Genade begrijpen

2 maart 2014

Genade is de enige basis waarop je leven stevig staat. Genade is ook de enige kracht die je leven kan vullen met dankbare, liefdevolle dienst aan God.

Lezen: 1 Korintiërs 15:1-10

Tekst: 1 Korintiërs 15:10

In onze tekst zegt Paulus twee keer dat hij iets dankt aan Gods genade. Twee keer gebruikt hij in vers 10 de uitdrukking ‘dankzij zijn genade’. Dat is helemaal aan het begin van vers 10 en helemaal aan het eind. Wat zijn die twee dingen die Paulus dankt aan Gods genade?

 

Het eerste is zijn identiteit. Paulus zegt: dankzij Gods genade ben ik wat ik ben. Wie hij is, zijn identiteit, heeft op geen enkele manier met hemzelf te maken, met zijn prestaties maar puur en alleen met Gods genade. Zijn identiteit is een cadeau dat rust op Gods gevende liefde. Genade is de liefde van God die niet afhangt van hoe goed jij je best doet. Genade is de liefde van God die niet aansluit bij wat wij zijn maar die ons maakt tot wat wij zijn. Dat is wat Paulus hier zegt: alleen dankzij Gods genade ben ik wat ik ben. In Paulus’ geval: een apostel die het goede nieuws van Jezus mag verspreiden.

 

Het tweede dat Paulus aan Gods genade dankt vind je aan het eind van vers 10. Dat is dat hij harder gewerkt heeft dan alle andere apostelen. In onze oren klinkt dat al gauw opschepperig. Zelfs al is het waar, zoiets zeg je niet. Waarom zegt Paulus het dan wel? Omdat hij het niet kan laten om te wijzen op de kracht van Gods genade. Paulus zegt: Gods genade in mijn leven is niet zonder uitwerking gebleven. Toen ik door kreeg dat ik mijn leven volledig dank aan Gods genade, aan die waanzinnig grote en diepe genade, toen kon ik niet meer met mijn armen over elkaar blijven zitten. Dat lukte me gewoon niet. Ik moest eruit. Ik werd voortgedreven om het evangelie te verkondigen. Dag en nacht. Ik heb harder gewerkt dan alle andere apostelen, niet op eigen kracht maar dankzij Gods genade.

 

In deze preek wil ik op zoek gaan naar de plaats die genade in neemt in uw, jouw en mijn leven. Waar zit Gods genade in jouw leven? Kun je dat aanwijzen? Kun je dat benoemen? Welke rol speelt Gods genade in jouw leven? Kan het zijn dat wij bij Gods genade vaak als eerste denken aan de vergeving van onze zonden? Kan het zijn dat wij bij Gods genade vaak ook alleen maar denken aan de vergeving van onze zonden? Maar waar bouwen wij onze identiteit dan op, als dat niet op Gods genade is zoals bij Paulus? Hoe zijn wij geworden wie we zijn? Of, als we jong zijn, hoe zijn we bezig te worden wie we zijn?

 

Als ik jongeren met elkaar hoor praten dan kan ik schrikken van waar ze hun eigenwaarde aan ontlenen. Het doet me ook verdriet, want het legt een druk op het leven die niet te dragen is. Ik merk vaak dat voor jongeren het niveau waar ze op school op zitten superbelangrijk is. Theoretische leerweg is hoger dan een beroepsgerichte opleiding, Havo weer hoger dan TL, VWO weer hoger dan Havo, en tweetalig of VWO-plus nog weer hoger dan gewoon VWO. En je zult maar een jonger broertje of zusje hebben dat naar een hoger niveau gaat dan jij. Wat ligt er ook een spanning op de CITO-toetsen. Wat presteer jij, wat ben jij waard? Zo voelt dat. Je merkt het in klassen, je merkt het tussen leerlingen onderling. VWO-klassen krijgen te horen: jullie worden later de leidinggevenden in de maatschappij, alsof een leidinggevende positie iets zegt over de waarde van een mens. Maar zo zit onze samenleving wel in elkaar. Want niet alleen jongeren zoeken hun identiteit in de waardering en bevestiging van anderen, volwassenen doen dat net zo goed. En als je je niet kunt onderscheiden door een hoge opleiding of positie zoek je het in andere dingen. Bijvoorbeeld dat je het toch maar voor elkaar hebt gekregen een eigen huis te kopen en een dure auto. En dan toch in je hart blijven opkijken tegen mensen die in jouw ogen succesvoller zijn of het verder geschopt hebben! Met als gevolg: je bent ontevreden met jezelf en ongelukkig en ten diepste onzeker over jezelf. Maar welke plek heeft Gods genade dan in je leven? Gods genade wil hier namelijk een eind aan maken, aan dat eindeloze en rusteloze en zinloze zoeken van waardering en eigenwaarde in jezelf en bij mensen.

