De kerk en de kern van het evangelie

23 november 2014

In het paradijs zijn God en mensen bij elkaar. De zondeval slaat een enorme kloof tussen God en mens. Aan het einde van de geschiedenis woont God weer bij de mensen. De weg daartussen is de weg van de kerk.

Lezen: Efeziërs 5:21-33

Tekst: Zondag 21

Toen de Vader en de Zoon eens met elkaar in gesprek waren, nog voor de schepping van de wereld, heeft de Zoon zijn Vader iets toevertrouwd. ‘Vader’, zei Hij. ‘Zeg het eens, mijn jongen,’ zei de Vader. Eigenlijk wist Hij al wat er zou komen. ‘Vader,’ zei de Zoon, ‘ik hou van een meisje.’ De Vader glimlachte in zichzelf en zei: ‘Dat is mooi, jongen! Wie is het?’ Waarop de Zoon zei: ‘Het is de kerk!’

 

Ik verzin dit natuurlijk maar. Toch zou dit gesprek zomaar gevoerd kunnen zijn. Ik verzin dit op grond van Efeziërs 5:25-27. En ik ga daar nog veel meer over zeggen in deze preek. Ik hoop ook niet dat je het oneerbiedig vond zoals ik net dat gesprekje deed. Maar het laat op zijn aller diepst zien wat de kerk voor Jezus betekent. God wil dat wij diep doordrongen zijn van de liefde van zijn Zoon voor de kerk.

 

En net als wel meer vaders en moeders dacht ook God de Vader: dit is typisch mijn Zoon. Niet het gemakkelijkste meisje kiezen, maar nou net weer verliefd worden op dat meisje met een verleden. Met een heftig verleden. De Vader dacht: ik weet zeker dat mijn Zoon weet wat Hij doet, maar dit meisje zal Hem behalve veel vreugde ook heel veel verdriet brengen. Maar mijn Zoon kennende, geeft Hij zich helemaal voor haar. En zo is het ook gegaan.

 

Het mooiste wat de kerk heeft: de liefde van God de Zoon

Vorige week zondagmiddag heb ik verteld dat bij Waarderende Gemeenteopbouw de focus ligt op wat er is. Ik heb u gevraagd in de gemeente niet te kijken naar wat er niet is, wat er mist, maar juist uw positieve ervaringen met elkaar te delen en te proberen daar bouwstenen uit te halen om samen de gedroomde toekomst vorm te geven. We beginnen niet bij een probleem om dat te bestrijden en de situatie weer te normaliseren, maar we vertrouwen op de andere, de nieuwe werkelijkheid die God voor ogen heeft: een levende, liefhebbende, aanbiddende gemeente. Waarvoor Hij zo’n voorraad aan gaven heeft gegeven, zoveel potentieel, zoveel mensen met hun eigen ervaringen. Maar als het gaat over wat we hebben als gemeente dan is het grootste, eerste, belangrijkste en mooiste dit: de liefde van God de Zoon. Probeer eens te bedenken: wanneer heb jij de liefde van de Zoon voor de kerk het meest intens ervaren? Weet je dat nog? Kun je daar iets over vertellen?

 

Ik denk dat deze liefde van de Zoon voor de kerk de rode draad is door de geschiedenis van de wereld. Dat deze liefde van de Zoon voor de kerk het leidende principe is in de wereldgeschiedenis. Deze liefde vormt de hele wereldgeschiedenis. Zo is dat tot nu toe, en deze liefde bepaalt ook de afloop van de wereldgeschiedenis. Dat gaat dus heel ver. Tegelijk kan ik me voorstellen dat je die vraag van net moeilijk vindt. Wanneer heb jij de liefde van God de Zoon voor de kerk het meest intens ervaren? Misschien denk je: de liefde van de Zoon voor de kerk? Nee, heb ik niet zo ervaren. Ik vind het zelf ook moeilijk om die vraag te beantwoorden. Daarom stel ik voor om er samen naar te gaan zoeken vanmiddag. Omdat ik ervan overtuigd ben dat die liefde van de Zoon voor de kerk waanzinnig groot is.

