God is rechtvaardig

2 april 2023

Bij God moet je niet recht gedaan willen worden maar je aan Jezus toevertrouwen.

Lezen: Genesis 18:16-33

Tekst: Genesis 18:16-33

Wij moeten het gaan hebben over Gods rechtvaardigheid. God is rechtvaardig, wat betekent dat? Op zijn kortst gezegd betekent dat dit: God geeft ieder mens wat hij of zij verdient. God is eerlijk. Dat God rechtvaardig is betekent dat slechte mensen worden gestraft en goede beloond. Wij hebben het wel over ‘je verdiende loon krijgen’. Jongeren zeggen dan: karma. Je hebt op internet allerlei filmpjes met ‘instant karma’, dat zijn filmpjes waarin mensen die iets verkeerds doen, pal daarop iets vervelends overkomt. Iemand snijdt jou bijvoorbeeld af met zijn auto maar rijdt honderd meter verder tegen een boom. Dat wordt dan gezien als zijn verdiende loon. Wij zeggen ook wel ‘eindelijk gerechtigheid’ als een misdadiger jaren na het misdrijf alsnog gepakt wordt. Misschien hadden ze eerst zelfs de verkeerde vastgezet, iemand die het helemaal niet gedaan had, maar met nieuw bewijs wordt de echte dader gepakt en veroordeeld. De onschuldige wordt vrijgelaten en de dader opgesloten. Dan zeggen we: eindelijk gerechtigheid.

 

Eerlijk gezegd vind ik het dan best eng dat God rechtvaardig is. Ik doe mijn best om het goede te doen maar ik doe ook zonde, ik doe dingen verkeerd. Maakt Gods rechtvaardigheid je dan niet bang? Gods rechtvaardigheid houdt in dat Hij de zonden niet door de vingers ziet. Dat God rechtvaardig is houdt in dat Hij niet even de andere kant op kan kijken. Dat kun je als ouders doen. Je hebt gewaarschuwd: ‘niet meer doen, anders krijg je straf’. Dan doet je kind het toch nog een keer. Maar jij hebt eigenlijk helemaal geen zin om te straffen, dus doe je alsof je niks gezien hebt. Zo kan God niet zijn. Het is misschien wel prettig als jij wegkomt met je zonden, maar dat het grote onrecht in deze wereld niet bestraft wordt kan toch niet waar zijn? Mensen die echt verkeerde dingen doen moeten toch bestraft en gestopt worden? Maar waarom zou Gods rechtvaardigheid dan wel voor de grote zondaars moeten gelden en niet voor kleine? Dus de vraag is: hoe vind je rust in een rechtvaardig God, wetend van je zonden?

 

Het gekke is tegelijk dat wij als mensen graag recht gedaan willen worden. Zo zitten we in elkaar. Wij willen eerlijk beoordeeld worden. Maar dan denken we alleen aan wat we moeten krijgen. Wij willen de eer krijgen die we verdienen. Wij willen niet dat ons onrecht wordt aangedaan. Stel jij hebt je altijd enorm ingezet voor het bedrijf en de baas, maar jij krijgt niet de promotie waarvan jij vindt dat je er recht op hebt. Iemand anders krijgt die plek, iemand die er nog maar kort werkt. Dan voel jij je onrecht aangedaan. Maar stel nou dat jij die ander was, je werkte nog maar kort bij dit bedrijf en je kreeg al snel promotie. Denk je dan niet: ik zal het wel verdiend hebben, blijkbaar ben ik zo goed. Dus wij willen niet tekort gedaan worden, dan worden we kwaad, maar krijgen we meer dan we verdienen, dan is dat prima. Ons rechtvaardigheidsgevoel werkt vaak maar één kant op: is oneerlijkheid in mijn voordeel, dan vind ik het best, is het in mijn nadeel dan spring ik uit mijn vel.

