Blijf in mijn liefde

21 mei 2023

Het centrum van genade: niets verdienen, alles krijgen.

Lezen: Lucas 15:11-32

Tekst: Lucas 15:11-32

Vanmorgen zitten hier voor in de kerk vier zonen. Nou kan ik niet zeggen dat het verloren zonen zijn, jullie doen vandaag belijdenis van je geloof. Het zouden eerder gevonden zonen zijn. Maar moet je om gevonden te worden niet eerst verloren zijn geweest? En dat kan ik ook niet van jullie zeggen. Dus wat heeft dat verhaal uit Lucas 15 over die twee zonen nou te maken met deze vier jongens?

 

Het simpele antwoord is, zij wilden zelf dat hierover gepreekt zou worden. We hebben deze dienst samen voorbereid en in dat gesprek zeiden jullie: misschien is het mooi om het in de preek te hebben over het pad naar het geloof toe. Een stukje van die route, van dat pad, heb ik ook met jullie vieren samen op mogen lopen. Maar in het gesprek verschoof het nog een beetje, meer naar: hoe kan het met je geloof gaan door je leven heen? Jullie wezen op de profeet Jona. Hij gelooft, vervolgens keert Hij God de rug toe, maar Hij komt ook weer terug bij God en geloof. Jullie zeiden: wij staan nu aan het begin van ons geloof. Maar misschien komen er wel moeilijke tijden in ons leven. Misschien keren we ons van God af, duwen we Hem naar de rand van ons bestaan. Toch  mag je dan weer bij God terugkomen. En jullie zeiden: maar dat is het verhaal van de verloren zoon. Niet alleen van Jona, maar juist ook van de verloren zoon. Die jongen groeit op in het gezin van zijn vader, vervolgens keert hij zich helemaal van hem af maar dan komt Hij toch ook weer terug.

 

Dus er zitten hier vier zonen. Vandaag doen jullie belijdenis van je geloof. Jullie staan aan het begin van je geloof. Maar jullie weten niet hoe het na vandaag verder zal gaan. En dan zeggen jullie heel realistisch: er kan zomaar een moment in ons leven komen dat het geloof verzwakt, verflauwt. Geloof is kwetsbaar. En dan? Jullie geven zelf al het antwoord: je mag altijd bij God terugkomen. Hij is die vader, Hij is jullie Vader die dan op de uitkijk zal staan. Ik vind het mooi hoe jullie heel realistisch over jullie geloof, en tegelijk heel vertrouwend op God belijdenis doen. Beide zijn terecht. Het realisme over je geloof maar vooral ook jullie vertrouwen op God. Want dat laatste is het belangrijkste.

 

Wat is dan de grond onder jullie en ons vertrouwen op God? Het verhaal van Lucas 15 maakt dat duidelijk. Maar voor we daar naar gaan kijken moeten we het eerst nog over iets anders hebben. Namelijk over dat kwetsbare geloof van ons. De jongeren hier vooraan zeggen: misschien komen er moeilijke tijden in ons leven, misschien keren we ons een tijd van God af. Hoe zou zoiets kunnen gebeuren? In het verhaal van de twee zonen van Lucas 15 laat Jezus het zien. De eerste manier waarop je kunt afdwalen van God de Vader is door voor jezelf te gaan buiten de kerk. De tweede manier waarop je kunt afdwalen van God de Vader is door voor jezelf te gaan binnen de kerk. In beide gevallen is de kern dat je voor jezelf gaat. Kijk, voor die jongste zoon in het verhaal hoeft het allemaal niet meer. Hij is opgegroeid op de boerderij van zijn vader maar hij is er klaar mee. Zo kan dat ook gaan met de kerk. Je groeit er in op maar op een gegeven moment ontstaat er afstand. Dat kan vastzitten op de mensen, op de leer of op het geloof wat jij niet langer kunt geloven. Op een gegeven moment hak je de knoop door en kies je voor een leven zonder God en kerk.