 

De liefde van Gods Zoon is ons geopenbaard

Ik heb die overtuiging op grond van Efeziërs 5:25-27. Hier wordt die liefde ons geopenbaard. In dit gedeelte zegt de apostel Paulus: mannen, heb je vrouw lief. Dit lijkt nogal een open deur, maar als je verder leest en ontdekt hoe ver deze liefde moet gaan dan is deze aansporing toch wel op zijn plaats. Mannen moeten hun vrouw liefhebben met een zelfverloochening die hen uiteindelijk alles mag kosten. Dat werpt trouwens ook licht op die aansporing aan vrouwen waar dit gedeelte mee begon. Je kunt het als vrouw moeilijk hebben met wat er staat in vers 22: ‘Vrouwen, erken het gezag van uw man.’ En vers 24: ‘Vrouwen moeten in ieder opzicht het gezag van hun man erkennen.’ Daar zitten wij in 2014 in de westerse wereld gemakkelijk mee in onze maag. Vrouwen en mannen trouwens. We voelen ons daar verlegen mee. Juist ook omdat er zoveel misbruik gemaakt is van deze teksten. Zonder er nu diep op in te gaan geef ik één ding door dat toch wel opvalt hier. Op de aansporing dat een vrouw het gezag van haar man moet erkennen volgt niet de aansporing aan de man om gezag over haar te oefenen. Nee, hij wordt aangespoord om haar lief te hebben. Dus de vrouw wordt aangespoord het gezag te erkennen van hem die haar liefheeft.

 

En dit alles naar het voorbeeld van Christus en de kerk. Christus is in dit voorbeeld de man, de kerk de vrouw. De kerk onderwerpt zich aan het gezag van Hem die haar liefheeft. In dit voorbeeld was de relatie van Christus en zijn kerk er trouwens het eerst. Het huwelijk is gemodelleerd naar de relatie van de Zoon met de kerk. Die relatie, die er al van eeuwigheid is, stond model voor het huwelijk van man en vrouw. Het huwelijk van man en vrouw is een instelling van God. In Genesis 2:24 lees je: ‘Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.’ Dat vers wordt aangehaald in Efeziërs 5:31. En wanneer Paulus is vers 32 daarover zegt: ‘Dit mysterie is groot - en ik betrek het op Christus en de kerk’, dan moet je dit bedenken: dat wonderlijke huwelijk, die unieke relatie van intieme liefde en trouw is gevormd naar het voorbeeld van Christus en zijn gemeente.

 

Misschien vraag je je af hoe dit kan, want de kerk bestaat toch pas sinds Pinksteren? In Handelingen 2 lees je hoe de eerste christenen bij elkaar komen en een gemeente vormen. Maar in v/a 54 lazen we dat de Zoon van God bezig is een gemeente bij elkaar te brengen ‘van het begin van de wereld tot aan het einde toe’. En Hij haalt die mensen uit het hele menselijke geslacht, uit de hele mensheid. Dus ook de mensen die voor Pinksteren leefden. Het woord ‘kerk’ heeft hier een bredere betekenis dan waar wij vaak aan denken. Wij denken bij de kerk vaak allereerst aan het gebouw, maar het gaat om de mensen. De kerk van Christus wordt gevormd door de mensen die bij Hem horen. Wij gebruiken daarvoor liever het woord ‘gemeente’. Bij ‘de gemeente’ denken we aan de mensen. Nu komt het woord ‘kerk’ van Kurios, en ‘kerk’ betekent zoveel als: wat van de Heer is. Het woord ‘gemeente’ is een vertaling van ‘ekklesia’ wat te maken heeft met ‘samenroepen’. De gemeente, dat zijn de mensen die zijn samengeroepen, die bij elkaar zijn geroepen. Door Jezus! Misschien weet je dat het luiden van de kerkklokken als doel heeft om je naar de kerk te roepen. Wij zeggen ook wel eens dat de kerkenraad je naar de kerkdienst roept. Maar het is Jezus, Híj roept, Hij brengt samen. Hij vergadert Zich een gemeente, dat betekent: Hij brengt mensen bij elkaar om bij Hem te horen. En Hij doet dit vanaf het begin van de wereld tot aan het einde toe.

 

Nu snap je ook hoe het kan dat er in Efeziërs 5:25 staat dat Jezus zich voor de kerk heeft prijsgegeven. Want toen Jezus stierf aan het kruis was de kerk er al. Als je zou zeggen: de kerk is ontstaan na Pinksteren, dan klopt hier iets niet. Blijkbaar stierf Jezus niet alleen in plaats van mensen -in jouw plaats, in mijn plaats- maar Jezus stierf in plaats van zijn kerk. Jezus gaf zich voor zijn vrouw, zijn bruid. Wij denken vaak individueel als het gaat over redding -Jezus stierf voor mij- maar de bijbel kent ook heel duidelijk die collectieve lijn: Jezus stierf voor zijn kerk. Voor allen die Hij bij elkaar had gebracht en nog bij elkaar zou brengen om zijn bruid te zijn. Voor hen stierf Hij, voor die ene bruid. Als Gezang 119 aan het einde van vers 1 zingt: ‘Om haar als bruid te werven / kwam Hij ten hemel af / ’t Was Hij die door zijn sterven / aan haar het leven gaf’, dan zou ik dat niet willen beluisteren als: door Jezus’ dood werd de kerk geboren. Nee, de kerk werd in haar leven bedreigd door satan. Satan wil die gemeente, die Jezus vanaf het begin van de wereld bezig is te vormen, doden. Satan bedreigt de bruid van Jezus. Maar wat Jezus dan doet is voor haar gaan staan. Hij vangt de kogel op die afgevuurd werd op zijn bruid. Het is een dramatisch tafereel. Denk je in dat een bruidegom op zijn trouwdag zo zijn bruid moet redden. Hij gaat neer, zij blijft staan. De liefde van de bruidegom was een liefde tot de dood.

