De gemeente als je nieuwe gezin

30 oktober 2016

Ontdek wat Jezus gegeven heeft om het gezin van zijn Vader weer compleet te maken.

Lezen: Lucas 15:11-32

Tekst: Lucas 15:11-32

Zijn wij een gezinnetjeskerk of zijn wij als gemeente een gezin? Dat is de vraag die ik in deze preek wil stellen. Met een gezinnetjeskerk bedoel ik dat het overgrote deel van de gemeenteleden in de structuur van een gezin leeft en hier zit als gezin. Dus vader, moeder, kinderen; zie ik hier links en rechts zitten. Of vader, moeder, uitgevlogen kinderen; zie ik hier ook aan alle kanten zitten. Maar hoe is dat voor singles? Mensen die niet getrouwd zijn, mensen die alleen zijn door een scheiding, mensen die alleen zijn omdat hun partner is overleden. Ik denk ook aan hen die geen kinderen kregen. Hoe is dat voor hen om in een gemeente te zitten waar veel lijkt te draaien om gezinnen en waar veel mensen als gezin naar de gemeente komen?

 

De term gezinnetjeskerk klinkt negatief, dat realiseer ik me. Daarom is het goed om tegen elkaar te zeggen dat het gezin iets heel moois is. Iets wat God in zijn schepping heeft gelegd. Mensen worden geboren in een gezin. God geeft zelfs zijn beloften binnen de structuur van het gezin: kinderen van gelovige ouders delen in Gods beloften. Dat is de reden dat wij kinderen dopen. God weet dat kinderen leren van hun ouders, zo heeft Hij dat zelf geschapen. God wil dat dit ook gebeurt als het gaat over geloven, dat kinderen dat leren van hun ouders in het gezin. Het gezin is dus iets heel moois, een door God bedachte structuur voor het menselijk leven.

 

En toch moet voor christenen de kerk het nieuwe gezin zijn. Bij ons is dat wat weggevallen, maar denk je eens in hoe dat was voor de eerste christenen in de tijd vlak na Jezus. Soms werd één persoon uit een familie christen, dat kon zomaar betekenen dat familieverbanden verbroken werden. Zo iemand was niet meer welkom thuis. Dan functioneerde de gemeente als nieuwe familie, als nieuw gezin. Iets wat je nu vaak ziet als moslims christen worden. Zij hebben een diepe behoefte aan een nieuwe familie. Diezelfde behoefte kunnen singles in de kerk hebben. Maar niet alleen voor hen moet de gemeente een gezin zijn, het moet voor ieder van ons zo zijn dat de kerk, de gemeente, ons nieuwe gezin is. En het maakt mij niet uit of je het dan hebt over alle 1600 leden of dat je dat nog weer opdeelt in noord, oost, zuid. Of misschien moet je zeggen: de miniwijk, dat is het gezin waar ik nu lid van ben. Wij noemen elkaar in de kerk toch niet voor niets broeders en zusters? Of in wat minder ouderwetse taal: broers en zussen? Ik ben een broer voor u en jou. En u/jij bent voor mij als een broer of een zus. Dat hebben we niet zelf bedacht, dat komt rechtstreeks uit de bijbel.

 

Als je verder gaat zoeken in de bijbel stuit je op een tekst als Efeziërs 2:19 waar Paulus tegen de van oorsprong heidense gemeenteleden in Efeze zegt: u bent nu ‘huisgenoten van God’. Zij zijn bij God thuis, opgenomen in zijn gezin. Efeziërs 4:6 zegt: er is ‘één God en Vader van allen’. Daar komt het door dat je in de gemeente broer en zus van elkaar bent: je hebt dezelfde hemelse Vader. Mensen met dezelfde vader zijn broer of zus van elkaar. Opvallend is hoe Jezus dit nieuwe gezin zelfs boven het natuurlijke (biologische) gezin zet. Jezus zegt: ‘Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?’ En met een gebaar naar zijn leerlingen zegt Hij: ‘Zij zijn mijn moeder en broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder’ (Matteüs 12:46-50, Marcus, 3:31-35, Lucas 8:19-21).