 

Thema voor de preek is:

Genade legt de basis onder je leven en vult je leven

In deze preek gaan twee dingen op ons afkomen, allereerst de extreme diepte van genade (vers 10a) en daarna de oneindige werkingskracht van Gods genade (vers 10b).

 

De apostel Paulus maakt de diepte van Gods genade in dit hoofdstuk duidelijk door iets te vertellen over zichzelf. En eigenlijk is dat helemaal niet zo’n mooi verhaal. Daar zit ook gelijk een eerste waarneming: in succesvolle, gezonde, sterke levens is Gods genade minder zichtbaar dan in zwakheid, ziekte en beperking. Wat is dan dat niet zo mooie verhaal van Paulus? Paulus zegt: ik heb de gemeente van God vervolgd. Je leest dat ook in het boek Handelingen. Paulus stond erbij toen Stefanus gestenigd werd en hij ‘keurde de moord op hem goed’ staat er dan (Handelingen 7:58, 8:1). En even verder: Paulus -toen nog Saulus- ‘probeerde de gemeente te vernietigen door mannen en vrouwen met geweld uit hun huizen te sleuren en hen te laten opsluiten in de gevangenis’ (8:3). Als je verder leest in Handelingen ontdek je hoe fanatiek Paulus daarin was. Zelf zegt hij daar later over: ‘Ik heb de aanhangers van de Weg (de christenen) tot de dood toe vervolgd’ (22:4)  Paulus vroeg zelfs aanbevelingsbrieven van de hogepriester om tot in het buitenland aan toe, in Damascus, joden op te sporen die in Christus waren gaan geloven als de weg ten leven (9:1-2).

 

Maar Paulus’ leven kreeg een bizarre wending. Van fanatiek vervolger werd hij fanatiek verkondiger. In plaats van gemeenten te vernietigen ging hij ze stichten, in plaats van het evangelie monddood te maken ging hij het evangelie preken en is hij de schrijver geworden van een groot deel van het Nieuwe Testament. Dit is geen carrièreswitch maar gevolg van regelrecht goddelijk ingrijpen. Dit was niet alleen maar handig van God -je grootste tegenstander in jouw kamp trekken en voor je laten werken- hier zie je vooral de extreme diepte van Gods genade. Paulus vernietigde Gods werk. Paulus doodde Gods geliefde kinderen. Paulus moest helemaal niets van Jezus hebben, Gods geliefde Zoon. Paulus raakte God diep in zijn liefde voor de wereld. Terwijl God bezig was zijn grote en diepe liefde over de wereld uit te spreiden, deed Paulus zijn uiterste best om dit tegen te houden. In de tijd van Paulus was hier een woord voor. Iemand die tegen de goden opstond werd een ‘godvechter’ genoemd. Je komt het woord tegen in Handelingen 5:39. Gamaliël, een lid van het Sanhedrin, zegt tegen zijn collega’s: wij kunnen de apostelen wel gevangen zetten en vervolgen, maar we kunnen het ook laten gaan. Want als het mensenwerk is bloedt het vanzelf dood. ‘Maar als het Gods werk is, zult u niets tegen hen kunnen uitrichten, of het zou weleens kunnen blijken dat u tegen God strijdt.’ Daar heb je die godvechter. In de oudheid was het algemene idee dat mensen die tegen de goden vochten sowieso zouden verliezen en dat ze dan de oneindige wraak van de godheid zouden ondergaan. Zo keek men daar tegen aan. Zie je nu Gods genade? Paulus is een godvechter. Maar hij krijgt niet de oneindige wraak van God over zich heen maar Gods extreme genade. God slaat niet terug maar heeft lief. Paulus zegt in 1 Timoteüs 1:13: ‘ik heb Christus vroeger bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft hij zich over mij ontfermd.’ En even verder: ‘Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden. Ik was de eerste, en juist over mij heeft Christus Jezus zich ontfermd; ik was de eerste aan wie hij zijn grote geduld toonde, zodat ik een voorbeeld werd voor allen die in hem geloven en het eeuwige leven zullen ontvangen’ (15-16). Paulus was een godvechter maar werd een voorvechter van het evangelie van Jezus. Dat is extreem diepe genade. Genade is de liefde van God die niet afhangt van hoe goed jij je best doet. Genade is de liefde van God die niet aansluit bij wat wij zijn maar die ons maakt tot wat wij zijn. Gods genade zegt niets over mensen maar alles over God. Als het al wat over mensen zegt dan is dat dit: mensen hebben genade nodig anders gaan ze verloren. God geeft die liefde aan de wereld, de liefde die van vijanden kinderen wil maken. En daarvan is het leven van Paulus één groot voorbeeld.

