De diaconale gemeente: liefde voor allen

11 september 2016

God wil daden van liefde in ons leven zien. Want geloof draagt vrucht in praktische liefde. Dat is het einddoel van het geloof.

Lezen: 2 Petrus 1:1-11

Tekst: 2 Petrus 1:5-8

In kerkpost heb ik geschreven dat ik het vandaag met u en jou wil hebben over de diaconale gemeente. Vorige week ging het over de pastorale gemeente, nu over de diaconale gemeente. Misschien allereerst even: wat is een diaconale gemeente? Een diaconale gemeente is een gemeente waarin de leden op een hele praktische manier dienstbaar zijn, zowel voor de eigen leden als voor mensen daarbuiten.

 

En net zoals er tussen pastorale gemeente zijn en avondmaal vieren een duidelijke link is, zo is er ook een hele duidelijke link tussen diaconale gemeente zijn en avondmaal vieren. Aan de avondmaalstafel wordt er namelijk altijd gecollecteerd. En die collecte is altijd voor de diaconie. Jongens en meisjes, jullie hebben dat vast wel eens gezien. Er staan daar een soort bekers en de mensen die aan tafel gaan stoppen daar geld in. Nu moet je je niet vergissen, dat geld is niet om een soort toegangskaartje te betalen. Sommige mensen doen het geld daarom heel bewust na de viering erin omdat ze zeggen: ik geef dit uit dankbaarheid, ik heb aan de tafel genade ontvangen en nu geef ik dit geld uit dankbaarheid. Toch klopt dat niet helemaal. Je moet dat geld echt van te voren geven. Want als je in de bijbel leest (1 Korintiërs 11:17-34) dan ontdek je dat vroeger bij het avondmaal ieder gemeentelid iets meenam. De één een paar broden, een ander wat flessen wijn. Iemand had wat groenten bij zich, weer iemand anders fruit. Misschien had iemand een paar vissen. De rijken namen meer mee, de armen minder. En dat werd allemaal op die tafel gelegd. Zie je het voor je? En dan gingen ze zitten en werd alles verdeeld en dan hielden ze maaltijd. Het geld dat wij nog in die beker stoppen, de tafelcollecte, is een vervanging van brood, wijn, fruit en vis wat je meeneemt. Het heeft ook wel iets makkelijks, hoewel ik het niet verkeerd zou vinden als we een keer echt allemaal ons eten meenamen en met elkaar deelden.

 

Zo zie je aan de avondmaalstafel dat geloof alleen niks is. Wij doen niet zo veel praktische dingen in de kerkdienst. We zitten, we gebruiken onze oren en onze stem, maar daar houdt het ook wel mee op. Ja en onze handen, een heel kort moment tijdens de collecte. Bij het avondmaal wordt het al iets beter: handen, voeten, mond. We doen iets, we komen in beweging. Het avondmaal heeft heel diep in zich dat je elkaar wilt dienen. Je zit daar niet voor jezelf maar je zit daar met je meegebrachte eten en dat verdeel je met elkaar. Niet voor niets hebben de diakenen een sleutelrol bij het avondmaal. Maar geloof alleen, dat is dus niks. Ik zeg het misschien wat hard maar het is voluit bijbels. Ik kan me de vergissing ook wel voorstellen. We hameren in de kerk immers op geloof. Geloof jij? Geloof ik? Gelooft mijn kind? En tegelijk kun je er soms zo slecht de vinger op leggen. Wat is geloof? Geloof is vertrouwen op God en zijn beloften. Maar dat zit in je hoofd en in je hart. Het kan sterker of zwakker zijn. Misschien is geloof voor jou ook wel iets wat gewoon bij je hoort: ik geloof. En je haalt je schouders op: en dan? Ik geloof, dan is het nu toch klaar? Punt? Wat wil je nog meer dan? Nou, zegt de apostel Petrus in zijn brief, wat God wil is dat je je geloof uitbouwt tot liefde voor allen.

