Alles is van God

27 december 2020

God wil weten of je betrouwbaar bent in het kleine voordat Hij je een hemels bezit geeft.

Lezen: Lucas 16:1-13

Tekst: Gewone Catechismus v/a 74

Vanmiddag moeten we het hebben over geld. Geld doet ons wat, of je nou veel hebt of weinig. Wie veel heeft, moet het beheren en is misschien ook wel bang om het te verliezen. Wie weinig heeft wordt geplaagd door zorgen: komt er niet een onvoorziene rekening, gaat er niet iets kapot dat vervangen moet worden? Geld raakt iets in ons. Soms denken we ook dat geld iets over ons zegt. Heb je veel dan ben je succesvol, heb je weinig dan heb je iets niet goed gedaan. Misschien kijk je ook wel zo naar andere mensen. Kijk je tegen ze op of kijk je op ze neer, alleen maar vanwege hun huis, auto of vakantiebestemming. Wat een ramp.

 

Volgens de Gewone Catechismus zijn wij rentmeesters. Dat wil zeggen, je beheert het bezit van een ander. In mijn vorige gemeente had ik iemand die rentmeester was. Ik dacht altijd dat het een term was van vroeger, maar die man was rentmeester. En dan ook echt op een landgoed. Hij moest er voor zorgen dat alles goed ging met de gebouwen, de tuinen, de grond, het onderhoud, hij onderhield contacten met mensen die iets wilden organiseren op het landgoed. Dus het landgoed was niet van hem en het geld dat hem ter beschikking stond ook niet, hij moest het gebruiken op een manier zoals de eigenaar het wilde.

 

Volgens de Gewone Catechismus is dat ook hoe het met ons bezit staat. Je hebt geld, je hebt spullen, misschien een eigen huis, maar het is niet van jou. Jij beheert het. Het is van God. Dat is een heftige constatering. Want dat betekent dat jij het moet gebruiken zoals God het wil. En ook dat je daar verantwoording van moet afleggen. Het is Psalm 24, berijmd: ‘De aarde is, met al wat leeft, met al wat zij aan schatten heeft, het wettig eigendom des Heren.’ De Gewone Catechismus opent antwoord 74 met een kort maar veelzeggend zinnetje: Alles is van God. Daar moeten we het vanmiddag over hebben. De Gewone Catechismus eindigt antwoord 74 trouwens ook heel mooi. Dat kan ik op deze zondag na Kerst niet laten liggen. Nadat antwoord 74 heeft gezegd dat wij de aarde goed moeten gebruiken, eerlijk moeten betalen voor het werk dat een ander voor ons doet en anderen moeten helpen, staat er: ‘Wij volgen daarin onze Heer, die arm werd om ons rijk te maken.’ Dat is een aanhaling uit 2 Korintiërs 8:9, en het slaat op hoe Gods Zoon zijn hemelse majesteit aflegde en geboren werd in armoede, om ons mensen rijk te maken met de hemelse erfenis.

 

Nu hebben wij het verhaal gelezen van die rentmeester van Lucas 16. De eigenaar van een landgoed roept zijn rentmeester bij zich omdat hij hoort dat deze man zijn eigendommen verkwist. Nu zit er wat tijd tussen het moment dat de eigenaar de rentmeester ontbiedt en dat ze elkaar daadwerkelijk ontmoeten. In vers 2 valt dat weg, maar dan wordt onduidelijk hoe de rentmeester in de tussentijd de schuldenaars kan ontvangen om die kwijtscheldingen te doen. Dus ik denk dat je het je zo moet voorstellen dat de eigenaar van het landgoed zijn rentmeester per brief of koerier laat weten dat hij verantwoording moet komen afleggen. En de rentmeester voelt wel aan dat dit is vanwege zijn wanbeheer. Sterker nog, hij voelt aan dat dit op zijn ontslag uitdraait.