 

Dat is wat er staat in vers 25: ‘Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven.’ Vers 26-27 vullen dit nog verder in. Waarom heeft Christus zich voor de kerk prijsgegeven? ‘Om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden en om haar in al haar luister bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver.’ Er is dus meer aan de hand dan alleen maar dat satan haar dood wenst. Er is ook nog iets anders dat de bruid bedreigt. En dat komt van binnenuit, uit haar eigen hart. Neem dat eerste woord in vers 26: ‘heiligen’. Dat betekent hier: apart zetten. De bruidegom zet zijn bruid apart, bij andere mannen vandaan. Want hij wil haar exclusief voor zichzelf. En dit meisje heeft een verleden. Dan het tweede woord in vers 26: Christus gaat zijn kerk ‘reinigen’. Met water en woorden. Je zou kunnen zeggen: Jezus dompelt zijn kerk onder in de prediking van zijn evangelie. Hij praat op zijn kerk in, Hij vertelt haar hoeveel Hij van haar houdt. Met een stroom van lieve woorden probeert Hij haar voor zich te winnen. Met een stroom van lieve woorden wist Hij haar verleden uit. En het derde wat Jezus doet, wat Jezus zal doen, is haar ‘bij zich nemen’. Die prachtige bruid. De bruiloft komt, de bruiloft gaat door. Want Christus stierf voor de kerk. Hij gaf zijn leven voor zijn bruid. Ja, maar Hij stond ook weer op. Hij stond op uit de dood en de bruiloft gaat door. Een bruiloft waarop bruid en bruidegom zullen schitteren.

 

De liefde van Gods Zoon bestaat uit redding en relatie

Vanuit Efeziërs 5:25-27 kun je de liefde van de Zoon voor de kerk met twee woorden typeren: redding en relatie. Hier is de Zoon vanaf het begin van de wereld tot aan het einde mee bezig. Hij redt mensen en brengt hen in de kerk. Je gaat de kerk altijd binnen door de poort van de redding. Je gaat de kerk altijd binnen door het water van de doop. De kerk bestaat uit geredden. Mensen die gered zijn. Je kwam hier nooit op eigen kracht binnen. Niet op eigen titel. Je koos er niet voor. Je werd geroepen en gebracht. Je kwam hier binnen omdat Jezus zich voor je gaf. Omdat Jezus voor je sprong toen satan zijn kogel op je afvuurde. En vervolgens, in de kerk, gaat het om relatie. ‘Gemeenschap hebben met de Here Christus’, zoals v/a 55 dat zegt. In de kerk wordt je ondergedompeld in het evangelie. Soms lijkt het een eindeloze woordenstroom. Maar het zijn de lieve woorden waarmee Gods Zoon jou voor zich wil winnen. Het zijn de lieve woorden waarmee Hij je verleden uitwist. En de dag van de bruiloft zal komen. Dat is de hoop die de kerk levend houdt aan de avondmaalstafel.

 

Ik moet bij die twee woorden -redding en relatie- denken aan het verhaal van Ezechiël 16. Een nogal heftig hoofdstuk, lees het thuis maar eens na. Het is een verhaal over het volk Israël en God. God zegt: toen jij geboren werd, werd je te vondeling gelegd. Weggegooid als ongewenst leven. Toen ik voorbij kwam lag je te spartelen in je geboortebloed, ten dode toe opgeschreven. Maar ik ontfermde me over je, ik zei ‘Leef!’ En dit vondelingetje groeit op onder de goede zorgen van God tot een volwassen vrouw. En dan zegt God iets bijzonders: ik trouw met jou, jij wordt mijn koningin. Maar vervolgens gaat deze vrouw met jan en alleman naar bed. Waarbij ze de cadeaus van haar man gebruikt om die andere mannen in bed te krijgen. De beschrijving in Ezechiël 16 laat weinig te raden over, je zou haast zeggen dit is een beetje 16+. Maar God blijft haar trouw. Dat is het bijzondere hier. En God brengt haar met zijn liefde tot inkeer. En Hij bedekt haar zonde en schuld en schande. In Ezechiël 16 is dit een beeld van hoe God omgaat met de afgoderij van zijn volk. Maar past dit plaatje ook niet op Jezus en ons? Hoe Hij ons gered heeft?  Hoe Hij met ons een verbond sluit en ons zijn liefde geeft? Hoe ons leven van binnenuit bedreigd wordt door ons eigen gedrag? Hoe Jezus toch onze zonde en schuld en schande bedekt en met zijn liefde de relatie herstelt? De liefde van Jezus voor zijn kerk gaat over redding en relatie.

