De dag van de Heer

21 april 2024

Jezus wil op zijn opstandingsdag te midden van zijn leerlingen zijn. Met zijn vrede en zegen.

Lezen: Johannes 20:19-29

Tekst: Zondag 38

Ik geniet altijd enorm van de zondag. Het is mijn lievelingsdag van de week. Misschien zeg je: dat is eigenlijk ook wel logisch voor een dominee. Nou, dat weet ik nog niets eens. Ik moet werken op zondag, jullie niet. Tenminste niet op dit moment. Maar het is natuurlijk ook juist dat werk waar ik zo van geniet. De kerkdiensten, het preken, het evangelie van Jezus Christus. En ik geniet van jullie, als gemeente, als mensen.

 

Vanuit de Catechismus, vanuit het vierde gebod, moeten we het vanmiddag hebben over de ‘dag van de Heer’. We zongen zojuist Psalm 92: ‘’t Is goed de Heer te loven, zijn dag zij Hem gewijd.’ Psalm 92 is ‘een lied voor de sabbat.’ In het Nieuwe Testament kom je die uitdrukking ook tegen: de dag van de Heer (Openbaring 1:10). Johannes zegt: ‘Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering.’ Daarmee bedoelt Johannes de eerste dag van de week, dat is de zondag. Johannes krijgt zijn visioenen, in ieder geval dat eerste visioen, op een zondag. Die uitdrukking ‘de dag van de Heer’ was toen al een vaste aanduiding voor de zondag. Daarnaast kan ‘de dag van de Heer’ slaan op de wederkomst, maar dat is in het tekstverband dan wel duidelijk. Hoe is het eigenlijk zo gekomen dat de uitdrukking ‘de dag van de Heer’ slaat op de zondag?

 

Daarvoor moeten we naar Johannes 20. In vers 19 staat: ‘Op de avond van die eerste dag van de week...’ Het woord ‘die’ laat zien dat er iets bijzonders met deze dag aan de hand is. Het is de opstandingsdag van Jezus. Hoofdstuk 20:1 zegt: ‘Vroeg, op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria van Magdala bij het graf.’ En dan volgt het verhaal van de opstanding en hoe de leerlingen dat ontdekken en beginnen te geloven. Op de avond van diezelfde dag zijn de leerlingen dus bij elkaar, en dan verschijnt Jezus in hun midden. Vervolgens lees je in vers 26: ‘een week later waren de leerlingen weer bij elkaar.’ ‘Na acht dagen’ zegt het Grieks. Dat is een wat andere manier van uitdrukken, je telt de eerste en de laatste dag mee. Wij zouden zeggen: zeven dag later. Maar het gaat dus weer om de zondag, de opstanding is nu een week geleden. En mogelijk zijn de leerlingen al die tussenliggende dagen ook bij elkaar geweest, maar Jezus zelf kiest voor deze dag om weer in hun midden te zijn. Vers 26: ‘een week later waren de leerlingen weer bij elkaar’ en ‘kwam Jezus in hun midden staan.’

 

De leerlingen hebben hier een nieuw ritme in herkend. Een nieuwe gewoonte. Want in Handelingen 20:7 lees je: ‘Op de eerste dag van de week kwamen we bijeen voor het breken van het brood.’ Paulus houdt ook nog een toespraak, noem het een preek. Nog weer wat verder in het Nieuwe Testament, in 1 Korintiërs 16:2 lees je dit: ‘Laat ieder van u elke eerste dag van de week naar vermogen iets opzijleggen. Dan hoeft er bij mijn komst geen geld meer te worden ingezameld.’ Blijkbaar kwam de gemeente van Korinte op de eerste dag van de week bijeen. En Paulus zegt: collecteer nou wekelijks zodat als ik kom, ik in één keer het hele bedrag mee kan nemen voor (in dit geval) de hulpbehoevende kerk in Jeruzalem. Dus vanuit die gewoonte, die Jezus begint op dag van zijn opstanding, is het tegen het eind van de eerste eeuw een vaste uitdrukking: ‘de dag van de Heer’ (Openbaring 1:10). Elke christen weet dan waar het over gaat, dat is de zondag.

