Bidden omdat je met Gods hulp gehoorzaam wilt zijn

9 juni 2013

Welk kind vraagt er nou aan zijn eigen ouders of zij hem/haar willen helpen gehoorzaam te zijn? Dat doe je alleen als je ervan overtuigd bent dat wat je ouders willen goed is en je tegen je eigen onmacht bent aangelopen. Een preek over gehoorzaam zijn aan God.

Lezen: 1 Koningen 8:22-26, 54-61

Tekst: Zondag 49

Wie van de jongeren hier in de kerk heeft wel eens aan zijn ouders gevraagd: willen jullie mij helpen om jullie gehoorzaam te zijn? Niemand? Het is misschien ook wel een hele gekke vraag. Want je vraagt dan iets dat ingaat tegen jezelf.

 

Voorbeeld uit het gezinsleven. Jij komt iedere keer te laat thuis. Je ouders zeggen: je moet zo en zo laat thuis zijn. Maar iedere keer ben je te laat. Je ouders boos. Ze zeggen: je moet ons gehoorzamen, je moet doen wat wij zeggen. En eigenlijk vind jij het ook wel vervelend dat ze iedere keer boos worden. Je weet ook heel goed dat je niet naar ze luistert als je langer wegblijft dan afgesproken. Maar de verleiding om langer weg te blijven is ook heel sterk. In zo’n situatie zou je aan je ouders kunnen vragen: willen jullie mij nou helpen om gehoorzaam te zijn? Hoe ze dat dan doen is hun zaak, misschien met een herinnerings sms-je ofzo. Maar je vraagt: willen jullie mij helpen om jullie gehoorzaam te zijn?

 

Voordat je deze vraag aan je ouders stelt moet je van twee dingen overtuigd zijn: 1) mijn ouders hebben het beste met mij voor, en 2) het gaat mij in mijn eentje niet lukken om gehoorzaam te zijn.

 

Vader, help mij

Dit voorbeeld laat zien waar het om gaat in de derde bede van het Onze Vader: ‘Uw wil geschiede’. Als je dat bidt dan vraag je God of Hij je wil helpen Hem gehoorzaam te zijn. ‘Vader, wilt u mij helpen u gehoorzaam te zijn?’ Dat lijkt een gebed dat ingaat tegen jezelf. Het is een gebed dat ingaat tegen jezelf. Zondag 49 is een Zondag die nogal ver van ons af kan staan. Misschien dacht je net al bij het voorlezen: nou, nou! Je eigen wil verloochenen, niet tegenspreken, gehoorzaam zijn, gewillig en trouw doen wat je wordt opgedragen. Dat lijkt allemaal meer iets van lang geleden, zo werden mensen tot dertig jaar geleden opgevoed. Wij -wij allemaal, jong en oud- vinden dat tegenwoordig afbreuk doen aan onze persoonlijke ontwikkeling. Wij vinden het mooi als kinderen assertief zijn, weerbaar, een eigen mening hebben, lekker mondig zijn. En dat is ook mooi. Zelf willen we ook zo zijn als volwassenen. En daar zit denk ik onze kortsluiting met Zondag 49 waarin het gaat over zelfverloochening, niet tegenspreken, gehoorzaamheid en gewillig doen wat je wordt opgedragen. Dat staat ver van ons af. Maar juist omdat ik het zo moeilijk vind om gewillig te doen wat God van me vraagt, om Hem niet tegen te spreken, juist daarom klop ik bij Hem aan voor hulp. Als er iemand is die mij kan helpen Hem gehoorzaam te zijn dan is Hijzelf dat!

 

Koning Salomo wist dat. Niet voor niets een wijs koning. Juist ook als het gaat over hoe mensen in elkaar zitten. Wanneer Salomo de nieuw gebouwde tempel inwijdt spreekt hij een lang gebed uit. En daarna zegent hij het volk. En dan zegt hij: ‘Moge de Heer ervoor zorgen dat wij hem toegenegen en gehoorzaam blijven en ons houden aan de geboden, voorschriften en rechtsregels die hij onze voorouders heeft gegeven’ (1 Koningen 8:58). Dus Salomo spreekt de wens, het gebed uit dat God zelf zijn volk gehoorzaam maakt. De dichter van Psalm 119 doet dat ook, die zegt: ‘Neig mijn hart naar uw richtlijnen’ (Psalm 119:36). Oftewel: Here, maak mij gehoorzaam aan u.