 

Je ziet het staan in 2 Petrus 1:5-7: ‘Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw  liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen.’ Het begint bij geloof en het eindigt bij liefde voor allen. Geloof is een startpunt voor een heel proces daarna. Net zoals belijdenis doen het startpunt is van je leven als gelovige en niet het eindpunt van de catechisaties. Het woord ‘verrijken’ vertaal ik met ‘uitbouwen’. De Herziene Statenvertaling heeft het over ‘toevoegen’: ‘u moet zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis’ etc. Bij uitbouwen kun je denken aan hoe je een huis mooier maakt en ruimer. Het wordt een plek waar je je steeds prettiger voelt. Je huis wordt er ook kostbaarder van. Zo moet je ook je geloof uitbouwen, er dingen aan toevoegen, namelijk deugdzaamheid (dat is dat je het goede doet, wij zeggen wel eens: het deugt of het deugt niet), inzicht (dat is dat je steeds meer weet van God en zijn Woord), jezelf onder controle hebben, uithoudingsvermogen, dat je heilig leeft, liefde voor elkaar binnen de gemeente en liefde voor allen. Met deze dingen moet je je geloof verrijken. Bouw je geloof uit tot aan de liefde voor allen. Dat is het hoogste, het eindpunt, het doel: concrete praktische dienstbare naastenliefde. Vers 8 zegt: daar gaat het om, kennis alleen is nutteloos. Geloof dat in je hoofd of hart zit, dat is als een bloem in de knop die nog open moet gaan. Het gaat God om daden van liefde, die wil Hij zien bij ons.

 

Want God wil ons klaar maken voor zijn koninkrijk. Je ziet dat staan in vers 4 en 11. In vers 4 zegt Petrus: ‘God heeft ons alles geschonken wat nodig is (...) opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.’ Dat wil zeggen dat je gaat liefhebben zoals God liefheeft. In vers 11 heeft Petrus het over onbelemmerde toegang tot het eeuwig koninkrijk. Die onbelemmerde toegang is er alleen voor hen van wie het mens zijn hersteld is naar Gods bedoeling. Dat is niet iets dat op één moment bij de wederkomst gebeurt, het gebeurt juist in dit leven. De heilige Geest maakt daar een begin mee in jouw aardse leven.

 

Maar hoewel het de heilige Geest is die deze dingen in je werkt, die je aanzet tot die praktische dienstbare liefde voor allen, toch moet jij je inspannen. Vers 5: ‘Span daarom al uw krachten in om...’ Daarbij mag je terugvallen op wat God je geeft, zie vers 3: ‘Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven.’ Dat zegt Petrus hier over zichzelf, maar het geldt niet alleen voor Petrus, het geldt ook voor jou. Jij spant je in omdat God zich al voor jou heeft ingespannen en zich nog steeds voor je inspant. Dat moet je nooit omdraaien (ik span me in zodat God zich voor mij gaat inspannen), maar je krijgt vanmiddag wel degelijk een aansporing tot inspanning.

 

Dat het in ons leven gaat om concrete daden van liefde heb ik wel moeten leren. Bij mij ging dat vooral door intensieve omgang met de bijbel. Je kunt er gewoon niet omheen in de bijbel, je komt het voortdurend tegen: geloof draagt vrucht in praktische liefde. Waarom dat in mijn jeugd dan minder duidelijk was weet ik niet. Ik vermoed dat we als kerken sowieso wat meer op het denken gericht waren. Hoewel, er gebeurde gigantisch veel aan praktische hulp en dienstbaarheid. Juist christenen kozen veel voor beroepen in de zorg. Christenen waren (en zijn) oververtegenwoordigd in vrijwilligersorganisaties. Maar dat hierin ons geloof tot zijn doel kwam zag ik niet. Het waren voor mij meer naast elkaar staande dingen. Terwijl het zo mooi is: bouw je geloof uit, verrijk je geloof, tot aan de liefde voor allen. Je geloof wordt er mooier van, kostbaarder, je voelt je er steeds prettiger in. Dat is belangrijk voor jezelf. Als je geloof een doel krijgt, een richtpunt, dan hou je het veel gemakkelijker vol. Doelloos geloof is niks, je vraagt je al gauw af: waar doe ik dit voor, waar slaat dit op? Waarom zit ik elke zondag in die kerk? Antwoord: om liefde voor allen te leren en in praktijk te brengen. De apostel Jakobus zegt: ‘geloof zonder daden is dood’ (Jakobus 2:26). Een geloof dat niet zijn doel vindt in praktische naastenliefde houdt niet gemakkelijk stand. Petrus zegt: bouw je geloof uit tot aan de liefde voor allen want dan kom je niet ten val (vers 10). De christenen aan wie Petrus schreef leefden alweer een aardig tijdje na Jezus’ leven op aarde. Hun geloofsontwikkeling leek tot stilstand te zijn gekomen. De groei was eruit. Je zou kunnen zeggen: er dreigt secularisatie in de gemeente, verwereldlijking. In die strijd is het belangrijk dat geloven een praktisch doel heeft: liefde voor allen.

