Om jou te redden stelde God zijn Zoon aan als hogepriester

1 maart 2015

De priesterdienst is in het nieuwe verbond niet afgeschaft, je leest in Hebreeën 7 juist dat God zijn eigen Zoon tot priester aanstelt.

Lezen: Hebreeën 7:1-28

Tekst: Hebreeën 7:1-28

De vraag waar het vanochtend over gaat is: hoe krijg je het eeuwige leven? Twee weken geleden kreeg je vijf bemoedigingen om in het eeuwige leven te blijven geloven. Om te blijven geloven in de belofte van eeuwig leven bij God in de hemel na je dood. Maar hoe krijg je dat eeuwige leven? Stel die vraag eens aan jezelf: hoe krijg ik het eeuwige leven bij God in de hemel na mijn dood?

 

Je grootste probleem: Gods woede over de zonde

Bedenk dat dit je grootste probleem is. Je grootste probleem is niet je huwelijk dat misschien niet lekker loopt. Je grootste probleem zijn niet je lastige puberkinderen. Je grootste probleem is niet de hypotheek van je huis of het leenstelsel waar je straks mee te maken krijgt. Je grootste probleem is niet dat je geen werk hebt of dat je slechte cijfers haalt op school. Je grootste probleem is zelfs niet je aftakelende gezondheid. Je grootste probleem (en het grootste probleem dat deze wereld heeft) is Gods woede over de zonde. Dat staat tussen jou en God in. Dat staat tussen jou en het eeuwige leven in. De zonde die je doet, het kwaad in je, je onvolmaaktheid. En Gods woede daarover.

 

Het bijbelse antwoord: priesterschap

Wij horen daar niet graag over. Maar als je dit niet ziet als je grootste probleem dan snap je ook niets van Hebreeën 7. Wat is dat nou voor vaag hoofdstuk over Melchisedek, over Abraham en over de levitische priesters? Maar juist dit hoofdstuk geeft het bijbelse antwoord op ons grootste probleem. Het grootste probleem van ieder mens, Gods woede over de zonde. Zo kun je nooit bij God komen. Het bijbelse antwoord daarop is: het priesterschap. Nog iets preciezer: het hogepriesterschap van Jezus.

 

Hebreeën 7: God stelt zijn Zoon aan als hogepriester

En in Hebreeën 7 lees je over de aanstelling van Jezus als hogepriester. Dit is een uniek hoofdstuk in de bijbel. Hier lees je dat God zelf Jezus heeft aangesteld als hogepriester. God zegt vanmorgen in dit hoofdstuk tegen je: Ik heb voor jou de volmaakte en blijvende hogepriester aangesteld, Jezus mijn Zoon. God heeft dat gedaan omdat Hij met jou wil omgaan. God heeft de wereld deze volmaakte en blijvende hogepriester gegeven omdat Hij met al zijn schepselen wil omgaan. Daarin zie je Gods liefde. Ik had het net over Gods woede over de zonden. God kan de zonde niet verdragen, dat maakt Hem woedend. Maar het is Gods liefde dat Hij jou van zijn woede wil redden. Om dat mogelijk te maken komt God met het priesterschap. Want de priester staat tussen God en mensen in. De priester bedekt met bloed je zonden en hij pleit om vrijspraak voor jou. Hebreeën 7 gaat over de aanstelling van Jezus als volmaakte en eeuwige hogepriester.

 

Zo kun jij gered worden. Zo kun jij het eeuwige leven krijgen. Omdat er een hogepriester voor je is. Nu, op dit moment. Die jouw zonden bedekt. Die vrijspraak voor je pleit. Zodat Gods woede over jouw zonden niet meer tussen Hem en jou instaat. Zodat jij naar Hem toe mag op het moment dat je sterft. Zodat jij het eeuwige leven krijgt wanneer God met zijn oordeel komt. Dat jij het eeuwige leven krijgt kan alleen maar omdat er op dit moment een hogepriester in functie is, Jezus de Zoon van God. Wij zijn vaak geneigd onze redding te koppelen aan het offer van Jezus op Golgota maar dat is maar de helft van het verhaal. Jezus is net als iedere priester met het bloed van het offer het heiligdom binnengegaan om bij de troon van God te pleiten. Bij zijn volbrachte lijden hoort dit hogepriesterlijk vervolg.

 

Over die aanstelling van Jezus als hogepriester worden vier dingen gezegd in Hebreeën 7. Ik ga ze kort bij langs zodat je een beetje zicht krijgt op wat er in dit lange hoofdstuk gezegd wordt.

