Christen zijn in een seculiere wereld
22 juni 2025
Christen zijn: Jezus Christus volgen als profeet, priester en koning.
Lezen: Daniël 6:2-11, 1 Timoteüs 2:1-7 en 1 Petrus 2:11-17
Tekst: HC v/a 32
In de geschiedenis van de kerk zijn er tijden geweest dat groepen christenen zich nogal terugtrokken op zichzelf. Ik denk aan de Duitse stad Münster waar Dopersen in 1534 de stad bezetten om daar een ideale samenleving te stichten. Een nieuw Jeruzalem. Behalve dat dit compleet uit de hand liep, is het ook niet de weg die de Bijbel wijst. Hoe aantrekkelijk het ook lijkt: een stad voor jezelf als christenen waar je zelf de dienst kunt uitmaken en de wet van God als norm kunt stellen.
Na bestudering van Daniël 6, 1 Timoteüs 2 en 1 Petrus 2, denk ik dat je gerust kunt zeggen: de Here wil dat wij ons juist invoegen in de ongelovige samenleving. Die opzoeken, om het nog wat sterker te zeggen. Daar ligt in de Bijbel meer de nadruk op dan op het oprichten van een christelijke zuil. Nou is de verzuiling van Nederland sowieso voorbij, maar ergens zit het nog wel in onze genen om ons toch vooral intern op elkaar te richten. En ik draag het gereformeerd onderwijs een warm hart toe, ik geniet enorm van wat we als christenen aan elkaar mogen hebben, maar toch... In de Bijbel wordt er meer dan we denken aangedrongen op het je invoegen als christen in de ongelovige samenleving. Naast Daniël denk ik aan Nehemia die als jood aan het hof van de Perzische koning werkt. Ik denk aan koningin Esther die met een Perzische koning is getrouwd. Ik denk aan de gelijkenis die Jezus vertelt in Matteüs 13:24-30 over graan en onkruid dat samen opgroeit tot de dag van de oogst. Wij moeten ons niet terugtrekken als christenen en vooral elkaar opzoeken, maar we zullen ons meer en actiever invoegen in de ongelovige samenleving.
Maar zonder met die samenleving mee te gaan natuurlijk. Integratie, geen assimilatie. Wel je plek innemen in de ongelovige samenleving, maar niet ongelovig worden. De bedoeling is juist dat het omgekeerd werkt, dat ongelovigen je goede daden zien en daardoor op het spoor van God en geloof komen. Om het met een bijbels beeld te zeggen, we zullen als gist zijn. Dat moet ook door het deeg gemengd worden om werkzaam te zijn. Ik denk dat wij van nature de ongelovige samenleving vooral als een gevaar zien. Voor onszelf en voor onze kinderen. De secularisatie, dat God uit het samenleven verdwijnt, gaat ook keihard in Nederland. Misschien moet je zeggen, de secularisatie is bijkans voltooid. En nu seculariseert de kerk. Maar het antwoord daarop kon wel eens anders zijn dan we denken. In plaats van ons nog meer terug te trekken op onszelf moeten we juist onze plek in de samenleving innemen. Het evangelie wijst ons een weg die ons in eerste instantie niet logisch voorkomt: ga op in de wereld. Maar als christen.
Wat houdt het eigenlijk in dat je christen bent? Je bent een volgeling van Jezus Christus. Je bent naar Hem genoemd, wij ontlenen onze naam aan Hem. Vorige week hadden we het hier over de naam Hebreeër, oversteker, maar wat beteken de naam ‘christen’ en ‘Christus’? Die naam komt van een Grieks werkwoord, chriein, dat zalven of inwrijven betekent. In het Oude Testament werden profeten, priesters en koningen gezalfd. Denk aan de profeet Elisa (1 Koningen 19:16), aan de priester Aäron (Leviticus 8:12) en aan een koning als David (1 Samuël 16:13). Die zalving had twee betekenissen, het wees iemand aan: dit is de nieuwe koning, dit is een priester van de HEER, jij bent mijn opvolger als profeet. Het legitimeert, het is een officiële aanstelling. En er zat ook iets in van heiliging: de profeet, priester of koning werd apart gezet, stond in dienst van God. En de tweede betekenis van zo’n zalving was dat God ermee zei: Ik geef jou ook de kracht voor deze taak. Ik werk met mijn heilige Geest in jou zodat je je taak aankunt.
De Catechismus betrekt dit in v/a 32 op de christenen. Wij hebben deel aan zijn zalving. Wij zijn aangewezen en we krijgen de kracht om profeet, priester en koning te zijn. Ik ga ze alle drie uitwerken in wat dat concreet betekent.