 

Maar je kunt God ook kwijtraken binnen de kerk, dat is die andere manier. Dit zie je bij de oudste zoon van Lucas 15. Hij is bij zijn Vader op de boerderij gebleven. Maar waarom eigenlijk? Dat komt aan het licht op het moment dat zijn jongere broer weer thuiskomt. Dan blijkt dat deze oudste zoon in zijn hart ook afstand heeft genomen van zijn vader. De opgekropte verwijten slingert hij zijn vader in het gezicht. Je kunt zondag aan zondag in de kerk zitten maar vanbinnen voel je je onrecht aangedaan door God. Jij krijgt niet wat je verdient. Jij doet alles wat God van je vraagt en toch krijg je niet wat je graag hebben wil. Terwijl anderen, dat zie je heus wel, er met de pet naar gooien in de kerk maar zij komen er mee weg en krijgen Gods zegen.

 

In beide gevallen, dat is het ontdekkende, ga je uit van jezelf. Dat zit zo diep in ons. Wij kunnen haast niet anders dan uitgaan van onszelf. Wij weten dat het in de kerk gaat om genade (ik zal straks nog meer zeggen over de aard van Gods genade): God geeft ons vanuit zijn liefde vergeving, God geeft ons vanuit zijn trouw leven. Maar wij vinden het moeilijk om daar amen op te zeggen, om dat als het hele verhaal te zien. Voor ons gevoel is dat te simpel. Het kan toch niet waar zijn dat ik zomaar alles krijg? Wij hebben de neiging om in ons geloof bij dit midden, dit centrum van genade weg te bewegen. Er zijn twee uitersten waarin je dan terecht kunt komen. Of je zegt, ik stop maar met geloven en met God, want ik doe het toch niet goed. Ik schiet tekort, ik doe telkens weer zonden. Wat is mijn geloof nou waard? Of wat ook kan, om dit uiterste te vermijden ga je juist heel erg je best doen. Je gaat naar de kerk, je leest in de Bijbel, je zegt je gebeden; een beetje op het angstvallige af want o wee dat je tekort zou schieten, dan zou God zijn genade wel eens kunnen intrekken. Door zo je best te doen denk je God aan je te kunnen verplichten, nu moet Hij jou ook wel genadig zijn. Zie je wat hier gebeurt? In beiden gevallen denk je vanuit jezelf: ik ben Gods genade niet waard of ik heb recht op Gods genade. Het zijn de jongste en de oudste zoon van Lucas 15. Ons geloof is kwetsbaar. De jongens hier voor aan weten dat, voelen dat. Ik merk het ook in mezelf. Gewoon leven van genade is moeilijk. Want het gaat zo in tegen alles wat wij normaal vinden. Je bent iets niet waard en dan krijg je het ook niet, of je bent het juist wel waard en dan heb je er ook recht op. Maar iets krijgen waar je op geen enkele manier recht op hebt, of in een situatie leven waar je op geen enkele manier recht op hebt, vinden we moeilijk.

 

Want dat die oudste zoon het moeilijk vond dat er een groot feest werd gevierd toen zijn broer terugkwam begrijpen we. Maar hoe zou dit voor de jongste zoon zijn geweest? Dit was niet zijn plan, hij wilde terug naar huis om als knecht ergens in de personeelsverblijven een slaapplekje te vinden. Ik denk dat die jongen zich heel ongemakkelijk gevoeld heeft op dat feest: rode wangen, niet weten waar hij kijken moest. De zachte stof van de nieuwe kleren, het soepele leer van zijn splinternieuwe sandalen, de kostbare ring om zijn vinger, het is allemaal zo misplaatst. Hij heeft zijn vader recht in zijn gezicht gezegd: als u dood zou zijn kreeg ik mijn erfenis, kan ik die nu vast krijgen? Hij heeft de knechten op de boerderij tegen hun schenen geschopt: dit verwende jongetje haalde zijn neus op voor het werk in het bedrijf dat hij later in bezit zou krijgen. Maar nu dansen ze allemaal om hem heen, zijn vader, de knechten. Het is om gek van te worden. Zien ze dan niet hoe hij hen als oud vuil behandeld heeft? Toch zijn ze blij met hem, hebben ze hem lief. Ik denk dat deze jongen zijn oudere broer wel begrepen heeft. Als iemand je zo diep gekwetst heeft, vier je geen feest als iemand bedremmeld bij je terugkomt. Nee, dan maak je even heel goed duidelijk dat die ander weer helemaal vanaf nul moet beginnen.

