Christus bewaart en verzamelt zijn kerk

16 september 2012

Wat doet Christus in de hemel terwijl zijn kerk op aarde gebukt gaat onder strijd? Openbaring 14 leert ons in de hemel de realiteit ontwaren van Matteüs 28:20 - ‘En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Lezen: Romeinen 8:18-25 en 31-39

Tekst: Openbaring 14

Ik wil de preek beginnen met een voorbeeld. In Nederland heb je soms dagen dat het helemaal bewolkt is. Van die dikke laaghangende donkergrijze bewolking. Daar kun je gemakkelijk wat somber van worden. Veel mensen houden daar niet van, ik ook niet. En wat geeft het dan een opluchting als dat wolkendek opeens openbreekt en de zon daar met kracht doorheen schijnt. Daar is de zon! Ik word daar altijd direct vrolijk van. En al trekt het weer dicht met nieuwe donkere wolken, je weet: daar achter schijnt toch maar die heerlijke zon. Hij is er nog.

 

Dat is eigenlijk ook wat er gebeurt in Openbaring 14. Dit hoofdstuk laat ons Christus in de hemel zien, en wat Hij daar doet terwijl wij hier op aarde te maken hebben met moeite en strijd. De wolken schuiven voor een moment opzij en de kerk krijgt een bemoedigende blik in de hemel. Zodat wij weten -ondanks de donkere wolken van onze strijd- Hij is er nog.

 

Want over die donkere wolken in ons leven ging het in hoofdstuk 12 en 13. Christenen op aarde hebben te maken met strijd. Een strijd die erop gericht is hun geloof kapot te maken. Hoofdstuk 12 liet ons zien waarom die strijd zo hevig is: het is de strijd van satan die drie nederlagen achter de rug heeft, dat maakt hem ziedend. En Openbaring 13 liet ons zien hoe satan strijd voert tegen Gods kinderen: hij gebruikt doorvoor mensen. Mensen die met geweld optreden tegen christenen. Of mensen die je voorleven dat je best zonder God kunt, die je voorgaan in zelfaanbidding. Mensen die ook zomaar kunnen laten merken hoe het hun steekt dat jij God wil gehoorzamen, en die je daarom naar de rand van de samenleving duwen. Hoofdstuk 13 roept op om dan toch trouw de Here te blijven dienen. Ook ziekte en verlies kan je trouw onder druk zetten. Ben je bereid het lijden te ondergaan? Blijf je God dienen ook als je je gezondheid moet inleveren of dierbaren verliest? Maar wat kost dat een strijd en inspanning. En wat lijden we gevoelige verliezen.

 

Maar helpt Christus ons dan niet? Wij mogen toch een beroep doen op God? En dat doen we toch ook: we bidden om hulp, om genezing, om herstel. Wat doet Christus in onze strijd? Strijdt Hij niet voor ons? Strijdt Hij niet met ons mee? Die vraag kan gemakkelijk bij je opkomen wanneer je hoofdstuk 12 en 13 leest. Christus is toch onze koning in de hemel? Christus heeft overwonnen. Het slot van Openbaring 11 liet ons zien dat Christus overwonnen heeft en dat Hij heeft plaatsgenomen op de troon. Waarom grijpt Hij dan niet in en redt Hij zijn kinderen niet? Waar blijft Hij? Waar is Hij? Wat doet Christus in de hemel terwijl zijn kinderen ten onder gaan in deze wereld?

 

Openbaring 14 laat het ons zien, we krijgen een blik in de hemel en dan zien wij dit:

Christus bewaart en verzamelt zijn kerk

 

Wat doet Christus eigenlijk in de hemel terwijl zijn kerk op aarde strijd voert? Ik kan die vraag ook verwijtend stellen. Christus ging na zijn werk op aarde naar de hemel. We vieren dat op Hemelvaartsdag. Maar is Jezus’ hemelvaart wel iets om blij mee te zijn? Heeft Hij ons eigenlijk niet in de steek gelaten? Denk je eens in dat Jezus op aarde was gebleven en aan het hoofd van de christenen strijd voerde. Dat zou toch mooi zijn geweest? Maar goed, ook nu Jezus in de hemel is zou Hij toch wel vaker zijn macht kunnen laten merken? Het is soms zo stil vanuit de hemel!

