Bidden omdat een groot God aandacht heeft voor kleine mensen

23 juni 2013

Heeft God geen betere dingen te doen in deze boze wereld dan luisteren naar mijn vraag om dagelijks brood? Wanneer de vraag om het dagelijks levensonderhoud een vraag is naar zijn zegen doet Hij niets liever dan luisteren.

Lezen: Psalm 146, Lucas 18:1-8

Tekst: Zondag 50

De vierde bede ‘geef ons heden ons dagelijks brood’ lijkt wat uit de toon te vallen binnen het Onze Vader. Want is de vierde bede niet wat gewoontjes? Vroegen we in de eerste drie beden nog om de heiliging van Gods naam, de komst van Gods koninkrijk en om gehoorzaamheid aan Gods wil, en vragen we in de vijfde bede om vergeving van onze schuld en in de zesde om bescherming tegen de duivel, in de vierde bede vragen we om gewoon brood. Een heeltje bruin, een halfje wit, een bolletje al dan niet met krenten erin. Is de vierde bede niet opeens erg down to earth?

 

Nu gaat het in de vierde bede natuurlijk om meer dan brood want op alleen brood kun je niet leven. Je zult op zijn minst ook moeten drinken. We vragen met de vierde bede dus om eten en drinken. Nog iets breder, we vragen om ons levensonderhoud. Dus om die dingen die ons leven hier op aarde mogelijk maken en in stand houden. Dan mag je ook denken aan een dak boven je hoofd, aan kleding, aan werk en inkomen, aan gezondheid. De Catechismus zegt: ‘alles wat wij voor ons lichaam nodig hebben’.

 

Houdt God zich daar dan mee bezig? Met die paar sneetjes brood die ik ‘s ochtends op mijn bord leg? En met dat bekertje melk ernaast? Waarom zou God naar mijn gebed om brood luisteren? Worden er niet veel belangrijkere dingen aan Hem gevraagd? Wordt er niet aanhoudend gebeden om vrede in Syrië? Om een einde aan de vluchtelingenstroom. Waarom verhoort God die gebeden niet? Of dichter bij huis: als ik bid om beter te worden van een verkoudheid, waarom zou God dan naar mij luisteren terwijl anderen veel ernstiger ziek zijn?

 

Ik kan me voorstellen dat dit je dwars zit. Jij vraagt om brood, om gezondheid, om een fijne dag, om mooie resultaten op je schoolwerk, om lekker weer, maar het is allemaal zo aards. Vraag je eigenlijk niet om luxe in een wereld die crepeert van ellende? Iemand uit de gemeente verwoordde dat laatst zo: heeft God geen betere dingen te doen in deze boze wereld dan naar mij te luisteren? Ik vind dat een hele belangrijke vraag. Laten we op zoek gaan naar een antwoord op die vraag vanmiddag.

 

Het thema voor de preek is:

Een groot God met aandacht voor kleine mensen

 

Wij hebben zojuist uit de bijbel Psalm 146 gelezen. Een Psalm die vooral bekend is om vers 5: ‘Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft, wie zijn hoop vestigt op de HEER, zijn God.’ Of in de berijmde versie: ‘Zalig hij die in dit leven / Jakobs God tot helper heeft’. En waarom ben je dan te feliciteren met God als je helper? Want dat is wat er gebeurt: de mens die God als helper heeft wordt hier gefeliciteerd. Waarom? Nou omdat God koning is. Omdat Hij groot en machtig is. Omdat Hij de schepper van hemel en aarde is. Omdat Hij eeuwig leeft. Omdat Hij liefheeft en trouw is. Het volk Israël wordt in deze Psalm gefeliciteerd met zijn God: ‘De HEER is koning tot in eeuwigheid, je God, Sion, van geslacht op geslacht’ (vers 10). Oftewel: jullie God is een machtig God, jullie God is de eeuwige koning. En daarom ben je ook te feliciteren wanneer je bij Hem je hulp zoekt. Wanneer je op Hem vertrouwt. Vers 3 zegt: ‘Vertrouw niet op mensen, zelfs niet op mensen met macht. Het zijn stervelingen, bij hen is geen redding.’ Maar bij God, die hemel en aarde heeft gemaakt, de zee en alles wat daar leeft, die trouw is, die recht doet, die liefheeft, die opricht en beschermt, ja op die God kun je vertrouwen. Doe dat, zegt de Psalm, vertrouw op Hem. Dat maakt je gelukkig!