 

Ik ga nu die vier teksten bij langs om te ontdekken wat de kleur van de zondag moet zijn; die dag van Jezus. Als ik naar Johannes 20 kijk, is de dag van de Heer de dag waarop Jezus te midden van zijn leerlingen wil zijn. Dat is nog steeds zo, op de zondag wil Jezus bij zijn volgelingen zijn. In hun midden. In ons midden. Met zijn vrede en zegen. Dat is het overallthema van de zondag: Jezus wil op zijn opstandingsdag zegenend te midden van zijn leerlingen zijn.

 

Johannes 20:19 en 26

Dit is nog wat preciezer in te vullen. Je zou kunnen zeggen dat de dag van de Heer in Johannes 20 de dag is waarop Jezus zich aan zijn leerlingen presenteert. Jezus maakt zich bekend, Hij laat zich zien als de opgestane. De dag van de Heer is de dag waarop de opgestane zich presenteert aan zijn leerlingen. Kijk, hier ben Ik, zie je Mij? Dat wil Jezus nog steeds op de zondag: Hij maakt zich aan ons bekend, Hij laat zich aan ons zien.

 

Handelingen 20:7

In Handelingen 20 is de dag van de Heer de dag waarop de gemeente samenkomt. Om twee dingen te doen, het brood breken (avondmaal vieren) en voor de verkondiging. In ieder geval maakt Paulus van de gelegenheid gebruik om de gemeente toe te spreken. Het breken van het brood staat hier voorop, dat lijkt het doel van hun samenkomen te zijn. Deze christenen vierden blijkbaar wekelijks avondmaal. Daar wordt ook nu wel een pleidooi voor gevoerd, maar dan moet je wat anders met de gemeentegrootte omgaan. Of het avondmaal heel anders vorm geven of veel langere diensten houden, zoals in Handelingen 20 gebeurt: ‘tot het aanbreken van de ochtend’ (vers 11). Maar daar gaat het nu niet om, het punt is, de dag van de Heer is de dag waarop Jezus door zijn gemeente herdacht wil worden. Of het nou in de verkondiging is of in de viering van het avondmaal. Op beide manieren wordt Jezus herdacht. Op beide manier is Jezus bij zijn gemeente. Dat kleurt de dag van de Heer.

 

1 Korintiërs 16:2

Wat 1 Korintiërs 16:2 laat zien is dat de dag van de Heer een dag is waarop Jezus zijn leerlingen wil inspireren om goed te doen. Op de achtergrond staat de gewoonte van de gemeente om samen te komen op de zondag. Dat geldt niet alleen voor de gemeente in Korinte. Als we één vers eerder beginnen te lezen dan ontdekken we dat het samenkomen op zondag voor veel meer kerken gold, evenals de oproep om dan geld opzij te leggen. Ik lees vanaf vers 1: ‘Wat de collecte voor de heiligen betreft, moet u de richtlijn volgen die ik aan de gemeenten in Galatië gegeven heb; laat ieder van u elke eerste dag van de week naar vermogen iets opzij leggen. Dan hoeft er bij mijn komst geen geld meer te worden ingezameld.’ Jezus wil op zijn opstandingsdag te midden van zijn leerlingen zijn om hen te inspireren goed te doen. Ook dat geeft kleur aan de zondag. Dat wij op zondag collecteren heeft een bijbelse basis. Op de dag van de Heer worden we geïnspireerd om goed te doen.