 

Zo gaan we vaak ook met God om. Dat God ons niet straft om onze zonden vinden we fijn. Daar zijn we blij mee en dankbaar voor. Maar anderen moet Hij natuurlijk wel straffen. Het grote kwaad in deze wereld kan niet ongestraft blijven. Of je zult maar slachtoffer zijn van onrecht dat jou werd aangedaan in de familie of in de kerk. Dat kan God toch niet zomaar even vergeven? Lastig hè? God is rechtvaardig, Hij geeft ieder wat hij of zij verdient. Zonde moet bestraft worden, onschuldigen moeten vrijuit gaan. Dat is eerlijk. Het zou krom zijn als slachtoffers moeten lijden en daders daaraan ontsnappen. Ten diepste willen wij een rechtvaardig God. Iemand die recht doet. Iemand die alles recht zet. En tegelijk komen we daar niet mee uit, want wij zijn zelf schuldig.

 

Hoe moet dat nou? Wat is Gods rechtvaardigheid? In het gesprek tussen God en Abraham staat iets heel moois, we hebben dat gelezen in Genesis 18. God wil onderzoeken of de klachten over de inwoners van Sodom en Gomorra die Hem ter ore zijn gekomen gegrond zijn en of zij de verwoesting van hun steden over zichzelf hebben afgeroepen. Dat is mooi, daar zit al iets juridisch in: God doet ‘onderzoek’ of klachten ‘gegrond’ zijn. Als God gaat straffen dan is dat terecht, dan is dat het verdiende loon voor deze goddeloze steden. Maar dan doet Abraham een bewogen beroep op God, ten behoeve van de onschuldigen in Sodom en Gomorra. Abraham zegt in vers 25: ‘Zoiets kunt u toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt U toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’ Hoor je het? ‘Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’ Ja, zeggen wij dan, dat moet. Als God al niet meer rechtvaardig is dan kunnen we wel inpakken. Abraham zegt: onschuldigen mogen niet met de schuldigen omkomen, dat is niet rechtvaardig. En het lijkt erop dat God dat van harte met hem eens is, dat mag in geen geval.

 

Maar Abraham komt met een opvallende oplossing, dat is vers 24. Abraham zegt: ‘Zou U (...) niet de hele stad vergeving schenken omwille van die (...) onschuldige inwoners?’ Maar wacht even, dat klinkt natuurlijk leuk maar hoe eerlijk is dit? De schuldigen gaan vrijuit, ze ontlopen hun terechte straf. Vanwege de onschuldigen in hun midden zouden ze gered worden. Hier begint ons begrip van Gods rechtvaardigheid te schuiven. Dat God rechtvaardig is betekent dat Hij nooit onschuldigen met de schuldigen laat omkomen. Gelukkig maar. God doet mensen geen onrecht. Nee, dan maar liever schuldigen die hun straf ontlopen. Abraham heeft daar zelfs een woord voor: vergeving. ‘Zou U (...) niet de hele stad vergeving schenken omwille van die (...) onschuldige inwoners?’ Hier ontdekken we wat het inhoudt dat God rechtvaardig is: onschuldigen worden nooit gestraft, maar schuldigen kunnen hun straf ontlopen. Hoe? Door een onschuldige in hun midden.

 

Dit is toch het evangelie dat we kennen? Schuldigen kunnen hun straf ontlopen door een onschuldige in hun midden. Schuldigen krijgen dus nog een kans. Ik moet denken aan wat er staat in Ezra 9:15. Het boek Ezra gaat over de tijd na de ballingschap. Een deel van het volk is teruggekeerd naar Jeruzalem. Maar ze doen opnieuw zonden, wat ook de aanleiding was geweest voor de ballingschap. Maar dan zeggen ze: ‘HEER, God van Israël, U bent rechtvaardig, want wij zijn ontkomen, wij zijn overgebleven tot op deze dag. Schuldig staan wij hier voor U - hoe kunnen we U zo onder ogen komen?’ Dus ze erkennen hun schuld, ze zeggen: ‘schuldig staan wij hier voor U’, en tegelijk zeggen ze: ‘wij zijn ontkomen’. Het volk blijkt schuldig maar is toch ontkomen aan de straf. En daarin zien ze Gods rechtvaardigheid: ‘U bent rechtvaardig, want wij zijn ontkomen.’ De Herziene Statenvertaling zegt in dit vers: ‘U bent rechtvaardig, want er is ons gelegenheid tot ontkoming gelaten.’ Schuldig en toch ontkomen, het blijkt te kunnen. Sterker nog, dit zou Gods rechtvaardigheid zijn. Maar dat betekent, ook wij hebben een kans! Ook voor ons, schuldigen, is er de mogelijkheid om aan de straf te ontkomen.