 

En deze grote God heeft juist aandacht voor kleine mensen. Voor zwakken. Voor hulpbehoevenden. Kijk maar mee in de verzen 7-9. Hij ziet de verdrukten. Hij hoort de roep van de hongerigen. Hij merkt de gevangenen op. Hij heeft blinden in het oog. Hij staat naast de gebogenen. Vreemdelingen hebben zijn bijzondere aandacht. Zijn hart gaat uit naar wezen en weduwen. Dat zijn allemaal kleine mensen. In de samenleving van toen en nu worden ze niet gezien, zijn ze als onbelangrijk, onbeduidend buiten beeld. Maar juist hen ziet God. Hij is een groot God met aandacht voor kleine mensen. Dat typeert Hem. God wil dat wij Hem zo zien, zo kennen: Ik ben een groot God en Ik heb zegenrijke aandacht voor kleine mensen. En ook voor hun kleine dingen, hun dagelijkse problemen. En de Psalm laat ook zien waarom God wil dat wij Hem zo kennen. Dan gaan wij Hem eren: ‘Loof de HEER, mijn ziel. De HEER wil ik loven, zolang als ik leef, mijn God bezingen zolang ik besta’ (vers 1). En een tweede reden: God wil ook dat wij Hem zo kennen omdat Hij ons in zijn zegen, in zijn zegenrijke hulp wil laten delen: vestig je hoop op Mij, zoek je hulp bij Mij!

 

En het is heel de bijbel door dat God zich presenteert als een groot God met aandacht voor kleine mensen. Het is een rode draad door heel de bijbel heen. Ik noem wat teksten waarin dat heel duidelijk wordt. Dan begin ik in Deuteronomium 7:7. Daar zegt Mozes tegen het volk Israël: ‘Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat God u lief kreeg en uitkoos - u was het kleinste van allemaal!’ Er waren in die tijd veel grote volken waar God zijn naam aan had kunnen verbinden, machtigere volken. Maar God kiest het kleinste volkje: Israël. Dat doet Hij omdat Hij zich wil houden aan zijn beloften aan de aartsvaders. Maar waarom koos Hij hen dan uit? Nou in ieder geval niet omdat zij groot waren of belangrijk. Jesaja zegt over Abraham: ‘Kijk naar Abraham, jullie vader, naar Sara, die jullie heeft gebaard; toen ik hem riep was hij alleen, maar ik heb hem gezegend en talrijk gemaakt’ (Jesaja 51:2).

 

De profeet Jesaja laat ook zien dat God binnen het volk Israël vooral aandacht heeft voor de kleinen. In Jesaja 57:15 zegt de profeet: ‘Dit zegt hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid - heilig is zijn naam: In hoogheid en heiligheid zal ik tronen met hen die verslagen en onaanzienlijk zijn, opdat de onaanzienlijke geest herleeft, opdat het verslagen hart tot leven komt.’ Ook heel mooi is Jesaja 66:2. In vers 1 zegt de Here: ‘De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank.’ En dan vers 2: ‘Dit alles heb ik met eigen handen gemaakt, zo is dit alles ontstaan - spreek de HEER. Toch sla ik acht op wie verdrukt wordt, op mensen met een verbroken geest.’ Zie je het? God laat zich kennen als een groot God met aandacht voor kleine mensen. Want zo wordt zijn macht zichtbaar wanneer Hij hen groot maakt.