 

Openbaring 1:10

Dan de vierde en laatste tekst, Openbaring 1:10. Wat je daar ontdekt is dat Jezus op zijn dag, de zondag, zijn gemeente zicht wil geven op de toekomst. En misschien nog wel meer, dat Jezus zijn gemeente hoop wil geven en zekerheid. Johannes krijgt een blik in de hemel, meer nog dan in de toekomst. Wat Johannes dan ziet is dat Jezus regeert. Dat Jezus alles in de hand heeft. Dat de kerk veilig is bij Hem, in deze wereld vol vijandschap tegen het evangelie. Jezus werkt heen naar zijn nieuwe wereld: die samenleving van mensen, door God gevormd, waarin Hij centraal staat en waarin Hij aanbeden wordt. Op zijn dag, de opstandingsdag, wil Jezus die hoop en dat verlangen voeden.

 

We hebben het spoor van de dag van de Heer gevolgd door het Nieuwe Testament heen. Wat we zagen is dat Jezus op zijn opstandingsdag te midden van zijn leerlingen wil zijn. Jezus wil zegenend in ons midden zijn. Ik denk dat wij die zegen hard nodig hebben. Want wij leven in een land waarin nog maar weinig mensen in Jezus geloven. Een land waarin kerken krimpen en sluiten. Een land waarin goed doen schaars begint te worden; de samenleving verhardt. We leven in een land waarin de toekomst voor velen niet meer is dan de dag van morgen. En reken maar dat dit invloed op ons heeft. Op ons denken, op onze manier van naar de dingen kijken. Het heeft invloed op onze kinderen. Je gaat er zomaar in mee, al was het maar in de praktijk van het leven van elke dag. Dan heb je Jezus en zijn zegen nodig. En die zegen is vooral dat je een andere manier van kijken krijgt. De hemel opent zich boven deze wereld: je weet dat Jezus regeert. En je krijgt andere dingen te horen: dat er iemand is die van je houdt niet om wat je presteert maar omdat Hij liefde is. En je leert andere dingen te doen: je leert dat je met liefhebben verder komt dan met op jezelf gericht te zijn. De dag van de Heer verandert je leven van elke dag. Zo wil de Here met zijn zegen bij ons zijn op de zondag.

 

Laten we nu eens kijken of we dat spoor van de dag van de Heer kunnen terugvinden in de Catechismus. Zondag 38 begint bij het in stand houden van de ‘dienst des Woords’ dat is een ouderwets woord voor de kerkdienst. Die openingszin functioneert op dit moment als een aanklacht. De middagdienst verdwijnt in hoog tempo uit onze kerken. Of misschien moet ik zeggen: de gelovigen verdwijnen in hoog tempo uit de middagdienst. Zorgen wij wel voor het ‘in stand houden van de dienst des Woords’? Misschien denk je: maar ik zit hier, wat kan ik verder dan doen? Middagdiensten worden opgeheven bij gebrek aan belangstelling. Wat doe je daaraan? Misschien zegt iemand ook nog: één kerkdienst op de zondag is toch ook ‘het in stand houden van de dienst des Woords’? Ik denk dat ze met elkaar te maken hebben: verminderd bezoek van de middagdienst heeft uiteindelijk ook effect op hoe mensen omgaan met de ochtenddienst. Laten we elkaar niet voor de gek houden dat als er geen middagdienst meer is, onze zorgen voorbij zijn en we ons gewoon lekker kunnen concentreren op de ochtenddienst. Die komt ook onder druk te staan. En ik hoop en bid dat ik ongelijk heb, dat er een omslag komt, dat we de rijkdom van de dag van de Heer opnieuw ontdekken met elkaar. De noodzaak ook van een dag met Jezus in ons midden. Want het gaat er uiteindelijk niet om dat ik zo geniet van die kerkdiensten, het gaat erom dat de Heer centraal staat in ons leven omdat er alleen dan zegen en toekomst voor ons is.