 

Wat hij vervolgens doet is voorbereidingen treffen. Vanaf het moment dat hij weet dat het beheer hem wordt afgenomen, gaat hij zich bezighouden met zijn toekomst. Dat is slim. En in de maatregelen die hij treft gebruikt hij het bezit van zijn heer. Dat is opvallend. Wat doet hij? De rentmeester roept de schuldenaars van zijn heer bij zich -denk aan boeren die het land van de heer bewerken en daarvoor een deel van de opbrengst moeten afdragen- en hij verlaagt eigenmachtig de afdracht. Iemand die 100 vaten olijfolie moet afdragen, hoeft er slechts 50 te geven, iemand die 100 balen graan moet betalen, kan volstaan met 80. Ik las een uitleg dat dit qua waardevermindering gelijk is: 50 vaten olijfolie is evenveel waard als 20 balen graan. Daaruit blijkt opnieuw de slimheid van de rentmeester, hij wil geen scheve ogen, alsof hij de een meer bevoordeeld dan de ander. En zijn plan hierachter is, dat als hij straks werkloos is, deze mensen hem zullen ontvangen in hun huis. Hier maakt hij vrienden mee. Deze man laat de toekomst niet passief op zich afkomen, nee hij is heel verstandig bezig met de tijd dat hij geen beheer meer zal hebben over het bezit.

 

Maar waarom prijst deze heer zijn oneerlijke rentmeester? Dat is gek, die man gaat er toch op achteruit? De eigenaar van het landgoed loopt nu inkomsten mis. Dat kan hij niet leuk vinden. Waarom prijst de heer de oneerlijke rentmeester om zijn slimheid, kan hij hem niet beter in de gevangenis gooien? Misschien moeten we even een tussenstapje maken. De rentmeester handelt in alle openheid. De schuldvermindering vindt niet in achterkamertjes plaats, maar gewoon in het kantoor van de rentmeester. Wat hij doet is niet de schuld van de schuldenaars laten verdwijnen, nee hij neemt die over. Wanneer hij straks verantwoording aflegt aan zijn heer is hijzelf de grootste schuldenaar. Hij moet straks zeggen: ik ben u nog 50 vaten olijfolie schuldig, nog 20 balen graan, enzovoorts. Deze rentmeester zal tot aan zijn dood in de schuld staan bij zijn heer. Alles wat hij nu nog verdient zal hij rechtstreeks moeten afdragen. De rentmeester ziet voor de rest van zijn leven af van elke hoop op aards bezit voor zichzelf. Maar daar staat tegenover dat hij nu vrienden heeft bij wie hij te gast kan zijn voor bed, bad en brood. Het is immers aan hem te danken dat zij beter af zijn. Dat is nog eens winst maken uit verlies. Omdenken in optima forma.

 

Het punt dat Jezus met dit verhaal wil maken is dit, het beheer dat je van God hebt gekregen over je aardse bezittingen houdt een keer op. Je krijgt een keer ontslag. Namelijk als je sterft. Op die dag wordt je ontheven van het beheer van wat God je had toevertrouwd. De vraag is, laat je dat passief op je afkomen of tref je voorbereidingen? Houd jij je bezig met je toekomst, de tijd na het moment van ontslag uit aardse dienst? En gebruik je daarbij het bezit waar je nu de beschikking over hebt? Dan maak je op dezelfde manier als de rentmeester winst uit verlies. Je verliest een keer je bezit, op de dag dat je sterft, maar geeft je omgang met je geld nu je dan een toekomst?

 

Hoe werkt dat dan? Want de gelijkenis heeft een grens. Ik denk niet dat er ‘hemelse vrienden’ zijn die je dan gastvrij zullen ontvangen; mensen die jij hier op aarde geholpen hebt en die jou dan in hun hemelse huis ontvangen. Nee het punt is, ben jij zo slim om je aardse bezit los te laten met het oog op de toekomst? Dat is wat die rentmeester in het verhaal doet. Door de schulden over te nemen ziet hij af van elke hoop op aards bezit. De rest van zijn leven staat hij in de schuld bij zijn heer. Maar hij is verzekerd van een toekomst waarin voor hem gezorgd zal worden. Jezus’ boodschap is: wie aards bezit loslaat, ontvangt vastgoed in de hemel. Wie in Gods hemelrijk wil komen moet niet vastzitten aan geld en goed maar het gebruiken om anderen te helpen. Dat is de kern. En dat sluit naadloos aan bij v/a 74 van de Gewone Catechismus. Het is de wil van God zoals die in het 8e gebod verwoord wordt: niet stelen, maar juist de aarde goed gebruiken, eerlijk betalen voor werk dat een ander voor je doet en je bezit gebruiken om andere mensen te helpen. Want alles is van God. En Jezus deed hetzelfde voor ons, Hij zette zijn bezit in om ons de hemelse erfenis te kunnen geven.

