Het nieuwe Jeruzalem: een HEER-lijke stad

10 maart 2013

Waarom is het op de nieuwe hemel en aarde, het nieuwe Jeruzalem, zo schitterend mooi? De tekening van de stad laat het zien: het is alles God wat er blinkt! Concreet: het is een van God vervulde en door Hem gevormde samenleving waarin Hij aanbeden wordt.

Lezen: Openbaring 21

Tekst: Openbaring 21

Over de nieuwe hemel en aarde hebben veel mensen vragen. Misschien jij ook wel. En ik kan me dat ook heel goed voorstellen. Want het christelijk geloof gaat uit van een leven na de dood, het eeuwig leven. En dan vraag je je af: hoe is het daar, wat doe je daar? Moet je daar bijvoorbeeld aan een stuk door zingen? Voor sommige mensen is dat een schrikbeeld, voor anderen misschien wel iets om naar uit te zien. En herken je daar mensen, ook een hele belangrijke vraag. En zijn er daar auto’s en vliegtuigen? Of verplaats je je alleen lopend omdat er natuurlijk geen milieuvervuiling in de hemel kan zijn. En doe je daar ook aan sport? Maar verliezen kan dan niet want er is geen verdriet meer. En wat voor ritme is er eigenlijk als er geen afwisseling van dag en nacht meer is? Wordt de tijd niet één grote oneindigheid? Ga je je niet vervelen in de eeuwigheid?

 

Allemaal vragen dus. En ook best wel belangrijk want het onderwerp is belangrijk: het eeuwige leven. Het is dé belofte van God voor zijn kinderen, dat zij eeuwig leven krijgen. Soms geven mensen ook antwoorden op die vragen. De een zegt heel stellig: je zult elkaar daar niet herkennen, een ander zegt juist: zeker wel. De een zegt: ik denk wel dat er in de hemel dingen zijn vanuit de aardse techniek, waarom zou de uitvinding van het wiel daar opeens weer teruggedraaid zijn? En zal die uitvinding anders niet heel gauw weer gedaan worden? Dat roept natuurlijk ook de vraag op of je in de hemel je dingen herinnert uit het leven nu. Of je bepaalde kennis meeneemt, want pijnlijke en moeilijke herinneringen passen daar weer niet. Je merkt, er zijn heel veel vragen te stellen en die vragen roepen ook weer nieuwe vragen op en de meeste van die vragen zijn heel moeilijk te beantwoorden. Wat ik vanmiddag daarom wil gaan doen is luisteren naar wat God zelf over het eeuwige leven zegt. En Openbaring 21 is daarvoor het perfecte hoofdstuk.

 

Thema voor de preek is:

God toont je het schitterende van de nieuwe hemel en aarde

Nieuwsgierig zijn we toch en dat is ook goed, maar dan kun je maar beter kijken en luisteren naar wat God zelf je onthult.

 

Eén ding staat vast: op de nieuwe hemel en aarde is het mooi. Het leven is daar goed. En dat is nog zwak uitgedrukt, het is daar schitterend! En het leven zelf is schitterend. Misschien dat het ons daarom ook trekt. Als mensen verlangen we naar mooi en heel en goed. Je kunt dan nog weer discussiëren over wat mooi is en goed, maar mensen zoeken daarnaar. ‘Alles goed?’ zeggen we vaak tegen elkaar. Daar zie je dat natuurlijke verlangen naar ‘dat het goed is’. En op de nieuwe hemel en aarde is het goed, is het leven mooi, zelfs schitterend.

 

Openbaring 21 laat ons zien waarom het leven op de nieuwe hemel en aarde schitterend is. Dat komt door God. Gods luister -dat betekent: zijn glorie, zijn heerlijkheid- vult de nieuwe hemel en aarde. De nieuwe hemel en aarde wordt in Openbaring 21 ook het nieuwe Jeruzalem genoemd, dan gaat het over hetzelfde. Dat beeld van een stad wordt ook helemaal uitgewerkt, ik kom daar nog op. Maar waarom is het op de nieuwe hemel en aarde goed? Omdat God daar is. Waarom is het leven daar schitterend? Omdat Gods heerlijkheid daar over alles schittert. Denk daarom bij de nieuwe hemel en aarde niet aan een plaats maar aan een persoon: God. Denk bij het eeuwige leven niet aan een periode maar aan een relatie: met God. Dat laat gelijk ook zien dat je nooit naar het eeuwige leven kunt verlangen uit egoïstische motieven, om het daar zelf goed te hebben of om maar niet in de hel te komen. Het eeuwige leven staat gelijk aan leven met God. Anders gezegd, in het nieuwe Jeruzalem is het alles God wat er blinkt.