 

Nu weet ik niet of je dit bedenkt als je de derde bede bidt. Misschien denk je ook wel: als het dat betekent weet ik niet of ik het nog wel zo van harte wil bidden. Want dan gooi ik mijn eigen glazen in. Stel dat God me gaat helpen om Hem gehoorzaam te zijn dan word ik dus gehoorzaam! Dan ga ik voortaan doen wat Hij wil. Maar wil ik dat wel?

 

Voordat je dit van harte bidt moet je van twee dingen overtuigd zijn: 1) God is goed en Hij heeft het beste met mij voor, en 2) het gaat mij in mijn eentje niet lukken om gehoorzaam te zijn. Ik werk ze beide uit.

 

God is goed

De catechismus zegt het gewoon: ‘geef dat wij uw wil, die alleen goed is, gehoorzaam zijn.’ Voor de catechismus dus een uitgangspunt: Gods wil is goed. Goed voor ons. Wat Hij in ons leven doet is goed en wat Hij van ons vraagt is goed. Dat is echt een belijdenis. Een belijdenis die des temeer spreekt op momenten van intens verdriet en grote teleurstelling. Wat God in ons leven doet is goed en wat Hij van ons vraagt is goed. Ook voor koning Salomo stond dat als een paal boven water: God is goed. Hij zegt in vers 56-57: God heeft niet één van de beloften die Hij had gedaan onvervuld gelaten. Maar mooi is dit, dat het bij gehoorzaamheid dan gaat over beloften. Wij denken misschien vooral aan geboden en verboden maar gehoorzaamheid is in de bijbel veel breder. Het is ook: luisteren naar Gods beloften en ingaan op zijn uitnodiging. Maar dan heb je het over het evangelie. De apostel Paulus zegt in 2 Korintiërs 9:13 dat de christenen in Korinte ‘gehoorzaam zijn aan het evangelie van Christus’. In het woord gehoorzaamheid zit het woord ‘hoor’. Ik hoor wat er gezegd wordt. Die beloften, die uitnodiging, die geboden. Horen is heel belangrijk in de relatie met God. God is een sprekend God. Naar Hem horen maakt je leven goed en mooi. Want God is goed en Hij heeft het beste met je voor. Dat zie je op zijn diepst in Jezus Christus. Dat zie je, dat hoor je aan de avondmaalstafel: dit is mijn lichaam voor jullie, dit is mijn bloed voor jullie. Ik geef mijzelf voor jullie. Wie wil deze schitterende woorden niet horen? Maar als dit Gods wezen bepaalt dan zijn toch al zijn woorden, ook zijn geboden, goed? Goed voor mij? En trouwens, goed voor iedereen, voor alle mensen?

 

Ik kan niet gehoorzamen

Behalve kennis van God is ook zelfkennis nodig voordat je God om hulp vraagt om Hem te gehoorzamen. Deze zelfkennis: ik kan het niet. Ik kan het zelf niet. Ik kan niet gehoorzamen. Daal even met mij af in uw eigen hart. Ik doe graag wat ik zelf wil. Ik probeer wel te doen wat God vraagt maar de verleiding om te doen wat ik zelf wil is heel sterk. God vraagt mij op Hem te vertrouwen, op Hem alleen. Maar ik vertrouw in de praktijk toch ook op mijn geld, mijn verzekeringen, mijn relaties, mijn eigen kracht, mijn eigen inzicht. Ander voorbeeld: God vraagt trouw van mij, trouw in de relaties met medemensen. Maar ik kies zo gemakkelijk voor mezelf. In het klein en in het groot. Dat gaat van even geen tijd hebben voor de ander tot de ander helemaal in de steek laten. Ik kan het niet, gehoorzaam zijn. Het lukt me niet. Paulus beschrijft dat zo beeldend in Romeinen 7: ‘Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik’ (Romeinen 7:18b-19). Zelfs het dienen van God kan voor mij verworden zijn tot het aanbieden van mijn gaven aan God, in plaats van zijn wil te doen. De bijbel is vol met voorbeelden daarvan. Kijk als ik op dat punt gekomen ben, dat het mij uit mezelf niet lukt om gehoorzaam te zijn, dan ga ik bidden, dan schreeuw ik: ‘Vader, help mij u gehoorzaam te zijn.’