 

Als je verder leest in de Bijbel ontdek je hoe het zit. Luister maar eens naar Romeinen 3:25-26. De apostel Paulus schrijft daar: ‘Hiermee toont God zijn gerechtigheid (...) In zijn verdraagzaamheid gaat Hij voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan, om nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid te bewijzen: Hij laat zien dat Hij rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft.’ Dus Jezus is onze kans. In Jezus biedt God ‘gelegenheid tot ontkoming’. Jezus is de Onschuldige in ons midden. Abraham zei het al: ‘Zou U (...) niet de hele stad vergeving schenken omwille van die (...) onschuldige inwoners?’ In Sodom waren er slechts vier onschuldigen en God haalt hen uit de stad weg voor Hij met zijn oordeel komt. Maar vandaag zegt God tegen de wereld: vanwege de Onschuldige in jullie midden, Jezus, wil Ik jullie vergeving schenken. Want Jezus onderging het oordeel wel. Jezus werd ondanks zijn onschuld door het oordeel van God getroffen. Hij wilde dat. Hij onderging dat vrijwillig. Jezus zegt voor zijn kruisiging: ‘Niemand neemt mijn leven, Ik geef het zelf’ (Johannes 10:18). Komende vrijdag staan we daarbij stil, bij dat wonder van liefde. God zegt: vanwege de Onschuldige in jullie midden wil Ik jullie vergeving schenken.

 

Maar dan moeten we onze definitie van Gods rechtvaardigheid herzien. Je krijgt niet altijd wat je verdient. Schuldigen kunnen met de onschuldige Jezus vrijuit gaan. Gods rechtvaardigheid is Christus. God is rechtvaardig in Christus. En ook alleen maar in Christus. Het oordeel van God, het oordeel van de eeuwige dood, treft hen die Jezus Christus afwijzen. Buiten Christus om lukt het niemand om rechtvaardig te worden. Geen mens kan God recht in de ogen kijken en zeggen: ik ben onschuldig, ik heb niets gedaan. In 2 Korintiërs 5:21 zegt Paulus: ‘Terwille van ons heeft God Hem die de zonde niet kende één gemaakt met de zonde, zodat wij in Hem rechtvaardig voor God konden worden’ (zie ook 1 Korintiërs 1:30). Wie in Jezus gelooft wordt rechtvaardig verklaard, schrijft Paulus in Romeinen 10: ‘Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard’ (vers 4 en 10). God noemt de mensen die in Jezus geloven rechtvaardig hoewel ze dat uit zichzelf niet zijn. Gods rechtvaardigheid is dus niet dat je krijgt wat je verdient, maar krijgen wat Christus verdient.

 

Dit heeft wel consequenties voor ons, voor onze houding. Bij God moet je niet recht gedaan willen worden. Nee, want dan word je gestraft. Je moet je aan Jezus toevertrouwen. Zie je het? Bij God moet je niet recht gedaan willen worden maar je aan Jezus toevertrouwen. Concreet betekent dit: je zonden belijden. In 1 Johannes 1:9 staat: ‘Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van al het onrecht dat we bedrijven.’ In het Nederlands recht ben je onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Dan kun je dus maar beter ‘onschuldig’ pleiten: ik heb niks gedaan. In Gods recht is het andersom, wie ‘schuldig’ pleit en zich gelovig beroept op Jezus wordt onschuldig verklaard. Drie weken geleden stonden we nog stil bij die tollenaar uit Lucas 18, die bad: ‘God, wees mij zondaar genadig.’ Jezus zegt: ‘hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God’ (vers 14). Wonderlijk is Gods rechtvaardigheid! Bij al die eigenschappen van God die we dit seizoen bekijken ontdek je telkens weer dat je niet vanuit onze ideeën moet denken. Gods liefde is anders dan onze liefde. Gods macht is anders dan menselijke macht. En ook Gods rechtvaardigheid is anders dan wat wij onder rechtvaardigheid verstaan. Dat is misschien even wennen. Maar gelukkig geeft God ons niet wat we verdienen. Hij geeft ons wat Christus verdient, het eeuwige leven, omdat Christus op zich nam wat wij verdienen, de eeuwige dood. God doet recht in Jezus. Alleen in Jezus.