 

    De aanstelling van de Zoon was rechtmatig (vers 11-21)

Hier zit een probleem. Jezus is niet afkomstig uit de stam Levi en alleen de Levieten mochten priester worden. Jezus is uit de stam Juda. Dat Hij toch rechtmatig priester is heeft met twee dingen te maken. Het eerste is dit: Jezus’ priesterschap was anders dan dat van de levitische priesters, en op het moment dat de aard van het priesterschap verandert, verandert ook de regelgeving rond dat priesterschap. Dat is vers 12: ‘wanneer de aard van het priesterschap verandert, verandert onherroepelijk ook de wet.’ Daarmee wordt bedoeld: de regelgeving rond het priesterschap, zie vers 16: Jezus is ‘geen priester geworden op grond van de in de wet vereiste menselijke afstamming.’ Dus omdat het priesterschap van Jezus een nieuw soort priesterschap was, hoefde Hij niet te voldoen aan de eis van levitische afkomst.

 

Maar als Jezus niet op grond van zijn afstamming is aangesteld, wat is dan wel de grond voor zijn aanstelling? Antwoord: Psalm 110. Dat is het tweede dat de schrijver aanwijst om de rechtmatigheid van Jezus’ priesterschap te onderbouwen. In Psalm 110 staat: ‘De Heer heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug: “Jij bent priester voor eeuwig, zoals ook Melchisedek was.”’ Hier zie je dat Jezus door God zelf is aangesteld tot hogepriester. ‘Jij bent priester voor eeuwig’, staat er in Psalm 110. David wist niet over wie hij dat dichtte. Maar toen Jezus voor het Sanhedrin stond paste Hij een ander vers uit Psalm 110 op zichzelf toe (Matteüs 26:64). Daarom kan de schrijver van de Hebreeënbrief ook dit vers op Jezus laten slaan. Hij zegt: Jezus is priester op grond van een rechtstreekse toekenning van het priesterschap door God.

 

    De aanstelling van de Zoon is voor altijd (vers 1-3)

Jezus is namelijk priester naar de orde van Melchisedek. Melchisedek kom je alleen tegen in Genesis 14, Psalm 110 en de Hebreeënbrief. In Genesis 14 duikt Melchisedek zomaar op in dat verhaal van Abraham die Kedorlaomer en nog wat koningen verslagen heeft, en net zo plotseling duikt Melchisedek ook weer onder. Daarom staat er: ‘hij heeft geen vader of moeder, geen stamboom, geen oorsprong of levenseinde.’ Ik denk dat hij dat allemaal wel had maar omdat het niet beschreven wordt kan de schrijver van de Hebreeënbrief zeggen: ‘hij lijkt op de Zoon van God. Op dit punt dat Jezus ook geen levenseinde had, Jezus stond immers op uit de dood. En zoals Melchisedek priester is voor altijd (het einde van zijn priesterschap wordt nergens beschreven en is nooit vastgesteld) zo is ook Jezus priester voor altijd. Voor eeuwig. Zijn priesterschap is nooit geëindigd en zal nooit eindigen. Jezus is op dit moment priester in functie. Vers 25 zegt: wat is dat belangrijk, want ‘zo kan hij ieder die door hem tot God komt volkomen redden, omdat hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.’

 

    De aanstelling van de Zoon is hoger dan het levitisch priesterschap (vers 4-10)

Dit is dat verhaal over de tienden die de levitische priesters via Abraham afgedragen hebben aan Melchisedek. Toen Abraham Melchisedek ontmoette na het verslaan van de koningen gaf Abraham hem een tiende deel van de buit. En Melchisedek zegende Abraham. Misschien is dat voor ons niet zo duidelijk, maar in de oude oosterse wereld betekende dat heel eenvoudig: Melchisedek is de meerdere van Abraham, Melchisedek staat in rang boven Abraham. Maar dat betekent ook, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief, dat Jezus als hogepriester à la Melchisedek in rang boven de levitische priesters staat. Vers 4 begint met de opmerking: ‘Geef u rekenschap van zijn grootheid’, dan gaat het over de grootheid van Melchisedek, dat je die in beeld hebt. Maar dat verschuift in dit hoofdstuk naar de grootheid van Jezus, dat je zijn grootheid in beeld hebt. Zijn hogepriesterschap is meer dan dat van de levitische priesters.