 

Nu hebben wij zojuist het verhaal van de verloren zoon gelezen, daar ga ik me nu verder op concentreren. Omdat je in dat verhaal ziet wat Jezus gegeven heeft om het gezin van zijn Vader weer compleet te maken. Ik denk dat iedereen het verhaal wel kent. Boven mijn bureau hangt een groot schilderij, een afscheidscadeautje van de gemeente in Zeewolde, dat precies het moment laat zien waarop de vader zijn verloren zoon weer in de armen sluit. Een heerlijk moment... maar niet voor iedereen. Want de oudste broer is woedend (vers 28). Dat kun je ook wel een beetje begrijpen als je bedenkt dat het feest dat gegeven wordt op zijn kosten plaatsvindt. De vader zegt het zelf: ‘alles wat van mij is, is van jou’ (vers 31). Dat is maar niet om iets aardigs tegen deze zoon te zeggen, nee het is honderd procent waar. ‘De vader verdeelde zijn vermogen onder hen’, zegt het begin van het verhaal (vers 11). Het bedrijf wordt opgedeeld, de jongste zoon verkoopt alles en gaat met het geld op stap, de oudste zoon blijft werken binnen het bedrijf van zijn vader. Maar de mantel die de jongste zoon krijgt bij thuiskomst, de ring aan zijn vinger, de sandalen, het gemeste kalf en wat er verder bij het feest kwam kijken, komt dus uit het deel van de oudste broer. Snap je dat hij kwaad is?

 

Toch klopt het niet. Waar is zijn liefde? Die is er niet. Dat is de intens verdrietige constatering binnen dit verhaal. Deze jongen houdt niet eens van zijn vader. Hij zegt het zelf: ‘Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest.’ De relatie met zijn vader is voor hem een arbeidsovereenkomst. Hij houdt niet van zijn vader, hij wil alleen het geld van zijn vader. Daarom is hij op een kruiperige manier gehoorzaam. Ik zeg niet dat gehoorzaamheid niet goed is, maar het is waardeloos wanneer het motief niet zuiver is. Het kan ook in je relatie met God: gehoorzaam zijn omdat je God daarmee aan je wilt verplichten. Omdat jij gehoorzaam bent moet Hij je wel toelaten in zijn koninkrijk. Maar dat kan nooit. Met de jongste zoon is het trouwens niet veel beter: ook hij houdt niet van zijn vader, ook hij wil alleen maar het geld van zijn vader. Je kunt dus op twee manieren in je hart afscheid nemen van God: door allemaal slechte dingen te doen ver bij de kerk vandaan, of door in de kerk superbraaf te zijn met het idee dat je God daarmee aan je verplicht.

 

Wat doet onze hemelse Vader daaraan? Hij houdt van beiden. Van hen die ver van huis zijn gedwaald en van hen die in de kerk zitten maar proberen God aan zich te verplichten. Let erop dat in dit verhaal de vader voor beide zonen naar buiten komt. Weet je wat onze hemelse Vader voor beide type mensen gedaan heeft? Voor alle mensen die niet echt van Hem houden? Hij liet zijn Zoon op pad gaan om hen terug te halen. Jezus zocht ons op, niet in een of ander buitenland maar Hij daalde af van de hemel naar de aarde. In de oosterse cultuur had die oudste zoon de plicht om achter zijn jongere broer aan te gaan. Hij had tegen zijn vader moeten zeggen: ‘Vader, mijn broertje heeft iets heel doms gedaan. Zijn leven ligt nu in puin. Maar ik ga hem zoeken, ik haal hem naar huis. En als zijn erfenis weg is -wat ik wel verwacht- dan komt hij op mijn kosten terug in de familie.’ Dat had een ware oudste zoon gedaan. Een zoon die echt van zijn vader en zijn broer houdt. Jezus is die oudste zoon. Op zijn kosten komen wij terug in het gezin van de Vader. En je weet wat het Jezus kostte: zijn leven. Jezus gaf zijn leven om het gezin van zijn Vader weer compleet te maken.