 

Maar het allermooiste van het nieuwe Jeruzalem hebben we nu nog niet gehad. Misschien denk je: hoe kan dat nou, want wat kan er mooier zijn dan God? Wat kan er mooier zijn dan dat Hij daar is en dat Hij die wereld vult? Nou dit: dat God en mens daar samen zijn. En niet alleen maar in dezelfde ruimte, maar dat God en mens in een heel diepe, intieme verbondenheid met elkaar leven. Alsof ze getrouwd zijn. Misschien moet ik wel niet zeggen ‘alsof’ maar gewoon ‘getrouwd’. God en mens leven daar in een hele diepe, intieme relatie met elkaar. Dat is het schitterende van de nieuwe hemel en aarde! Dat is ook hoe de wereld begon. Zo’n relatie had God met Adam en Eva. En aan het herstel van die relatie werkt God sinds de zondeval. Voor het herstel van die relatie stuurde God zijn Zoon. ‘Hij heeft ons door Christus met zich verzoend’, zegt 2 Korintiërs 5:18. Op de nieuwe hemel en aarde is dat samenleven van God en mens weer volmaakt. Een perfect huwelijk.

 

Nu hebben we in Openbaring 17 over die andere stad gelezen: Babylon. Zij wordt een hoer genoemd. Hier in hoofdstuk 21 gaat het over de stad Jeruzalem, nieuw Jeruzalem. Zij is een bruid, de bruid van Christus. Die twee steden worden hier tegenover elkaar gezet, als elkaars tegenpolen getekend. Nu heb ik over Babylon gezegd: deze stad duidt op de samenleving die gebouwd is op de mens die zichzelf als god vereert. Maar dat betekent dat nieuw Jeruzalem staat voor de samenleving die van God vervuld is. Die ook door Hem gevormd wordt en waarin Hij aanbeden wordt. Dat is het schitterende van de nieuwe hemel en aarde. Het is de samenleving die van God vervuld is, die door Hem gevormd wordt en waarin Hij aanbeden wordt. Dit is mijn -zeg maar- definitie van de nieuwe hemel en aarde, het nieuwe Jeruzalem, het eeuwige leven, vanuit Openbaring 21. En het is een dubbel beeld in dat hoofdstuk: het volk van God vormt de stad, zij is de bruid, en je kunt als gelovige de stad in en daar wonen. En dat geldt ook voor een samenleving. Een samenleving wordt gevormd door mensen maar als individu kun je daar binnengaan, kun je deel uitmaken van een samenleving. Zo is de nieuwe hemel en aarde een echte samenleving. Een die niet gebouwd is op de mens die zichzelf aanbidt maar die gebouwd is op het offer van Christus, op zijn gevende liefde, op zijn zelfverloochenende aanbidding van zijn Vader. In die samenleving zijn mensen veilig bij elkaar, in die samenleving hebben mensen elkaar lief en dienen ze elkaar. En de voorloper van die samenleving is de gemeente van Christus.

 

Ik ga de bouwstenen voor die definitie van mij nu aanwijzen in Openbaring 21. Je komt ze tegen in de verzen 9-27. Vers 1-8 van hoofdstuk 21 hoort nog bij het vorige gedeelte, dat de macht van Christus liet zien bij zijn eindoverwinning. Nadat het beest en zijn profeet definitief zijn verslagen (19:11-21) en de satan (20:1-10) en de dood en het dodenrijk (20:11-15) kan Gods volmaakte rijk zijn intrede doen (21:1-8). Johannes ziet dat in vers 1-2 en hij hoort wat daarbij gezegd wordt, dat beschrijft hij in vers 3-8. En daar zien we ook al wat het allerbelangrijkste en allermooiste is aan de nieuwe hemel en aarde. Vers 3 wijst op die samenleving, die van God vervulde, door Hem gevormde samenleving waarin Hij aanbeden wordt: ‘Gods woonplaats is onder de mensen.’ En dit is echt nieuw, zie vers 5. Dit is ongekend, dit vormt een nieuwe wereld. De definitieve intrede van deze nieuwe samenleving is een blijk van Jezus’ onovertroffen macht. Alleen Hij kan dit bewerken.

