De buit van overwinnaar Jezus

15 juni 2014

Jezus deelt gaven uit aan zijn gemeente: ambtsdragers. Zij zijn kostbaar, net als de gemeente zelf, want beiden behoren tot de buit van Jezus.

Lezen: Efeziërs 4:1-16

Tekst: Efeziërs 4:11-12

Heel kort een paar dingen over dit gedeelte, want de tijd is beperkt in deze dienst. Wie is die ‘hij’ van vers 11 die apostelen heeft aangesteld, en profeten enzovoorts? Want dat is ook degene die vandaag ouderlingen en diakenen aanstelt in de gemeente. En predikanten. Wie geeft hen aan de gemeente? Het antwoord is: Jezus. En nu wil ik u laten zien dat Jezus hier op een hele specifieke manier wordt getypeerd. Namelijk als overwinnaar. Als overwinnaar van de satan geeft Jezus apostelen, profeten, evangelieverkondigers, herders en leraars en ouderlingen en diakenen aan de gemeente.

 

En ook zij worden in dit gedeelte op heel een specifieke manier aangeduid. Namelijk als buit. Als mensen die Jezus gevangen heeft genomen uit het leger van satan. En die Hij als buit geeft aan de gemeente. Ik ga u dit laten zien.

 

De sleutel zit in vers 8. Daar staat over Jezus: ‘Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.’ Dat is een aanhaling uit Psalm 68:19. Maar daar staat het net iets anders. In Psalm 68:19 staat: ‘U voerde gevangenen mee, eiste gaven van opstandige mensen, en steeg op naar uw woning, HEER, onze God.’ Het eerste verschil is het woord ‘u’, niet ‘hij’ maar ‘u’. Het tweede verschil is het woord ‘eisen’, niet geven, maar eisen.

 

Nu gaat het in Psalm 68 over God, Jahwe, de God van Israël. En in de lof die het volk Hem brengt wordt Hij vergeleken met een oosterse vorst die na het winnen van de oorlog terugkeert naar zijn hooggelegen koningsstad. Hoe ging dat? Zo’n koning voerde krijgsgevangenen mee, mensen die als slaaf of slavin aan het werk moesten. Hij nam ook goud en zilver in beslag, om in zijn eigen schatkamers neer te zetten. En hoe meer kostbaarheden, hoe groter de buit, hoe meer krijgsgevangenen, misschien zelfs de overwonnen koning en zijn zonen, hoe meer roem zo’n koning ten deel viel. Zie je het voor je: hij komt zijn stad binnen, rijdend op zijn koninklijke wagen, met achter zich al die krijgsgevangenen en wagens vol kostbaarheden. Reken maar dat zijn eigen volk langs de kant van de weg staat te juichen.

 

Dat plaatje past Paulus in Efeziërs 4 toe op Jezus. Jezus heeft hier op aarde oorlog gevoerd met de satan. Hij heeft gewonnen aan het kruis. Zijn hemelvaart is zijn glorieuze terugkeer naar zijn hooggelegen koningsstad. Engelen staan juichend langs de kant. En Jezus voert ook mensen mee. Mensen die Hij heeft buitgemaakt op de satan. Maar wat doet Hij vervolgens met hen? Hij deelt hen uit. Hij geeft zijn krijgsgevangenen aan de gemeente. Paulus zegt in Efeziërs 4:8: ‘Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.’ En dan vers 11: ‘Hij is het die apostelen heeft aangesteld, profeten enzovoorts, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst.’ Die gaven zijn mensen. Je moet hierbij denken aan wat Nebukadnessar met Daniël doet (Daniël 1:1-5). Daniël, een jonge joodse prins, wordt gevangen genomen door Nebukadnessar, meegevoerd naar Babel en opgeleid voor een taak in zijn regering. Daniël, een krijgsgevangene, wordt ingezet ten dienste van het koninkrijk. Maar dat is precies wat Jezus doet. Kijk maar eens naar de apostel Paulus. In vers 1 zegt hij: ‘Ik, die gevangen zit omwille van de Heer’ (NV51: ‘Als gevangene in de Here’). Zie je de overeenkomst tussen Paulus en Daniël? Bedenk hoe Paulus op de weg naar Damascus door Jezus buit gemaakt is op satan. En hoe Jezus deze krijgsgevangene vervolgens inzet binnen zijn eigen koninkrijk. Als zo’n oosterse vorst een koning of een prins te pakken had gekregen en onder zijn krijgsgevangenen meevoerde was dat een overwinning van jewelste. Zo’n koning of zo’n prins was een trofee! Paulus, die eerst de gemeente vervolgde, is zo’n prins uit het leger van satan. Krijgsgevangen gemaakt door Jezus en vervolgens ingezet in zijn eigen koninkrijk. Wat een trofee, wat een overwinning van jewelste van Jezus.

 

Samenvattend: Jezus geeft ouderlingen en diakenen en predikanten aan zijn gemeente. Jezus doet dat als overwinnaar. Die ouderlingen, diakenen en predikanten zijn zijn buit. Het zijn Daniëls en Paulussen. Ook uzelf als gemeente bent krijgsgevangene van Jezus, buit gemaakt op satan. Gelukkig wel. Jezus ging de strijd voor u aan: Hij gaf zijn bloed, zijn zweet, zijn tranen. Vanuit zijn liefde. Dat maakt de gemeente kostbaar, dat maakt de ambtsdragers kostbaar. De grote vraag voor ouderlingen, diakenen en predikanten en voor u allemaal is: bent u geboeid door Jezus? Denk daar maar eens over na. En denk ook eens na over het volgende: de grootte van de overwinning van zo’n oosterse vorst bleek uit de grootte van de buit die hij meevoerde; de mensen, de kostbaarheden. Maar als mensen naar onze gemeente kijken, wat zien zij dan van de grootte van Jezus’ overwinning? Veel of weinig? Zetten wij ons in voor zijn koninkrijk, als gemeente en als ambtsdragers? Hoe meer we dat doen, hoe meer er zichtbaar wordt van Jezus’ overwinning. Zo zijn we samen onderweg, Jezus voert ons mee in zijn triomftocht door deze wereld (2 Korintiërs 2:14), op weg naar zijn koningsstad. Amen.