Profeet
Wat doet een profeet? Hij of zij spreekt. Als ik in het vervolg ‘hij’ zeg mag je ook ‘zij’ horen. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament komen mannelijke en vrouwelijke profeten voor. Denk aan Mirjam (Exodus 15:20), aan Debora (Rechters 4:4), aan Hanna, de hoogbejaarde vrouw in de tempel die uitzag naar de komst van Jezus (Lucas 2:36). Zij worden alle drie profetes genoemd. Maar een profeet spreekt dus. Een profeet past Gods woord toe op de tijd en de omstandigheden van dat moment. Dat kan kritisch zijn. Dat kan bemoedigend en belovend zijn. De profeten van het Oude Testament hielden de Thora, de eerste vijf bijbelboeken, naast het leven van de Israëlieten in hun tijd. Vaak moesten ze dan constateren: dit klopt niet met elkaar. Dan riepen ze op tot bekering. Waarbij ze spraken van zegen wanneer het volk terugkeerde tot de Here, en van vloek wanneer het volk zou volharden op zijn eigen weg. In die zin kwam de toekomst ter sprake. Ga je door op je eigen weg dan loopt het niet goed met je af. Keer je terug naar de Here, ga je weer leven met Hem, dan staat je een heerlijke toekomst te wachten. Profeten zijn geen toekomstvoorspellers maar ze vertellen welke toekomst jou te wachten staat vanuit je leven van dat moment.
Nu zijn wij profeten in de tijd waarin wij leven en in de samenleving van nu. Wat zullen wij zeggen? Hoe pas je het evangelie, het woord van God toe op het leven van de mensen om je heen? Ik stip kort wat dingen aan. Wij hebben weet van een vernieuwde en heerlijke wereld na deze; daar kun je voor uitnodigen. Wij weten dat God mensen verantwoordelijk houdt voor hun daden hier op aarde; dan kun je op Christus wijzen als redder die je misstappen teniet wil doen. Wij weten dat God de huidige wereld regeert; over de rust die dat geeft kun je mensen vertellen. Wij weten dat het menselijk samenleven mooier wordt van liefde en trouw; dat kun je zeggen, maar meer nog: leef het voor. In 1 Petrus 2:12 staat het heel mooi: ‘Leid te midden van de heidenen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen.’ Wij leven in een samenleving waarin van alles aan de hand is. Individualisme: de sociale verbanden brokkelen af. Zelfverrijking: geld en bezit worden gezien als iets heel belangrijks, terwijl je er de echt belangrijke dingen zoals vriendschap, gezondheid en vreugde niet mee kunt kopen. In onze samenleving en in de wereld als geheel neemt de onveiligheid toe: mensen raken op drift, sterke leiders slaan hun slag. Er valt genoeg te profeteren voor christenen. Waarbij wat mij betreft de kern is: sluit je nou aan bij die mensen die samenleven rond Jezus Christus. Die hier op aarde al iets proeven en iets vormgeven van hoe het leven er op zijn mooist uit zou kunnen zien.
Priester
Wat doet een priester? Wat deed een priester in de Bijbel? De kern is: hij bidt. En hij brengt offers, dat is vaak het eerste waar wij aan denken. Maar bij offers horen gebeden. De gebeden stijgen op de rook van het offer op naar God. Een priester, zou je kunnen zeggen, staat tussen God en mensen in. Een priester bemiddelt. Hij brengt de offergave van de mensen voor God en hij neemt de zegen van God mee naar de mensen.
Hoe vertaal je dat naar vandaag? Ik vermoed dat wij ons nog niet altijd priesters voelen. De Catechismus betrekt ons priester zijn vooral hierop dat wij onszelf als een offer in Gods dienst zullen stellen. Maar ik denk dat je het breder mag trekken. Wij leven in een samenleving die vol is van zonde, onreinheid en onheiligheid. Dat zit ook in onszelf. Priesters in het Oude Testament moesten eerst zichzelf reinigen voor ze hun dienst begonnen. Maar zouden wij niet op een bepaalde manier tussen God en onze samenleving mogen bemiddelen? Nu vraagt die samenleving daar niet om. Misschien dat een enkeling het je wel eens gevraagd heeft: wil je voor me bidden? Iemand die zelf niet gelooft. Dan ben je priester ten voeten uit. Daar mag je dus ook volmondig ja op zeggen. Jij kent God. Jij weet hoe je moet bidden. Ook ongevraagd zullen wij bidden voor de mensen om ons heen. Dat doen we hier in de kerk, maar doe dat ook thuis. Bid dat God zich over deze wereld ontfermt. Dat Hij omziet naar mensen in nood, ook de nood van het ongeloof. Veel mensen groeien op zonder God. Ze leerden Hem nooit kennen. Tegelijk zoeken ze wel naar de bestemming van hun leven. Zoeken ze naar heling van hun wonden. Verlangen ze naar liefde, naar een luisterend oor. Denk aan de manier waarop Jezus omzag naar weduwe en wees, naar buitenlanders en verschoppelingen. Hij ging het huis van een tollenaar binnen om er te eten (Lucas 19:5-6). Hij liep een ziekenhuis binnen (Johannes 5:2). Hij kwam op voor vrouwen in de prostitutie (Johannes 8:3-11). En overal deelde Hij Gods zegen uit. Bracht Hij God dicht bij de mensen; in al zijn barmhartigheid. En bracht Hij de mensen dichtbij God; in hun -vaak onbestemde- zoektocht. Christen zijn is Jezus volgen in zijn priesterlijk optreden.