 

Hoe God gehoorzaamheid bewerkt

Hoe maakt God een mens dan gehoorzaam? Terecht focust de catechismus niet alleen op mij maar op alle mensen. Het is voor alle mensen goed om naar God te horen en volgens zijn evangelie te leven. Wanneer alle mensen dat doen is de hemel op aarde gekomen. Dus hoe maakt God een mens gehoorzaam? Hoe helpt Hij om Hem te gehoorzamen? Het antwoord is: door zijn heilige Geest. Het is God die het willen en het handelen bij ons teweegbrengt, zegt de apostel Paulus (Filippenzen 2:13). En de Hebreeënschrijver zegt: ‘Moge God u toerusten met al het goede, zodat u zijn wil kunt doen. Moge hij in ons datgene tot stand brengen wat hem welgevallig is, door Jezus Christus.’ God helpt een mens op twee manieren om gehoorzaam te zijn aan Hem. Beide door de heilige Geest.

 

1) Door de heilige Geest krijgen wij deel aan de gehoorzaamheid van Christus. Jezus is de gehoorzame bij uitstek. Hij ‘werd gehoorzaam tot in de dood’, zegt Paulus (Filippenzen 2:8). Bad Jezus zelf ook niet in de hof van Getsemane: ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren’ (Lucas 22:42). Dat is gewillig en trouw je taak vervullen, gehoorzaam en zonder tegenspreken. Die gehoorzaamheid van Jezus wil de heilige Geest de onze maken. Voor ons laten gelden.

 

2) De tweede manier waarop God ons helpt om gehoorzaam te zijn aan Hem is door ons met zijn Geest te vernieuwen. De Dordtse Leerregels zeggen dat zo: ‘Hij opent het gesloten hart, Hij maakt het harde zacht, Hij vernieuwt de wil: van dood maakt Hij hem levend, van slecht goed, van onwillig gewillig, van weerbarstig gehoorzaam’ (DL III/IV, 11).

 

En weet je wat hier zo bevrijdend aan is? Ik hoef mijn eigen gehoorzaamheid niet te bewerken! Het Onze Vader is een bevrijdend gebed. Ook deze derde bede. Vader, uw wil geschiede. Maak mij gehoorzaam. Help mij u te gehoorzamen. Gewillig. Zonder tegenspreken. Help mij mijn eigen wil te verloochenen. Ja Vader, u vraagt dat van mij. Maar door uw Geest mag de zelfverloochening van Jezus de mijne zijn. En door uw Geest werkt u in mij zo’n zelfde zelfverloochening. Hoe wonderlijk, hoe bevrijdend. Biddend mag er een last van je afvallen. God wil zelf geven wat Hij van je vraagt: gehoorzaamheid. Vader, uw wil geschiede. God verhoort dit gebed.

 

De praktijk: wat wil God

Maar hoe ben ik nou in de praktijk van alle dag gehoorzaam aan God? Hoe weet ik wat Hij wil zodat ik het zonder tegenspreken kan gaan doen? Er vallen geen briefjes uit de hemel waarop staat wat voor opleiding ik moet kiezen, hoe ik mijn leven moet inrichten en met wie. Wat zijn nou de momenten waarop ik mijn eigen wil moet verloochenen? Hoe weet ik wat God wil in concrete keuzes waarvoor ik kom te staan?

 

Ik las ergens de volgende aanwijzing: je ontdekt Gods wil als je je afvraagt waar de naam van Jezus het beste uitkomt. Wanneer je op een tweesprong staat is er altijd één weg waarin de naam van Jezus het duidelijkst schittert. De derde bede ligt dicht tegen de eerste aan, ‘laat uw naam geheiligd worden’. God wil naam maken in je leven, heb ik toen gezegd. Maar dat brengt je als vanzelf bij de bede ‘en laat uw wil gedaan worden.’ Dus vraag je af op welke manier de naam van God het meest zichtbaar wordt in je leven. Als je goed kijkt zie je bij de ene weg altijd meer je eigen naam oplichten. De naam van Jezus verliest dan een stukje glans. Maar daar waar zijn naam schittert, daar leidt God je om zijn wil te doen.

 

Kun je dat? Nee, niet uit jezelf. Mijn wens, mijn gebed is dat God zelf ervoor zorgt dat wij Hem gehoorzaam zijn. Bid u mee? Amen.