 

En in het nieuwe testament is dit niet anders. Denk aan de gelijkenis van Lucas 18. Een rechteloze weduwe zoekt en vindt haar recht bij een slechte rechter door eindeloos aan te dringen. Nou is God niet slecht en wij zijn voor God zeker niet als die weduwe die in die samenleving zo goed als rechteloos was. Nee, wij bidden tot God als zijn uitverkoren kinderen (Lucas 18:7). Maar al waren we als die weduwe, God zou ons zien staan! Dit is ook precies wat Jacobus en Petrus later schrijven in hun brieven aan de gelovigen: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade’ (Jakobus 4:6, 1 Petrus 5:5, naar Spreuken 3:34). Dit doet denken aan Maria, de moeder van Jezus. Zij zingt in haar lofzang: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.’ Zij is verrast dat de grote God nou juist haar heeft opgemerkt en haar heeft uitgekozen om moeder van de Heer te worden. En dan zingt ze verder over deze machtige God: ‘Heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar.’

 

En het is ook juist in Jezus Christus dat deze grote God aandacht heeft voor kleine mensen. Voor alle mensen. Voor iedereen die eigen kleinheid beleeft en erkent. Gods zegenrijke aandacht voor mensen heeft zijn brandpunt in Jezus Christus, Hij is de werkelijke zegen van God. Wij gebruiken dat woord vaak: zegen. Wat betekent het eigenlijk? Zegen wil zeggen dat God het goede over je leven uitspreekt. Dus: genade en vrede. Gods groet aan het begin van de kerkdienst is boordevol zegen: genade is er voor u en vrede. En die zegen hebben wij nodig om te leven. Die zegen is meer waard dan brood. Als ik moest kiezen tussen die zegen of brood dan wist ik het wel. Diep in mijn hart. Want een gemakkelijke keus is dat niet. Genade en vrede van God ontvangen maar dan het leven op aarde erbij inschieten?

 

En toch is dat wel de keus waar Jezus mij ook met de vierde bede voor zet. Waarom bid ik eigenlijk om brood? Waarom vraag ik om bewaring, om gezondheid, om herstel, om kracht en energie? Wat wil ik met die energie gaan doen? Wat wil ik met mijn leven doen als ik gezond ben of weer beter word? God zegt: dien Mij. Heb Mij lief. Eer Mij. Aanbid Mij. Leef voor Mij. Leef met Mij. Laten we genieten van elkaar. Daar gaat het God om. En dit kan alleen door zijn zegen. Door de genade en vrede die Hij mij geeft. Maar is dit voor mij ook het belangrijkste? Vraag ik om eten en drinken, om gezondheid en energie, om levensonderhoud om God te kunnen dienen? Of vraag ik het voor mezelf? Ik heb het wel eens eerder gezegd, bid maar: ‘Here, geef ons nieuwe krachten door dit eten en help ons om die krachten voor u te gebruiken, om u lief te hebben.’ Als dat gebeurt wordt je eten toch pas echt gezegend?

 

De Catechismus wijst in Zondag 50 ook juist dat aan als de echte zegen. Volgens Zondag 50 vragen wij met de vierde bede of God ons zo verzorgt dat wij Hem erkennen als de enige bron van het goede. En dat wij erkennen dat wij zijn zegen nodig hebben, zijn zegenrijke aandacht, dat is de genade en vrede door Christus. We vragen om te mogen leren op God alleen te vertrouwen. Maar als je daar even over nadenkt ontdek je dat dit niet betekent dat God je altijd brood geeft of gezondheid of dat Hij je altijd bewaart. Maar dat is gek! En toch is het zo. Rijkdom, welvaart, een overvloed aan eten en drinken doet ons God zomaar vergeten, dan wordt het een vloek. Terwijl zorgen en ziekte en moeite je juist heel erg naar God toe kunnen duwen, je erbij kunnen bepalen dat alleen God je het goede kan geven, dat je zijn zegen nodig hebt. Ziekte en moeite en zorgen kunnen je leren op God alleen te vertrouwen. Wie bidt om brood vraagt volgens de Catechismus om de zegen van het leven met God.