Koning
Misschien dat dit ons het meest aanspreekt: koning zijn. Wat doet een koning? Een koning regeert. Vroeger gingen koningen ook voorop in de oorlog, waren ze aanvoerder van het leger. Daar hint de Catechismus op wanneer ons koning zijn wordt geduid als de strijd tegen de zonde en de duivel. Nu zal dat vooral in ons binnenste gebeuren, wij vechten tegen zonde en verleiding. Maar denk nog even aan de koning in de Bijbel. Koningen spraken ook recht. Salomo is een heel bekend voorbeeld: twee vrouwen komen met één baby bij de koning, een Salomonsoordeel. Koningen in de Bijbel hadden de taak op te komen voor de zwakken in de samenleving. Denk aan Psalm 72, daar wordt over de koning gezegd: ‘Moge hij recht doen aan de zwakken, redding bieden aan de armen, maar de onderdrukker neerslaan’ (vers 4, zie ook 12-14). De koningen van Israël hadden ook tot taak om het volk bij de Here te houden. Ze moesten altijd een afschrift van de wet onder handbereik hebben (Deuteronomium 17:18-19).
Zo valt er ook licht op ons koning zijn nu. Kom op voor de zwakken in de samenleving. Wees een vredestichter wanneer mensen tegenover elkaar staan. Denk en spreek vanuit Gods wet. Heb die in je hoofd ‘onder handbereik’. Dan gaat het er niet om dat je met de wet van God zwaait om mensen te corrigeren, nee het punt is: leef jij zelf naar die wet van God als het spannend wordt? Als er gepraat wordt over vluchtelingen. Als er straks weer verkiezingen zijn. Als er mensen bij je in de straat komen wonen die wel wat hulp kunnen gebruiken. Als je ziet dat iemand onrecht wordt aangedaan. Onderscheidt jouw christen zijn zich koninklijk?
Dat laatste was bij Daniël het geval. Hij viel op. Het wordt mooi beschreven in Daniël 6. Er viel niets op hem aan te merken, ‘want hij was betrouwbaar en hij had nooit zijn plicht verzuimd of een misstap begaan.’ Voor zijn tegenstanders blijft er nog maar één optie over: ‘we moeten iets zoeken dat verband houdt met de wet van zijn God.’ Laat dit ook voor jou gelden, voor ons. Volgens 1 Petrus 2 en andere bijbelgedeelten zullen wij ons invoegen in de ongelovige samenleving. Maar dan wel als christen. Dat je bekend staat als voorbeeldige mensen die je nergens op kunt betrappen behalve op hun geloof, op hun trouw aan God.
Daarmee ligt de lat hoog. Misschien deins je daar voor terug. Kan ik dit waarmaken? Je weet van jezelf dat je kwetsbaar bent. Dat je tekort schiet. Dat je soms verkeerd kiest. Christen zijn is ook: laten zien dat jij van genade leeft. Christenen zijn geen betweters maar meer-weters. Zij weten meer van de verwoestende macht van het kwaad, ook in zichzelf. Maar ze weten ook meer van de kracht van Gods genade. Voorbeeldige christenen leven uit genade.
Als christenen zullen we ons niet terugtrekken uit de samenleving. Hoe ongelovig die ook wordt, hoe ver die ook van God af komt te staan. Dat is wennen. Dat is zoeken: wat doe je wel, wat doe je niet? Wanneer spreek je, wanneer zwijg je? Waarin doe je mee en waarvan neem je afstand? Integratie, geen assimilatie. Wanneer de Here ons een bepaalde positie geeft in de samenleving zullen we die gebruiken om te laten zien wat christenen beweegt. Als de Here ons bepaalde mogelijkheden geeft binnen de samenleving zullen we die gebruiken om goed te doen. Als de Here gelegenheden geeft om te spreken, te bidden of te strijden, dan zullen we die aangrijpen. Dat is hoe je christen bent in een seculiere wereld. Niet teruggetrokken, maar ‘te midden van’. Niet meegaand, maar voorop gaand. Niet betweterig, maar als mensen die meer weten. Die weet hebben van genade. Amen.