 

Terug naar Zondag 38. Die scholen, die we ook in stand moeten houden, hebben hier alles mee te maken. Dat zijn de opleidingen tot predikant. Vanuit onze kerken is dat de Theologische Universiteit in Utrecht (voorheen Kampen). Als je vervolgens verder leest in Zondag 38 dan kom je dat spoor van de dag van de Heer uit het Nieuwe Testament vrij duidelijk tegen. Het gaat over samenkomen, over de verkondiging, de sacramenten, goed doen voor je medemens en de Catechismus noemt nog het gebed. Waar wij nog wel eens de mist in gaan rond kerkdiensten is dat we ze functioneel bekijken, vanuit de vraag: heb ik er wat aan? Maar je kunt kerkdiensten beter bekijken vanuit Jezus: dit is wat Hij wenst. Jezus wil te midden van zijn leerlingen zijn op zijn opstandingsdag. Van Handelingen 20 en van 1 Korintiërs 16 kun je nog zeggen dat de christenen blijkbaar begrepen hebben dat Jezus wil dat ze op de zondag samenkomen. Maar in Johannes 20 en in Openbaring 1 neemt Jezus zelf het initiatief. Hij zoekt zijn leerlingen op, op de dag van zijn opstanding. Laat dat je troosten bij alle gedachten, gevoelens en zorgen rond de zondag.

 

We ontdekken nu ook wat de betekenis is van kerkdiensten. In het verleden focusten we vooral op het leren. De preek stond centraal en die moest je eigenlijk ook onthouden. Ik denk nu eerder, zijn kerkdiensten niet bedoeld om de lofzang gaande te houden? In de hemel wordt niet gepreekt, wel Gods lof gezongen. Zo verdwijnt dus ook die functionele insteek, van ‘heb ik er wat aan?’ De vraag is meer wat God aan onze erediensten heeft. Kerkdiensten zijn niet alleen in ons belang, maar toch juist ook Gods belang? Behalve dat we de lofzang gaande houden zijn kerkdiensten ook bedoeld om te bidden. Een kerk heet wel een gebedshuis. Gebed is maar niet iets erbij, het is een van de kernen waar de dienst om draait. We bidden om de komst van Gods koninkrijk. We bidden voor elkaar en onze medemens. We bidden om de doorwerking van Gods evangelie in ons leven, in de kerk en in de wereld. Je zou kunnen zeggen dat de preek een middel is bij deze twee dingen, de verkondiging van Gods woord wekt die andere twee op: aanbidding en gebed. Als laatste zou je kunnen zeggen dat kerkdiensten ook bedoeld zijn voor ontmoeting, de ontmoeting met God en met elkaar.

 

Zondag 38 heeft nog een ten tweede, daarover kort. De Catechismus zegt dat het vierde gebod ons aanspoort om te rusten van het kwaad. Dan gaat het niet over het ‘noodzakelijk kwaad’, oftewel je werk, maar over het echte kwaad. Waarom heeft de Catechismus het daar opeens over? Omdat het kwaad je meer bezig houdt dan je baan. Je baan is begrensd tot een aantal uren per week, daarna is het klaar en ben je vrij. Na 40 jaar ga je met pensioen en je hebt een CAO met afspraken over verlofdagen en vakanties. Maar het kwaad, de zonde, je neiging om tegen God in te gaan laat je nooit met rust. Dat is er 24/7. Dat is toch doodvermoeiend? Zou je daar niet van af willen, dat zou toch heerlijk zijn? Die rust gloort in het vierde gebod. Het evangelie is dat Jezus op een goede dag een einde maakt aan het kwaad in je leven; bij zijn wederkomst of wanneer je sterft. Op de dag van de Heer horen we dat evangelie. Op de dag van de Heer horen we van verzoening van onze zonden nu. Op de dag van de Heer horen we dat Gods Geest het in ons leven opneemt tegen het kwaad.

 

Tot slot, wat moet je hier nou praktisch mee? U en jij die hier zit zou de kerk graag vol willen hebben. Misschien ben je net zo enthousiast over de zondag als ik. Koester dat. En deel het. In je gezin, in je vriendengroep, wanneer je als familie bij elkaar bent. Leer elkaar zien hoe mooi die dag van de Heer is. Amen.