 

Daarom vormen wij als gemeente een gezin. Je kunt je afvragen: wat bindt ons nou werkelijk samen? Is het dat we allemaal gereformeerd zijn? Is het dat we allemaal toevallig in Heemse wonen? Is het dat we op zondag in hetzelfde kerkgebouw zitten met elkaar? Nee, alle drie niet. Waarom hoort iemand als Bas Leferink erbij, vorige week deed hij belijdenis. Omdat hij uw broer is. Waarom hoor ik erbij? Omdat ik uw broer ben. Wat ons echt samenbindt is die ene, onze broer, Jezus, de oudste zoon, die ons thuisbrengt bij de Vader. Als je er echt naar gaat zoeken wat ons ten diepste nou samenbindt, dan is dat niets anders dan Jezus.

 

Vraag je eens af wat voor jou je eerste gezin is. Ik denk dat velen zullen zeggen: dat is het natuurlijke, biologische gezin. Oké. Maar zie je de winst van het naar de gemeente kijken als een gezin? Ik denk dat het heel ernstig is als je de gemeente niet als gezin wilt zien en als je daar ook consequenties aan verbindt. Dat je zegt: ik voel me niet verantwoordelijk voor andere mensen in de gemeente, ik heb ook niks met ze, wat zou ik met ze moeten hebben? Nou, het zijn je broers en zussen! De werkelijkheid is dat de gemeente een gezin is. Jezus gaf zijn leven voor het gezin van zijn Vader. In Hebreeën 2:13 staat dat Jezus heeft gezegd: ‘Hier sta ik met de kinderen die God mij gegeven heeft.’ Jezus brengt de verdwaalde kinderen van zijn Vader thuis: hier sta ik met mijn jongste broers en zussen. Iedereen die er naar verlangt dat de gemeente als een gezin is voor hem of haar, die mag weten dat het voor God een realiteit is.

 

Leven in dit gezin wordt gemakkelijker wanneer je begrijp wat genade is. Als je ontdekt dat het alleen de liefde van Vader en Zoon is dat jij hier zit. Wie denkt vanuit ‘recht hebben op iets’ die krijgt het heel moeilijk in relaties, dan is de ander voortdurend een bedreiging. Dat is de doorwerking van de zonde. Maar wie ontdekt wat genade is -dat jij je plek in Gods gezin alleen te danken hebt aan de liefde van de Vader en de Zoon en dat je geen enkel recht kunt laten gelden- hij of zij wordt genadig naar de medemens. Je krijgt ruimte in je hart om de ander lief te hebben. Bedenk dat je in een gezin volwassen wordt. Dat is de winst van het naar de gemeente kijken als een gezin: in het gezin van God word je geestelijk volwassen. Dus dat je lief hebt ook waar dat heel moeilijk is. Dat je trouw bent ook waar je liever zou weglopen. Dat je verdraagt terwijl je in je hart denkt: schiet toch op. Dat is het werk van Gods Geest (Galaten 5:22-23). Hij werkt in de gemeente.

 

Om meer als gemeente een gezin te vormen denk ik dat het goed is wanneer we meer gezinsdingen gaan doen. Wat zijn typisch dingen die gezinnen doen? Ik denk aan samen eten. Gaan we straks doen; let erop dat het avondmaal een gezinsmaaltijd is. Wat doen gezinnen nog meer? Ik denk aan samen praten, samen bijbel lezen en bidden, spelletjes doen, wandelen, en er is vast nog veel meer te bedenken. Ik zou de singles in de kerk willen uitnodigen om eens een avond door te praten over de gemeente als gezin. Hoe is het om single te zijn in deze gemeente en hoe kunnen we meer een gezin zijn? En als het gaat over samen praten in het gezin (ik bedoel nu het natuurlijke gezin) dan kan dat soms best over heel persoonlijke dingen gaan. Je geloof bijvoorbeeld. En ik hoop dat er in de gezinnen ook gepraat wordt over dingen als relaties, seksualiteit en hoe je je leven inricht. Dat past dus ook heel goed in de gemeente als gezin. Ik hoop dat we in het kader van ons jaarthema Vooral de liefde meer met elkaar in gesprek komen als gemeente over deze dingen. En dat we meer bijbel lezen en bidden samen.

 

Maar we gaan nu eerst eten. Amen.