 

De kerk is de concrete uitingsvorm van het evangelie

Wat mij opviel bij de voorbereiding van deze preek is dat de kerk en de kern van het evangelie praktisch samenvallen. De kern van het evangelie is redding en relatie. De kern van het wereldomvattende en wereldgeschiedenisdoorlopende evangelie is de liefde van de Zoon voor zijn kerk, een liefde die zichtbaar wordt in redding en relatie. En juist die twee worden zichtbaar in de kerk. Maar dat betekent: de kerk is de concrete uitingsvorm van het evangelie. De kerk en Gods reddingsplan vallen samen. De kerk is Christus’ liefdewerk. Dat de kerk en de kern van het evangelie zo samenvallen was nieuw voor mij. Misschien zeg je nu: dat wist ik allang, zegt de Nederlandse Geloofsbelijdenis al niet: ‘buiten haar (de kerk) is geen heil’ (artikel 28)? Dan gaat het over de kerk als die verzameling mensen die Jezus bij elkaar brengt door heel de wereldgeschiedenis heen. Daarbuiten is geen redding. En toch viel het mij op: de kerk is de concrete uitingsvorm van het evangelie. Het evangelie wordt in de kerk verkondigd en in het evangelie gaat het over de kerk, en toch, meer nog dan dit alles: de kerk is het evangelie in zichtbare, tastbare vorm. ‘Vader,’ zei de Zoon, ‘Ik hou van een meisje.’ ‘Dat is mooi jongen, wie is het?’ ‘Het is de kerk!’

 

Zo gaat God zijn weg met deze wereld. In het begin, in het paradijs, zijn God en mensen bij elkaar. De zondeval slaat een enorme breuk, een gapende kloof tussen God en mens. Aan het einde van de geschiedenis woont God weer bij de mensen. De weg daartussen is de weg van de kerk. De kerk waar Jezus zoveel van hield dat Hij zich op het cruciale moment voor haar gaf. De kerk waar Jezus ook zoveel van houdt dat Hijzelf ervoor zorgt dat de dag van de bruiloft komt. De kerk is de van God vervulde, door Hem gevormde samenleving waarin Hij aanbeden wordt. Die kerk is het evangelie van God in deze wereld. Is dit niet de basis voor je vertrouwen in de kerk? Is dit niet de grond onder die uitnodiging die je deed aan je collega of je buren om eens mee te gaan naar de kerk? Gaf dit je ook niet de moed om je toch weer in te zetten voor de kerk? Gaf dit niet de ruimte om weer mee te doen? Omdat je zag dat het bij Jezus begint, bij zijn liefde. Omdat je besefte: de kerk is geen mensenwerk maar Christus’ liefdewerk. Is dit ook niet het fundament onder je visie op deze wereld en op de loop van de geschiedenis? Geeft dit ook niet de zin van jouw leven aan?

 

Ik stelde de vraag of je die liefde wel eens hebt ervaren. Wanneer heb jij de liefde van Gods Zoon voor de kerk het meest intens ervaren? Mijn vraag aan u en jou is: ga daar eens over in gesprek met elkaar. Je kunt de liefde van Gods Zoon voor zijn kerk zien op aarde. Ik geef een beginnetje (ik denk dat er veel meer is): je ziet de liefde van Gods Zoon voor zijn kerk in ieder goed huwelijk. ‘Dit mysterie is groot,’ zegt Paulus, ‘en ik betrek het op Christus en de kerk’. Het menselijk huwelijk is gevormd naar het voorbeeld van Christus en zijn gemeente. Laten wie getrouwd zijn zich inzetten voor hun huwelijk en benoem het maar: dat zo de liefde van Christus voor zijn kerk zichtbaar is in deze wereld. Tegelijk bedenken we bij alle huwelijksmoeite dat het menselijk huwelijk op een dag verdwijnt, maar dat het evangelie van Christus en zijn gemeente blijft. Praat er maar eens met elkaar over: wanneer heb jij de liefde van Gods Zoon voor zijn kerk het meest intens ervaren? Of misschien moet je elkaar wel vragen: wanneer had jij er nou vertrouwen in? Wanneer had jij de moed om je toch weer in te zetten voor de kerk? Praat er maar eens met elkaar over door. Geniet. En word enthousiast! Amen.