 

    De aanstelling van de Zoon was hard nodig (22-28)

Waarom was de aanstelling van Jezus als hogepriester hard nodig? Heel eenvoudig: anders zou jij nooit het eeuwige leven kunnen krijgen. Zonder Jezus als nu functionerende hogepriester kun je nooit het eeuwige leven krijgen. De levitische priesters konden de volmaaktheid niet brengen (vers 11). De volmaaktheid, dat is dat je gerechtvaardigd en geheiligd naar God toe kunt als je sterft of als deze wereld voorbij is. Maar de levitische priesters konden dat niet bewerken. Want deze priesters stierven en eenmaal dood konden ze niets meer voor je betekenen. Bovendien waren de priesters zelf ook zondaren, riep ook hun eigen leven de woede van God op. Dat gold zelfs voor de hogepriester. Daarom kon Hij maar één keer per jaar, heel eventjes dichtbij God zijn. Bij de troon van God, de ark van het verbond. Maar langdurig dichtbij God zijn, dat zat er ook voor hem niet in. Maar hoe zou hij dat dan ooit voor andere mensen kunnen bewerken? Wat was het nodig dat er een andere hogepriester kwam, een hogepriester van een nieuwe orde. Een hogepriester die zelf heilig was, zonder schuld, zuiver, zelf geen zondaar en die ook nog eens tot in eeuwigheid zou leven. Omdat er niemand was, geen mens die aan dat profiel voldeed stelde God zijn eigen Zoon aan. God stelde zijn eigen Zoon aan als eeuwig hogepriester voor jou. Omdat Hij met jou, zondaar, samen wil zijn in zijn hemelse heerlijkheid.

 

De context van de Hebreeën (punt 1 en 3)

Ik hoop dat je Hebreeën 7 zo een beetje kunt behappen. De kern is dat God zelf zijn Zoon heeft aangesteld als hogepriester. Daar worden vier dingen over gezegd, deze aanstelling:

 

was rechtmatig

is voor altijd

is hoger dan het levitisch priesterschap

was hard nodig

 

Vooral dat eerste en derde is belangrijk voor de Hebreeën, de eerste lezers van de brief. Zij hadden te maken met joodse volksgenoten die zeiden: ‘Wij hebben de hogepriester in de lijn van Aäron.’ En: ‘Onze priesters zijn aangesteld volgens de wet.’ Maar daar tegenover mogen de Hebreeën zeggen: ‘Wij hebben een hogepriester die door God zelf is aangesteld. En onze hogepriester is meer dan die van jullie, want Hij is priester in de lijn van Melchisedek die de meerdere was van Abraham.’ Misschien hebben de Hebreeën dat niet zo gezegd tegen hun volksgenoten, maar de schrijver wil hun keus voor Jezus ermee bevestigen: met Jezus als je hogepriester zit je goed.

 

Een eyeopener voor ons (punt 2 en 4)

En in punt twee en vier zit wat mij betreft een enorme eyeopener voor ons vandaag. Jezus is hogepriester voor altijd en zijn aanstelling door God was hard nodig. Ik zei al dat wij vaak geneigd zijn onze redding te koppelen aan het offer van Jezus op Golgota, en dat klopt natuurlijk ook maar dat is maar de helft van het verhaal. Bij het volbrachte lijden hoort een hogepriesterlijk vervolg.

 

    Jezus’ hemelvaart is onmisbaar voor je redding

Dat is wat je viert op Hemelvaartsdag. Jezus ging met het bloed van zijn offer het heiligdom binnen. Soms bungelt dat feest er een beetje bij. Kerst vieren we groots, het belang van Goede Vrijdag en Pasen snappen we, Pinksteren spreekt ons aan. Maar ook de hemelvaart van Jezus is onmisbaar voor je redding, en het vieren meer dan waard. Hebreeën 7:25 brengt dat onder woorden. ‘Zo (omdat Jezus priester is voor altijd en omdat Hij aan een stuk door dichtbij God is) kan hij ieder die door hem tot God komt volkomen redden.’ Wij hebben het wel eens zo in ons hoofd -en dan heb ik het ook over mezelf- dat onze redding al voltooid is. Jezus zegt ook aan het kruis: ‘Het is volbracht.’ Maar dan gaat het over zijn werk op aarde dat volbracht is. Zijn volbrachte offer aan het kruis heeft een priesterlijk vervolg dat door gaat tot op de dag van vandaag. De hogepriester ging op Grote Verzoendag met het bloed de tempel binnen om dat bloed uit te gieten bij de ark van het verbond. Zo is Jezus op Hemelvaartsdag met zijn bloed naar de troon van God in de hemel gegaan om daar zijn bloed uit te gieten. Als pleitgrond voor de vergeving van jouw zonden.