 

Maar het gaat dus anders in dit verhaal. De vader en de knechten vieren wel feest en deze jongen hoeft niet weer vanaf nul te beginnen. Hij is gewoon direct weer zoon. Met nieuwe kleren, nieuwe sandalen, hij mag verder waar hij gebleven was. En dat is genade. Er hoeft niets verdiend te worden. Genade kun je alleen maar ontvangen, dat is de aard van genade. Genade is onverdiende goedheid, onverdiende liefde. Zodra je voor genade gaat betalen is het geen genade meer. Betaalde liefde is ook geen liefde. De ware aard van genade ontdek je als iemand die geen liefde verdient het toch krijgt. De boodschap van vanmorgen is: leef in Gods genade. God zegt tegen jullie en tegen ons allemaal: blijf in mijn liefde. Dat is een woord uit Johannes 15:9-10. Blijf in mijn liefde, zegt Jezus tegen zijn leerlingen. En dan gaat Hij verder: ‘Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt (...) Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad.’ Wij vinden dat vaak maar vreemd, een gebod tot liefhebben. Je kunt het beter zien als de proef op de som. De ander liefhebben betekent dat je de ander genade gunt. Als de oudste zoon zijn broer had liefgehad, dan had hij hem de liefde van hun vader gegund hoewel zijn broertje die liefde niet meer verdiende. Nogmaals, liefde verdien je nooit, dan houdt het op liefde te zijn. Ook de oudste zoon verdiende de liefde van zijn vader niet, hij kreeg die gewoon vanuit het hart van zijn vader.

 

Waarom zegt God dit tegen ons, blijf in mijn liefde? Omdat je zo bij Hem in de buurt blijft. Omdat je zo deel bent van zijn gezin. God wil voorkomen dat we letterlijk afstand van Hem nemen maar ook dat we in ons hart afstand van Hem nemen. Vraag je eens af naar welke van die twee uitersten jij neigt. Ben jij gevoelig voor in de kerk je best doen om God zo aan je te verplichten? Of ben jij gevoelig voor die andere valkuil, dat je denkt: God kan mij toch nooit liefhebben met het leven dat ik leid, ik stop er maar mee. Waar zit jouw kwetsbaarheid? Het is goed om dat in beeld te hebben. Geloven gaat niet vanzelf. Blijven geloven ook niet. De jongeren hier vooraan weten dat heel goed. Blijf ik mijn leven lang geloven nu ik belijdenis heb gedaan? Hoe blijf ik mijn leven lang geloven nu ik belijdenis heb gedaan? Het antwoord is: niet vanuit jezelf maar alleen door Gods genade, alleen omdat God je geeft wat je niet verdient. En daarin is God trouw, dat is ook een aspect van genade. Ook als mensen kunnen wij iemand best liefde geven die hij of zij niet verdient. We strijken met onze hand over ons hart. Maar bij ons mensen heeft dat een grens. Dat kan niet altijd maar doorgaan, dat lukt ons niet. Maar Gods liefde voor ons heeft geen grens, geen einde, geen bodem. Als God liefde geeft is dat geen kwestie van met zijn hand over zijn hart strijken. God opent zijn hart en laat zijn eeuwige en onuitputtelijke liefde naar ons toe stromen.