 

Maar dan naar vers 9-27. In vers 9 begint een nieuw gedeelte, vers 9 loopt parallel met Openbaring 17:1. Opnieuw komt een van de engelen die een schaal met Gods oordeel had uitgegoten naar Johannes toe en neemt hem mee. In dit geval niet naar de woestijn maar naar een hoge berg. In de setting van een woestijn kreeg Johannes de hoer Babylon te zien en haar val, vanaf een hoge berg krijgt hij bruid Jeruzalem te zien en haar heerlijkheid. Die beschrijving van het nieuwe Jeruzalem eindigt in hoofdstuk 22:5. En twee keer wordt in de verzen 9-27 gezegd dat de stad schitterde door Gods luister, dat is in vers 11 en in vers 23. Het gaat in de verzen 9-27 over de luister van de stad, dus dat wat er zo schitterend aan is. In hoofdstuk 22:1-5 zal het meer gaan over het leven in die stad.

 

Nu eerst: de stad, het nieuwe Jeruzalem is van God vervuld. Dat zijn de verzen 15-21. De verzen 9-14 laten zien dat de stad door God gevormd is, de verzen 22-27 dat God daar aanbeden wordt. De meetstok in vers 15 en het opmeten wijst erop dat God de eigenaar van de stad is. Deze stad is van Hem. In vers 16 blijkt de stad volmaakte afmetingen te hebben, het is een kubus, even lang als breed als hoog. Dat doet denken aan het heilige der heiligen van de tempel, dat was ook een volmaakte kubus. Dus heel deze stad is tempel, is woonplaats van God. En de afmetingen van de stad, 12.000 stadie, laat aan de ene kant zien dat de stad van God de hele aarde omvat. 12.000 stadie is ongeveer 2300 kilometer, in het vierkant levert dat een oppervlakte op van 5 miljoen vierkante kilometer. Zo groot was de in die tijd bekende wereld rond het Middellandse Zeegebied. Tegelijk is het getal 12.000 opgebouwd uit 1000 x 12. Het getal 1000 staat voor het toppunt van volledigheid en het getal 12 verwijst naar het volk van God, de 12 stammen en de 12 apostelen. Ook de maat van de muur wordt genoemd, 144 el, daarin zit opnieuw het getal 12 (12 x 12). En vanaf vers 18-21 wordt verteld hoe de muur en ook de stad zelf van een overweldigende pracht zijn: diamanten in alle soorten en maten, edelstenen, parels en goud. In deze stad wordt goud niet meer gebruikt vanwege zijn wisselwaarde, hier heeft goud een werkelijke gebruikswaarde. In deze stad wordt gebouwd met goud. In de edelstenen die genoemd worden weerkaatst het licht in een overvloedige kleurenpracht. Het totaal is schitterend. En dat komt door Gods aanwezigheid, het is alles God wat hier blinkt.

 

En deze stad, deze samenleving is door God gevormd, dat laten de verzen 9-14 zien. Kijk maar eens naar wat vers 12 beschrijft. Op de poorten staan namen geschreven. En wel de namen van de 12 zonen van Israël: Ruben, Simeon, Levi, Juda enzovoorts. En vers 14 zegt: kijk eens naar de grondstenen van de muur. Daarop staan de namen van de 12 apostelen: Simon, Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus enzovoorts. Uit hen en door hen is het totaal van Gods volk ontstaan. God verbond zich met deze mensen en Hij nam hen in dienst. Door de geschiedenis van de wereld heen heeft God in zijn genade zich een volk gevormd. Die oorsprong van Gods volmaakte samenleving zal altijd zichtbaar blijven.