 

Misschien heb je wel eens gehoord dat het woord zonde letterlijk betekent: het doel missen. Ik kan wel zeggen: het doel van je geloof missen, dat is zonde! Dan bedoel ik dat je geloof geen doel heeft of dat jij niet weet wat het doel van je geloof is. Je zegt: ik geloof. Punt. Wat moet je verder van me? Dat is zonde van je geloof want zulk geloof loopt het grote risico deze seculiere tijd niet te overleven. Het geloof staat onder druk in Nederland. Kerken staan onder druk. Gelovigen worden naar de rand van de samenleving geduwd. Gelukkig wil God ook in deze tijd, in u, jou, mij de liefde voor allen werken. God wil onze aandacht bij het doel houden. Denk daar maar aan iedere keer als je hier die avondmaalstafel ziet staan. Het is de tafel van de liefde voor allen. Het is de tafel waar de diaconale gemeente zichtbaar wordt en waar je ziet dat God vasthoudt aan zijn plan: een wereld van heerlijk menselijk leven aan de voet van zijn troon.

 

Nu wordt de diaconale gemeente aan de avondmaalstafel vooral symbolisch zichtbaar. Je moet dat van die tafelcollecte maar net weten. Weet je wat de kerk in de tijd van de apostelen en direct daarna deed aan diaconale hulp in de samenleving? Christenen verzorgden de armen waar niemand naar omkeek, ze begroeven de doden die door niemand begraven werden, ze haalden de gewonden van het slagveld, ze hielpen mensen met besmettelijke ziekten die door iedereen gemeden werden. Ik weet dat er in deze gemeente ontzettend veel goed werk gedaan wordt uit liefde voor allen. Van daad-gelovigen gaat altijd iets uit. Zij die hun geloof hebben uitgebouwd met al die mooie dingen zijn schitterende mensen. Inspirerend. Misschien kijk je daar met jaloersheid naar, maar dat hoeft niet want je mag zelf zo worden. Laten wij met zijn allen, iedereen, diaconale gemeente zijn. De diakenen hebben de taak om dat te coördineren en te stimuleren, daarvoor komen zij bij u thuis. Liefde voor allen is niet maar een optie, het is het doel van je geloof. Mis het niet. Ook in onze tijd is er genoeg te vinden: de voedselbank, het AZC (nu met het fietsenplan), noaberschap, gevangenen bezoeken, de schrijfavonden van Open Doors, aanwezig zijn bij straat- en buurtbarbecue’s, bedenk het maar (er zijn vast dingen die ik nu nog niet genoemd heb). Iemand die veel over deze dingen heeft nagedacht schreef: christenen moeten in de Nederlandse samenleving zijn als priesters. De taak van een priester is: God vertegenwoordigen bij de mensen, en de mensen vertegenwoordigen bij God. Dus aan de mensen om je heen laat je Gods liefde zien, en diezelfde mensen breng je bij God in je gebed. Laten we zo diaconale gemeente zijn, en als mensen steeds meer klaar worden voor het koninkrijk van God. Amen.