 

Op dit punt kunnen we als kerk gemakkelijk de vergissing maken dat Christus niets doet wanneer Hij niet zichtbaar ingrijpt. Als je die vergissing maakt, ja dan slaat de twijfel toe. Dat kan uiteindelijk zelfs de twijfel zijn van ‘is het allemaal wel waar, is er wel iets?’ Wie heeft dat af en toe niet? Je kijkt omhoog en je ziet niet meer dan de lucht. En daarom krijgen we in Openbaring 14 een blik in de hemel. Daarom gaan de dichte wolken voor een moment opzij en mogen wij tot onze bemoediging zien dat Christus er nog is. En hoe: in volle heerlijkheid en schittering en luister. En we krijgen ook te zien wat Hij doet. Jezus presenteert zich hier aan zijn kerk. Openbaring onthult wat je met het blote oog niet van Hem kunt zien.

 

En dan zien we Jezus als lam op de Sion staan, Openbaring 14:1. En bij Hem 144.000 mensen die de naam van Christus en God op hun voorhoofd hebben. Dat wil zeggen: zij leiden een door geloof gestempeld leven. Vers 4 en 5 beschrijven hun trouw aan Christus, die vergelijkbaar is met huwelijkstrouw. Publiek demonstreren zij hun horen bij God en het lam. Het zijn de verzegelden van Openbaring 7. En dit zegel is het tegenbeeld van het merkteken van het beest. Het merkteken van het beest duidt op een leven dat gestempeld wordt door ongeloof, door afkeer van God. Het kenmerkt de mens die zichzelf op de troon zet.

 

Maar de boodschap van deze 144.000 die bij het lam op de Sion staan is dit: zij die een door geloof gestempeld leven leiden zullen de strijd doorstaan! Het zijn dezelfde 144.000 als in Openbaring 7. En dat getal 144.000 moeten we niet letterlijk lezen, nee het duidt op een soort super-Israël, een volmaakt en volledig Godsvolk, een ontelbaar grote menigte. In Openbaring 7 gaf dit getal antwoord op de vraag van hoofdstuk 6:17: ‘Wie kan de grote dag van Gods toorn doorstaan?’ Nou goddank, ontelbaar velen zullen die dag doorstaan door Christus en zijn genadig geduld. Hier in Openbaring 14 wordt daar nog iets aan toegevoegd: deze 144.000 zullen ook de strijd om trouw te blijven doorstaan. De strijd die in hoofdstuk 12 en 13 wordt beschreven. Zij zullen die strijd doorstaan want Christus bewaart hen. Sion is in de profetieën van het Oude Testament de plek waar God zijn verloste kinderen bijeen brengt. Dus satan kan rondgaan als een brullende leeuw en daarbij geweld en verleiding inzetten, maar hij slaagt er niet in de echte volhouders te scheiden van de liefde van God, in Christus Jezus. Het is de boodschap van Romeinen 8, waar ook het lijden van de christenen wordt besproken. Maar wat eindigt dat hoofdstuk glorieus: ‘Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.’ Het boek Openbaring vertelt ons eigenlijk niets nieuws na 65 Bijbelboeken. Niets wat we niet al wisten. Maar het laat ons de bekende dingen op een nieuwe manier zien, vanuit de hemelse realiteit. In Openbaring 14 zien we Christus staan op de Sion omringt door het volle getal van de zijnen: Hij bewaart hen. Niemand kan ze uit zijn hand roven (Johannes 10:28-29). Dat betekent niet dat er geen geloofsafval bestaat, een hele verdrietige werkelijkheid. Maar dat is nooit een kwestie van roven. Bij Christus ben je veilig, daarbuiten niet! Christus bewaart hen die zich aan Hem toevertrouwen. En daarom blijft staan: Christus bewaart de zijnen in de strijd. We mogen hier de hemelse realiteit ontwaren van de belofte van Matteüs 28:20 waar Jezus zegt: ‘En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ En dit wordt bezongen met een indrukwekkend jubellied, zie vers 2. Ondanks de strijd van satan bevindt het volle getal van Gods kinderen zich in Christus’ gevolg, en dat geeft aanleiding tot het zingen van dit nieuwe lied. Dus hoezo is het soms erg stil vanuit de hemel? In de hemel wordt Christus bejubelt die zijn kerk bewaart in haar aardse strijd. En zij die een antenne hebben voor deze hemelse werkelijkheid leren dit lied nu al meezingen, ondanks hun strijd op aarde.