 

Als je nu aan Paulus zou vragen: welke plek heeft Gods genade in jouw leven, dan zou hij antwoorden: het is de basis, het is het fundament, hier rust mijn leven op. Ik ben wat ik ben alleen dankzij Gods genade. Gods genade is de basis onder mijn leven, ik kan niets in mijn leven aanwijzen dat niet Gods genade als grond heeft. Misschien zeg je: voor Paulus was dat ook wel erg duidelijk. Maar weet je wat hem de ogen geopend heeft? De ontmoeting met Jezus op de weg naar Damascus. Die ontmoeting doordrong Paulus van twee dingen; tegelijkertijd: 1) zijn zonde, namelijk zijn opstand tegen God en zijn genadewerk in deze wereld, en 2) Gods liefde, namelijk dat God hem, opstandeling, tegenstander, vijand niet wegvaagde maar hem juist opzocht en hem een leven gaf in diepe, innige verbondenheid met God. Die liefde van God is zo verrassend. Die liefde zet je leven op de kop, draait alles precies om, en die liefde vormt je identiteit. Wie ben ik? Ik ben door God opgezocht, ik ben door God gevonden, ik ben door God van vijand in kind veranderd. Die extreem diepe genade ontdek ik in de persoon van Jezus.

 

En Paulus zegt: nu dit de nieuwe basis is onder mijn leven houd ik voor vuilnis wat eerder mijn basis was (Filippenzen 3:8). Voor zijn bekering rustte zijn zelfvertrouwen op het volgende; als Paulus in de spiegel keek zag hij iemand die besneden was, tot het volk Israël behoorde, een Farizeeër zelfs, die zich hield aan alles wat er in de wet stond (3:5-6). Maar Paulus ontdekte dat je op die manier je eigen leven aan het dragen bent. Het is een vorm van zelfverlossing. En dat is ondraaglijk. Dat drukt iedere dag op je en het komt nooit af. Zo voelt het toch ook als je waardering zoekt bij mensen, als je je zelfbeeld ontleent aan hoe anderen over je denken? Dan moet je iedere dag je best doen om gezien te worden, om aardig gevonden te worden, om geliefd te worden. Terwijl er één is die al van je houdt, van voor de schepping zelfs: God! Met een liefde die niet afhangt van hoe je er uit ziet, hoe leuk je bent, hoe mooi of grappig, welk niveau je doet of hoe succesvol je bent. Die liefde van God, zijn genade, bevrijdt je van zelfverlossing. Jezus zegt aan het kruis: Het is volbracht. Hij heeft jouw leven al volbracht. Zonder daar nog maar iets aan toe te voegen is jouw leven in Hem goed en volmaakt. Je hoeft jezelf niet te verlossen, je hoeft het zelf niet te maken, je hoeft jezelf niet geliefd te maken want dat ben je al.

 

Maar hou jij al dat andere dan ook voor vuilnis? De waardering van mensen, het gezien worden door mensen, hoe knap je bent, welk niveau je doet, wat je positie is op de maatschappelijke ladder, hoe groot je huis en je auto zijn, hou je het voor vuilnis? Hoe diep van binnen zijn we daar echt los van? Onderzoek dat in jezelf. Kijk daarvoor eens naar je jaloezie; jaloers zijn betekent niet tevreden zijn met wat je hebt of wie je bent. Luister eens naar hoe je reageert op het succes van een ander. Gods genade verdwijnt uit je leven wanneer je je identiteit toch weer bouwt op wat jij kunt, presteert en hebt, op hoe anderen naar je kijken. Je zult merken, je wordt weer onzeker en ongelukkig. En dat kan op en neer gaan in ons leven. Daarom laat God ons telkens weer de extreme diepte van zijn genade onder de aandacht brengen. Want Hij wil ons bevrijden van die ellendige zelfverlossing, van dat vertrouwen op je eigen prestaties. De context van 1 Korintiërs 15 maakt duidelijk hoe belangrijk dit is. In 1 Korintiërs 15 gaat het over het leven na de dood. Dat leven ga je niet binnen op grond van je prestaties, dat leven ontvang je alleen uit genade.

 

Maar als we nu naar die tweede helft van 1 Korintiërs 15:10 kijken dan valt direct op dat Paulus zijn eigen prestaties wel nadrukkelijk noemt. Paulus zegt: ‘ik heb harder gezwoegd dan alle andere apostelen.’ Paulus bedoelt, ik heb niet alleen meer gedaan maar ook onder moeilijkere omstandigheden, met meer tegenwerking, ik heb vaker en langer gevangen gezeten, ben vaker bedreigd en moest veel vaker vluchten. Waarom zegt hij dat? En mogen wij zo over onze prestaties praten?