 

Genade begint aan de andere kant. Dat is bevrijdend. Wij gaan vaak uit van onszelf, ben ik iets waard of ben ik iets niet waard? Bij genade is dat de vraag helemaal niet. God bevrijdt ons van onszelf. Hij zegt: kijk naar Mij, luister naar Mij. Ik geef, Ik heb je lief, Ik deel mijn huis met jou. Nu en zo vaak als dat nodig is. Je mag altijd weer bij Mij terugkomen en opnieuw beginnen. En dan gaan we gewoon verder waar we gebleven waren. Wie genade echt begrijpt gunt die ook aan een ander, dat is de proef op de som. Neem eens iemand in gedachten waarvan je zegt: maar die heeft het echt verbruid, die mag echt nooit naar de hemel. Als hij of zij naar de hemel gaat, dan hoef ik daar niet te wezen. Maar stel dat hij of zij zich nou dat nieuwe kleed en die nieuwe sandalen laat aandoen en met rode wangen het middelpunt is van het hemelse feest, wat doe jij dan, loop je weg of doe je mee? Ben je blij voor hem of haar? Dat is de proef op de som of jij genade hebt begrepen. Een ander Gods genade niet gunnen betekent er zelf niet van leven. Genade wordt daar zichtbaar waar het hart voor de naaste opengaat.

 

We gaan naar een afronding toe want de jongens hier vooraan willen graag hun geloof belijden. Dat kwetsbare geloof dat rust vindt in Gods genade. Er is altijd een weg terug, hoe je leven ook gaat. Er is nog één ding dat ik daarbij moet zeggen. Want het lijkt er nu op dat je dan zelf de weg terug moet zien te vinden, zo gaat het immers in het verhaal van Lucas 15. Die jongste zoon staat zelf op en gaat op weg naar huis. Maar in de werkelijkheid waar Jezus met dit verhaal naar verwijst gaat het anders. De mensheid als geheel is als de jongste zoon, ver van het paradijs geraakt en verdwaald in een leven van onreinheid en armoede. Maar de oudste zoon van God de Vader, dat is Jezus, zegt: Ik zoek mijn broers op. Al die jonge broertjes en zusjes van mij die zo stom zijn geweest om dit alles hier op te geven. In de oosterse cultuur zou dit de taak zijn van een oudere broer. Gods Zoon doet het. En Hij komt niet slechts naar een ver buitenland achter ons aan, maar Hij zoekt ons op in die duistere wereld waar Hijzelf gedood zal worden. Dat is de prijs die de echte oudste zoon betaalt om het gezin van zijn vader compleet te maken. De weg terug naar de Vader is in werkelijkheid een weg aan de hand van Jezus. Ook dat is genade die we niet verdienen.

 

Concreet, wat moet je doen vanuit dit evangelie? Probeer te allen tijde je geloof op het genadespoor te houden. Bedenk dat alleen genade je redt. Hoe hou je je geloof op het genadespoor? Door die twee gevaren, de neiging naar die twee uitersten in de gaten te houden zodat je ze tijdig in jezelf herkent. En wat heel belangrijk is, is dat je Gods genade aan anderen gunt. Concreet betekent dit dat je anderen wilt vertellen over God en zijn liefde: evangeliseren. Want dan ga je genade meemaken. Juist in het leven van anderen. Telkens wanneer iemand Gods genade ontdekt word je zelf weer verrast door wat genade is. Raak onder de indruk van wat Gods genade is. Want hoe jij je ook inspant voor evangelisatie, als iemand tot geloof komt zul je altijd de ervaring hebben: dit is een geschenk van boven, God opende zijn hart en liet zijn eeuwige en onuitputtelijke liefde stromen. Troy, Tim, Stefan en Rik, ook naar jullie is gezocht. Door Jezus. Vanuit de hemel zocht Hij jullie op, Hij vond jullie en brengt jullie thuis. Zo staan jullie vandaag aan het begin van je geloof. Vier zonen, geliefd door de Vader. Amen.