 

Maar dat betekent ook dat onrecht van anderen, dat volgens ons zeker bestraft moet worden, onder Gods genaderegeling kan vallen. Daar kun je het moeilijk mee hebben. Blijft wat die ander mij aandeed daarmee onbestraft? Nee, dat niet. Jezus droeg die straf. Het kwaad is aan de kaak gesteld, het kwaad is vergolden. Maar de dader gaat vrijuit, vrijuit voor God als hij of zij zich beroept op Jezus en bidt om vergeving. Hier op aarde krijgen daders hun terechte straf als ze gepakt worden en hun zonden bewezen. Ons recht bestaat uit je verdiende loon krijgen, zoveel als mogelijk. Genade voor recht is een hemels begrip. Dat kan alleen omdat het kwaad in Christus veroordeeld is. Kwaad blijft kwaad. In de Bijbel wordt het kwaad nergens goed gepraat. God heeft een afschuw van het kwaad, ook van het kwaad dat mensen elkaar aandoen. Daarom gaat het lijden van Christus ook zo diep. Maar het resultaat van zijn lijden en sterven is dat iedere dader zich nu op genade kan beroepen. Vergeven daders van het grootste onrecht kunnen naar de hemel, denk aan de misdadiger die naast Jezus aan het kruis hing. Hier proef je iets van de intense kracht van genade. Tegelijk heeft genade iets weerbarstigs: de redding die wij onszelf gunnen, gunnen we een ander nog niet altijd. Genade is weerbarstig in ons, op allerlei momenten vinden we toch weer dat er vooral recht gedaan moet worden.

 

Daarom is het belangrijk om te zien dat Gods genade het recht niet opzij schuift. Genade voor recht wil niet zeggen dat het recht achterwege blijft en God in zijn genade het kwaad door de vingers ziet. Gods eigenschappen mag je niet tegen elkaar uitspelen, Hij is honderd procent genadig en honderd procent rechtvaardig. Genade voor recht wil zeggen: de zonde wordt bestraft maar de zondaar wordt gered. Zo komt God uit waar Hij wezen wil. God wil de mens niet kwijt. Hij wil door mensen geëerd en geprezen worden. De mens was geschapen naar Gods beeld, als je naar de mens keek ging je God spontaan loven en prijzen. Aan dat doel houdt God nog steeds vast. Ook daarin zie je dat God rechtvaardig is. Psalm 145:17 zegt: ‘Rechtvaardig is de HEER in alles wat Hij doet, heel zijn schepping blijft Hij trouw.’ God heeft zich in liefde met deze wereld verbonden. Hij wil nog steeds met mensen samen zijn en in hun midden wonen. Daarvoor moet het kwaad worden uitgebannen. Dat doet God in Christus. In Christus zet God de door de zonde verstoorde verhoudingen recht. En zijn volgelingen zullen zich daar ook voor inzetten: voor het uitbannen van het kwaad, voor het rechtzetten van verstoorde verhoudingen, voor een rechtvaardige wereld. Het kan niet zo zijn dat je zelf ontvangt wat je niet verdient, maar je medemens onthoudt waar hij recht op heeft. Wij hebben een dure opdracht in deze wereld die we alleen dankzij Gods genade kunnen uitvoeren. Levend in de Geest van Jezus leren wij wat goed en fout is, leren wij wat recht en krom is. Je inzetten voor recht en gerechtigheid doe je gek genoeg op grond van genade. Jij ontvangt zoveel meer dan je verdient, daarom wil je je medemens geven waar hij recht op heeft. En zo verandert niet alleen ons begrip van Gods rechtvaardigheid, maar ook in onszelf verandert er iets: wij willen niet langer recht gedaan worden, maar we gaan recht doen. Amen.