 

    Jezus staat nu bij het altaar in de hemel om voor je te pleiten

Dat is wat Jezus op dit moment doet in de hemel: voor je pleiten. Daardoor kun jij naar God gaan als je sterft of als deze wereld voorbij is. Jezus bewerkt verzoening voor je zonden. Jezus’ bloed bedekt je zonden. Jezus staat bij het altaar voor je te bidden. Dat is een activiteit in het heden. Wij moeten in ons geloof niet alleen terugkijken naar Golgota, maar ook omhoog naar wat er nu in de hemel gebeurt. Jezus pleit daar voor ons. Ieder moment. Dat is ook nodig. Denk aan hoe dat gaat met een polder. Wij leven hier in een polder. Die is een keer leeggepompt. Klaar, volbracht. Maar er wordt nog iedere dag gepompt. Dat stopt niet, die pompen staan 24 uur per dag aan. Ik heb vandaag droge voeten omdat er vandaag gepompt wordt. Zo worden mijn zonden vandaag vergeven omdat Jezus vandaag voor mij pleit. Oefen het maar eens om dat concreet onder woorden te brengen in je gebed. Bedenk daar woorden voor. Jezus doet op dit moment dienst in het hemelse heiligdom. Dat is het evangelie van heel de bijbel. Denk maar aan een tekst als Romeinen 8:34. Daar staat dat niemand Gods uitverkorenen kan aanklagen, want: ‘Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons’ (zie ook 1 Johannes 2:1). Dat is tegenwoordige tijd: Hij pleit voor ons. Omdat dit nodig is voor jouw redding stelde God zijn eigen Zoon aan als hogepriester die voor altijd en aan een stuk door tussen jou en God instaat.

 

    De priesterdienst is verplaatst naar de hemel

Er zijn verschillen tussen het oude en het nieuwe verbond, zoals Hebreeën 7 ook aangeeft, maar er zijn ook grote overeenkomsten. De grootste overeenkomst is dit: er functioneert een priester die met bloed jouw zonden bedekt voor God. Er staat volgens het boek Openbaring toch ook een altaar in de hemel (Openbaring 6:9)? De priesterdienst is in het nieuwe verbond niet afgeschaft, je leest in Hebreeën 7 juist dat God zijn eigen Zoon aanstelt tot priester. Voor altijd. En daar beginnen ook de grote verschillen: de priesterdienst vindt niet meer op aarde plaats maar in de hemel, de priesterdienst is dus niet verdwenen maar verplaatst. En de priesterdienst wordt niet door zondige en sterfelijke mensen uitgevoerd die maar heel beperkt bij God kunnen zijn, maar door Jezus die heilig is en voor altijd leeft en altijd dichtbij God is. Dat is een veel betere priesterdienst natuurlijk. Vers 28 vat de kern van Hebreeën 7 samen: ‘De wet stelt mensen aan als hogepriester, en mensen zijn behept met zwakheid, maar met de bekrachtiging onder ede die later werd uitgesproken dan de wet (Psalm 110) is de Zoon aangesteld, die voor altijd de volmaaktheid heeft bereikt.’

 

Maak gebruik van de dienst van hogepriester Jezus

Dus zit ook jij goed met Jezus. Net als de Hebreeën toen. Door Hem, door zijn priesterdienst krijg je het eeuwige leven bij God in de hemel na je dood. Voel je het bevrijdende hiervan? Je hoeft niet verder te zoeken. Je hoeft je daar niet druk over te maken. Je hoeft alleen maar door Jezus naar God te gaan. Zoals vers 28 dit hoofdstuk samenvat (God zelf heeft zijn Zoon aangesteld als hogepriester) zo maakt vers 25 de betekenis daarvan duidelijk: iedereen die van de dienst van deze priester gebruik maakt kan met vrijmoedigheid naar God gaan. Dan denk ik aan het moment van je dood, daar gaat het over hier in Hebreeën. Het kan gebeuren dat bij het naderen van de dood de spanning toeneemt bij gelovigen: straks ontmoet ik mijn schepper. En je maakt de balans op van je leven. Maar zodra je dat doet, word je niet blij. Dat moet je ook niet doen (naar je eigen leven kijken en de balans opmaken), je moet je afvragen of je door Jezus naar God gaat. Of jij gebruik maakt van de dienst van hogepriester Jezus. De apostel Paulus schrijft aan de Efeziërs dat God zijn eeuwenoude plan heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, ‘in wie wij vrijelijk toegang hebben tot God, vol vertrouwen door ons geloof in hem’ (Efeziërs 3:11-12). God stelde Jezus aan als hogepriester van het nieuwe verbond. En God deed dat omdat Hij met jou samen wil kunnen zijn. Dat is zijn liefde. Dat is de verwezenlijking van zijn eeuwenoude plan. Aanbid God om die heerlijke liefde. Amen.