 

En dan de verzen 22-27. Daarin zien we opnieuw een trekje van Gods bijeenbrengen van de bewoners van de stad. Vers 24 zegt: ‘De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof.’ En vers 26: ‘De volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen’. Oftewel, deze stad heeft aantrekkingskracht. Het licht van God en Christus trekt mensen naar deze stad. Dat betekent niet dat na het oordeel mensen nog in deze samenleving ingevoegd kunnen worden, nee het beschrijft hier hoe deze stad gevuld is geraakt. Maar deze verzen maken tegelijk duidelijk wat het leven in deze stad bepaalt: lof en eer aan God. Want -vers 22- ‘een tempel zag ik niet in de stad. God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam’. De kubusvorm duidde er al op dat heel deze stad tempel is, één groot heilige der heiligen. Heel de stad is allerheiligst gebied, ontmoetingsplaats van God en mensen. Denk hierbij ook aan wat Jezus over zichzelf had gezegd tijdens zijn leven op aarde: ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ Toen had Hij het over de tempel van zijn lichaam (Johannes 2:19-21). Daarom is er geen tempel meer in het nieuwe Jeruzalem, want God en mens ontmoeten elkaar hier in Jezus, door zijn offer. Zo is deze stad één groot heilige der heiligen. En wat je doet in een tempel, aanbidden, is hier de normale levensvorm geworden. Alle inwoners van deze stad zijn priester of priesteres, hun leven is gewijd aan God. Hij is het centrum van hun bestaan, om Hem draait hun leven. ‘Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid!’ (Openbaring 5:13).

 

Als ik nu in het kort moet zeggen wat het schitterende van het nieuwe Jeruzalem is dan zeg ik: het is alles God wat er blinkt. En wat is er dan zo mooi aan God? Nou, hoe Hij de mens zoekt, roept, vindt en zich met hem verbindt. Dat is toch het schitterende van God, dat Hij vanuit zijn liefde en trouw samen wil zijn met de mens? En daar alles voor over heeft en daar alles voor geeft? De samenleving van het nieuwe Jeruzalem rust volledig op Gods liefde en trouw die Hij de hele wereldgeschiedenis door betoond en bewezen heeft. Het eeuwige leven, de volmaakte samenleving van God en mensen komt dus niet na deze geschiedenis maar komt eruit voort. Op wat Jezus in de tijd gedaan heeft -zijn offer aan het kruis- rust de eeuwigheid. En dat is ook haar schittering.

 

En wil jij op zo’n nieuwe hemel en aarde leven? Dat is nu de vraag. Wil jij in die stad leven die vervuld is van Gods aanwezigheid? Wil jij een stukje van die stad zijn, van de bruid, die leeft voor God, die danst voor God, die zich aan God geeft? Om die vraag op me te laten inwerken stelde ik me voor hoe het zou zijn om in deze wereld een dag met God door te brengen. Stel: komende week heb ik God een dag te gast, wat zou ik dan gaan doen? Waarschijnlijk allemaal dingen die Hij graag wil. ‘s Ochtends zou ik zeggen: wat wilt u dat we gaan doen, zeg het maar. Maar zou ik alle dagen zo willen leven? Altijd doen wat God graag wil? Dan moet ik wat ik zelf wil opgeven. Mijn leven zou volledig gaan draaien om God en wat Hij wil. Maar zo is het wel op de nieuwe hemel en aarde. Je leven komt daar eindelijk tot zijn ware bestemming: God liefhebben met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en al je krachten. En je medemens liefhebben als jezelf (Matteüs 22:37-39). Kortom: je leeft niet voor jezelf en wat jij wil, maar je leeft voor God. Je zegt: mijn leven is van u en voor u. Zeg het maar.

 

Dat is het leven dat God je door zijn Geest wil geven. Je mag het ontvangen. Je kunt ook niet anders dan het ontvangen. Wat merk je nu vaak nog ver van dat leven verwijderd te zijn. Het is wel het leven waarvoor je geschapen bent. Dit is werkelijk leven. De waarheid van het leven -weet u het nog- is dat liefde een kwestie van geven is, dat relaties toewijding vragen en dat gemeenschap het vieren van de aanwezige intimiteit is. Op de nieuwe hemel en aarde mag je leven in gemeenschap met God, mag je dus leven in de waarheid waarvoor je geschapen bent. Dat is het uitzicht hier. Eindelijk mens-waardig leven. En ja, dat kan alleen in de HEER-lijke stad. Hoe deze preek concreet wordt in je leven? Nou, laten we ophouden onze eigen vragen te stellen over het eeuwige leven zonder te luisteren naar het antwoord van God. Laten we ophouden onze eigen ideeën over de nieuwe hemel en aarde rond te vertellen zonder aandachtig te kijken naar wat God ons laat zien. En bedenk dat de samenleving van het nieuwe Jeruzalem, die van God vervuld is, die door Hem gevormd wordt en waarin Hij aanbeden wordt, dat onze gemeente daarvan een voorproef is. Amen.