 

Dus hoe vast of los zit jij aan je geld en bezit? Dat is een vraag voor iedereen, want ieder van ons heeft geld en bezit, of het nou veel is of weinig. Misschien is het gemakkelijker als je weinig hebt, dan hoef je ook minder los te laten. Niet dat het prettig is om weinig geld te hebben, het roept allerlei zorgen en onzekerheid op. Maar als het over loslaten gaat ben je duidelijk in het nadeel als je veel hebt. Je zou je uitgavenpatroon eens kunnen doornemen. Ik merk dat ik gemakkelijk 100 euro uitgeef aan kleding, maar minder gemakkelijk 100 euro aan een goed doel geef. Misschien herken je het, je zet jezelf algauw voorop als het gaat om uitgaven. En ik snap dat je verantwoordelijk bent voor jezelf en voor je gezin als je dat hebt. De apostel Paulus zegt in 2 Korintiërs 8:12 dat niet verwacht wordt dat je geeft van wat je niet hebt, maar dat je geeft van wat je hebt. Daarmee zijn nog niet alle vragen beantwoord. Want hoeveel moet of mag je dan achter de hand houden voor onvoorziene uitgaven? En moet ik dan in een versleten spijkerbroek blijven lopen om meer aan een goed doel te kunnen geven? Het is sowieso nog een vraag hoe dat gaat met het kopen van een spijkerbroek; wordt degene die daar aan gewerkt heeft eerlijk betaald? Lukt het je om daar een goed beeld van te krijgen? En wat te doen als je het idee hebt dat de maker van jouw broek niet eerlijk betaald wordt? God zegt: gebruik je geld en bezit om anderen te helpen. Daarachter zit dat God wil ontdekken of jij betrouwbaar bent in het kleine. Met dat kleine wordt je aardse bezit bedoeld. Dat hoeft niet klein te zijn, maar het is nog altijd klein in vergelijking met je toekomstige hemels bezit (Kolossenzen 1:5 en 12, 1 Petrus 1:4-5, Hebreeën 9:15). God wil weten of je betrouwbaar bent in het kleine, voordat Hij je een hemels bezit geeft. Waarom zou Hij je een hemels bezit geven als jij je aardse bezit al niet goed kunt beheren?

 

En Jezus dringt aan op een keus (vers 13). Hij zegt: ‘Jullie kunnen niet God dienen én de mammon’, de god van het geld. Vergis je niet, dat gebeurt heel gemakkelijk. Je kunt onbewust zomaar van twee walletjes willen eten: een mooi en rijk leven hier op aarde, en daarna -want je gelooft toch- een mooi leven in de hemel. Een typisch gevalletje van win-win. Maar God wil dat je kiest. Niet kiezen is ook kiezen. Dat is de ernst van dit verhaal en van het achtste gebod. De zonde laat je denken dat jouw geld en bezit van jezelf is. Dat is de doorwerking van de zonde. Het idee dat de wereld om jou draait. De gedachte dat de wereld een gesloten systeem is waar God buiten staat. Maar Jezus heeft laten zien dat er een verband is tussen hemel en aarde. Jezus heeft de hemelse rijkdom en de aardse armoede met elkaar verbonden. Door ze uit te ruilen. Hij nam onze schulden op zich en van zijn rijkdom deelt Hij uit. Jezus wil ons lostrekken uit de macht van de zonde door ons te wijzen op wat Hij nog gaat geven. In de woorden van zijn apostel Petrus: ‘vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart’ (1 Petrus 1:13). Wat je in de nieuwe wereld ontvangen zult is eindeloos meer dan wat je nu hebt. Wie aards bezit loslaat, ontvangt vastgoed in de hemel.

 

Het is dus niet voor niets dat God ons geld en bezit heeft toevertrouwd. En er zijn mensen om ons heen die te kort hebben. Dichterbij en verder weg. Bekenden, maar ook mensen zonder gezicht die we alleen kennen via organisaties en zogenaamde bedelbrieven. Maar daar zie je de werkelijkheid van het evangelie van deze middag. God wil ontdekken of we betrouwbaar zijn in de omgang met ons aardse geld en goed. Concreet, deel van wat je hebt, zit niet vast aan je geld en je bezit, neem je uitgavenpatroon eens onder de loep en besef dat je verantwoording moet afleggen tegenover God. Voor wie dat moeilijk vindt, het troostvolle uitzicht vanmiddag is dat God je wil helpen. Want Hij wil jou laten delen in de hemelse erfenis. Amen.