 

Toch heeft Paulus het niet over zijn prestaties, hij heeft het hier over de enorme werkingskracht van Gods genade. Genade is een kracht. Genade doet wat met een mens. Genade legt niet alleen de basis onder je leven, het vult je leven ook. Genade kan niet zonder uitwerking blijven. Die liefde van God, die niet afhangt van hoe goed jij je best doet, die liefde van God die jou van vijand in kind verandert, die verrast zo dat je niet met je armen over elkaar kunt blijven zitten. Je wil iets doen. Het moet eruit. Je verzint iets om God te bedanken, je ontdekt allerlei manieren om God te bedanken. Zijn ongedachte en eeuwige liefde voor jou maakt dat jij Hem wilt liefhebben. Wat er met Paulus is gebeurd is dit: Paulus werd geraakt door een beeld van wat het God gekost heeft om hem apostel te maken. Kort en goed: om Paulus apostel te maken moest Jezus sterven. Om de zonde van Paulus weg te doen moest Jezus ze dragen. Genade is gratis omdat die Jezus alles kostte, maar Hij wilde dat in zijn liefde. Omdat Jezus bloedde kom ik er ongeschonden uit. Toen Paulus dat door kreeg kon hij niet langer voor zichzelf blijven leven.

 

Ik moet hierbij denken aan wat er in de Catechismus (Zondag 24, v/a 64) staat: ‘Maakt deze leer -dat onze prestaties op geen enkele manier aan onze verlossing bijdragen- de mensen niet zorgeloos en goddeloos?’ Oftewel, denken mensen dan niet: als het helemaal afhangt van genade dan maakt het dus niks meer uit wat ik doe, nou dan ga ik ook niks meer doen? Maar luister naar het antwoord: ‘Nee, deze leer maakt de mensen niet zorgeloos en goddeloos, want het kan niet anders, of ieder die door waar geloof in Christus ingeplant is, brengt vruchten van dankbaarheid voort.’ Anders gezegd: Gods genade maakt dat je voor God wil gaan leven. Ik vind het mooi wat Paulus daarover schrijft aan Titus. Eerst geeft Paulus een korte samenvatting van het evangelie van genade en dan zegt hij: ‘Deze boodschap is betrouwbaar. Ik wil dat jij hierover met overtuiging spreekt, opdat zij die op God vertrouwen zich erop toeleggen het goede te doen’ (Titus 3:8). Dus als Titus over het evangelie van genade spreekt dan gaan de gelovigen proberen het goede te doen. Dat gebeurt gewoon. Dat is de werkingskracht van genade. En zo is het ook evangelie. In het boek van Tim Keller De vrijgevige God, dat we in deze projectweken gaan bekijken, is dit een van de kernen. Keller zegt (p. 91): ‘Religie werkt volgens het principe ‘Ik gehoorzaam - daarom word ik door God aanvaard.’ Het basisprincipe van het evangelie is ‘Ik word door God aanvaard door het werk van Jezus Christus - daarom gehoorzaam ik.”

 

Daarom ben ik ervan overtuigd dat mijn ijver voor God alleen kan groeien door meer zicht op Gods genade. Wie verlangt naar een leven voor God, een heilig leven voor God, een leven dat vruchtbaar is voor God, die moet zich niet inspannen voor dat heilige leven maar moet proberen genade beter te begrijpen. Keller zegt (p. 92): ‘Blijvend veranderen kunnen we alleen als we het evangelie dieper in ons verstand en in ons hart laten zinken.’ Ergens anders las ik het zo: ‘Gods genade bevrijdt ons aan de ene kant van het gevoel dat we als christen altijd van alles moeten. Tegelijk brengt de genade ons daar waar geen mens, geen systeem of traditie ons kan brengen, ook al zou de zweep gebruikt worden. Alleen Gods liefde brengt ons daar waar we van onszelf nooit zouden willen zijn.’ Namelijk bij die dienende, liefhebbende gehoorzaamheid. Dat is de oneindige werkingskracht van genade waar Paulus het hier over heeft. Paulus zegt: mijn zicht op de extreme diepte van Gods genade in mijn leven gaf mij kracht voor een zwaardere taak dan de andere apostelen. En zo groeit jouw liefde voor God door te kijken naar Gods liefde voor jou. Zo groeit jouw ijver voor God door te kijken naar Gods ijver voor jou. Zo blijft genade genade en zo groeit je verlangen naar God. Amen.