 

We hebben nu de eerste vijf verzen van Openbaring 14 gehad, ik ga naar de verzen 6-12. Want wat kan er gebeuren wanneer je als kind van God je blik weer op de aarde richt? Je kunt niet telkens maar omhoog kijken. De strijd op aarde vraagt vanzelf je aandacht en energie. Trouw blijven aan Christus vraagt dagelijkse inzet. En dan zie je hoe het de ongelovigen voor de wind gaat, hoe zij vrij en blij in het leven staan. En je bedenkt dat zij zich niet hoeven inspannen voor een leven met God. Wanneer zij te horen krijgen dat ze ernstig ziek zijn kunnen ze vloeken en tieren en sterven. Maar van jou wordt gevraagd dat je dankt onder alle omstandigheden (1 Tessalonicenzen 5:18). Maakt dat het niet alleen maar moeilijker? Waarom zou je het bijltje er niet bij neergooien? Waarom zou je blijven geloven wanneer je ontdekt dat het je in dit leven niets oplevert, ja alleen maar moeite?

 

Het zijn de drie engelen van de verzen 6-12 die antwoord geven op deze vraag. En hun antwoord is eigenlijk heel eenvoudig, zij zeggen: het evangelie is waar! Waarom zou je blijven geloven al is het met de dood voor ogen? Antwoord: Het evangelie is waar! Vers 6 tekent de eerste engel. Hij heeft een eeuwig evangelie. Dat wil zeggen: een blijvend evangelie. De blijde boodschap die alle tijden doorstaat. En de inhoud van deze boodschap is dat God koning is, en alle aanbidding waard.

 

En wat de tweede engel (vers 8) laat zien is dat de wereld zonder God de doodsteek heeft gehad: ‘Gevallen is Babylon.’ De samenleving die gekenmerkt wordt door ontrouw aan God lijkt springlevend, maar is op sterven na dood.

 

En de derde engel (vers 9-11) maakt duidelijk dat de mens die zichzelf aanbidt, de mens die leeft zonder God, in afkeer van God, dat die gestraft zal worden.

 

Soms kun je dat hebben, dat je begint te twijfelen aan de bijbel, aan het evangelie. Want je ziet er zo weinig van. Van Gods koningschap, van het naderend einde van de ongelovige wereld, van de straf op ongeloof. En stel dat het helemaal niet waar is, waar span ik me dan voor in? Maar het evangelie is waar. De verzen 6-12 van Openbaring 14 moeten niet gelezen worden als een allerlaatste oproep aan de wereld zich te bekeren. Nee, met deze woorden wil Christus zijn gemeenten bemoedigen: hou vast aan het evangelie, want wat daarin beschreven staat is waar. De kerk die God aanbidt krijgt te horen: hou vol, want het is waar: God is koning, en wie Hem niet vereert wordt geoordeeld. Vers 12 zegt: ‘Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en aan de trouw van Jezus.’ In hoofdstuk 13 was dat een aansporing, hier in hoofdstuk 14 klinkt daar een bemoediging in mee, een bemoediging waar ik blij van word. Terwijl wij strijd ondervinden op aarde laat Christus zien: in de hemel is het evangelie waar jullie op hopen onveranderd waar!