 

Als we dus dachten met de bede om brood iets voor onszelf te vragen dan ontdekken we nu dus dat het ook in deze bede gaat om God. Ik vraag God of Hij het zo wil sturen in mijn leven hier op aarde dat ik Hem erken als de gever van het goede. En ik vraag of Hij het zo wil sturen in mijn leven hier op aarde dat ik ontdek dat ik zijn zegen in Christus nodig heb: vergeving, verzoening en vernieuwing. En ik vraag of God het zo wil sturen in mijn leven hier op aarde dat ik steeds meer leer alleen op Hem te vertrouwen. De vierde bede past dus prima in het Onze Vader en heeft net zo de hemel op het oog als die andere beden. Ik vraag God of Hij hier op aarde zo met mijn lichaam en mijn leven wil omgaan dat ik behouden aankom in zijn koninkrijk, door zijn genade en vrede. Dat kan even een schok voor je zijn als je dacht dat de vierde bede een voorbeeld is van dingen voor jezelf vragen en dat God het goed vind dat je dingen voor jezelf vraagt, om voor jezelf te gebruiken los van Hem. Nee, de bijbel laat juist zien dat alles wat wij ontvangen en verzamelen uiteindelijk vergaat wanneer wij het buiten de relatie met God houden.

 

Maar wie vraagt om brood en daarin de zegen van het leven met de Here wil ontvangen mag weten geen kleine dingen te vragen, geen onbelangrijke dingen. Het hoeft je niet dwars te zitten dat je God vraagt om aardse zaken als eten en drinken, gezondheid, werk en inkomen, goede resultaten op school of opleiding, want het zijn geen aardse dingen wanneer jij ze vraagt met het oog op gebruik ervan in de relatie met de Here. En dan hoeft het je ook niet dwars te zitten dat je vraagt om beter te mogen worden van je verkoudheid of griepje terwijl er -inderdaad- veel groter leed door mensen geleden wordt. God is een groot God met aandacht voor kleine mensen en hun dagelijkse problemen. En laat de verhoring maar aan God over, Hij weet wat ieder nodig heeft om behouden te worden voor zijn koninkrijk.

 

Maar als God aandacht heeft voor mijn dagelijks brood en dat bekertje melk erbij, hoe kan het dan dat Hij extreme honger in Afrika laat bestaan? Daar bidden christenen toch ook om brood? Hoort God hen dan niet? Zou God niet juist aandacht moeten hebben voor deze kleinen, deze naamlozen, onbeduidend in de wereld? Ik denk dat God de vraag zou omdraaien: moeten jullie niet aandacht voor deze mensen hebben? Waarom laten jullie extreme honger in Afrika bestaan? Ik geef meer dan genoeg. Ik geef het jou om ervan uit te delen, om het door te geven. Jouw overvloed heeft een doel. Wanneer jij geeft en deelt wordt er hier op aarde al iets zichtbaar van mijn komende rijk. Dat rijk dat zo centraal staat in het Onze Vader.

 

Maar ook als God jouw gebed om brood of gezondheid niet verhoort, betekent dat niet dat zijn zegen uit je leven weg is. Soms kun je dat zo ervaren. Je ziet mensen om je heen die het voor de wind gaat, die krijgen waar ze om bidden, ze worden gezegend. Maar jij dan, jij bad toch ook om al die dingen? Maar laat je dan stilzetten bij wat zegen is. Zegen is dat God het goede over je leven uitspreekt: genade en vrede is er voor jou. Van brood alleen kunnen wij niet leven. Wij hebben genade en vrede nodig. Ons leven hier op aarde eindigt een keer. En als je dan niet geleerd hebt te leven met Gods liefde en trouw, dan eindigt je leven met de vloek. Leef daarom nu uit wat God belooft: genade en vrede is er voor jou. Dat is de garantie voor je leven en je levensonderhoud.

 

Maak er nou deze week eens een begin mee om je gewone dagelijkse leven in Gods zegenrijke aandacht te zien. Verbind de vraag om eten en drinken en gezondheid en al die aardse dingen met je leven voor God. Bijvoorbeeld door zo te bidden als ik zei: ‘Here, geef ons nieuwe krachten door dit eten, en help ons die krachten voor u te gebruiken.’ En deel uit en geef weg van je overvloed. En leef vanuit Gods belofte: genade en vrede. Laat dat het belangrijkste in je leven zijn. En oefen je in vertrouwen op God. Kortom: probeer je gewone dagelijkse leven in Gods zegenrijke aandacht te zien. Wij hebben een groot God met aandacht voor kleine mensen. Bedenk dat God geen betere dingen te doen heeft dan luisteren naar hen die bidden om zijn zegen! Amen.