 

En zo lees ik ook die verzen over de oogst, vers 14-20. Is het echt waar dat er een hemel en een hel is? Wij leven te midden van mensen die heel hard roepen: dood is dood, na het leven is er niets. En ook veel christenen lijken hun geloof in het bestaan van een hel te verliezen. Maar waar strijd je dan nog voor? Wat is dan nog de waarde van trouw blijven aan Christus, iets wat je zoveel kost? En daarom laat Christus zijn kerk zien dat ook het wereldeinde van hemel en hel waar is. En dat dit gauw komt. In de verzen 14-20 zijn er twee oogsten. Een graanoogst en een druivenoogst. De oogst van het graan duidt op het verzamelen van de gelovigen, de druivenoogst slaat op het oordeel over de ongelovigen, wat uitloopt op een vreselijk bloedbad, zie het laatste vers. Ook deze verzen vormen geen oproep tot bekering meer, hoewel dat wel een effect kan zijn, maar wat Christus beoogt is het bemoedigen van zijn kerk. Terwijl wij strijd ondervinden op aarde laat Hij ons zien: in de hemel is wat jullie verwachten nog steeds de werkelijkheid!

 

En daarom kun je met dit evangelie ook sterven, dat is vers 13. Ik heb dat vers eerst overgeslagen maar niet omdat het niet belangrijk is. In dit vers krijgt Openbaring 14 juist zijn spits. Het is pas de tweede zaligspreking in het boek Openbaring, de eerste was in hoofdstuk 1:3. Johannes krijgt ook de nadrukkelijke opdracht om het op te schrijven. Christus zegt in dit vers: zelfs op het moment dat je denkt dat je de strijd op aarde toch verloren hebt, namelijk het moment van je dood, juist dan heb je gewonnen! ‘In verbondenheid met de Heer sterven’, dat betekent: je hebt volgehouden. Bijvoorbeeld in vervolging. Je hebt je geloof niet afgezworen. Je bent de Here trouw gebleven, tot aan je dood. Een strijd die voor de christenen in de 7 gemeenten van Asia heel herkenbaar was. Wat een bemoediging is dit vers dan. ‘In verbondenheid met de Heer sterven’ gebeurt ook wanneer je ondanks een slopende ziekte je geloof vasthoudt en de Here trouw blijft in je liefde voor Hem. En je sterft ook ‘in verbondenheid met de Heer’ wanneer je je leven lang het geloof hebt bewaard, in goede en kwade dagen, in gezondheid en ziekte, in rijkdom en armoede, in twijfel en aanvechting. Dan mag je zeggen wat Paulus zegt: ‘ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden (2 Timoteüs 4:7). En dan mag je uitrusten van je inspanningen, je inspanningen om in je aardse strijd trouw te blijven aan God en Christus. Openbaring 14:13 zegt: zij die sterven in verbondenheid met de Here zijn vanaf datzelfde ogenblik gelukkig!

 

Nu is de vraag die ik mezelf stel, en die ik ook u en jou wil stellen: ervaar ik de strijd die het kost om trouw te blijven aan Christus? Openbaring 12 en 13 zeggen: je hebt als christen met die strijd te maken. Als ik die strijd in mezelf herken, of leer herkennen, dan komt die andere vraag er al gauw achteraan: maar wat doet Christus dan om mij te helpen? Ik zie daar vaak zo weinig van. Of beter gezegd: ik heb daar vaak zo weinig oog voor. En daarom opent Christus zelf ons het oog. Hij gunt mij een blik in de hemel en zegt: kijk nou eens naar de hemelse realiteit van de belofte die ik deed toen ik nog op aarde was: ‘Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ Kijk nou eens rond hier in de hemel hoe waar dat is! En hoe waar het evangelie is. Ook het evangelie van een wereldeinde van hemel en hel. Ik heb mij voorgenomen om de hemelse activiteit van Christus te aanbidden. Om dat in mijn gebed te benoemen: ‘Here, u bewaart uw kerk. U verzamelt uw kinderen. U beveiligt mij tegen het woeden van de satan. U houdt mij staande in de strijd. U maakt mij trouw.’ Wanneer ik Christus zo aanbid wordt dit werkelijkheid voor mij. Wordt het op mijn netvlies gebrand. Wordt het een lied dat zingt in mijn hart. En dan zal ik steeds minder vragen: wat doet Christus eigenlijk in de hemel terwijl ik het zo moeilijk heb op aarde? Want Hij laat het mij zelf zien: Hij vergadert, beschermt en onderhoudt zijn kerk. Amen.