De koopman die zich arm betaalt

11 oktober 2020

Wat ziet Jezus in jou? Deze preek vormt een tweeluik met de preek over Matteüs 13:44.

Lezen: Romeinen 5:1-11

Tekst: Matteüs 13:45-46

Weet dat je een parel bent, weet dat je van waarde bent. Dit zinnetje uit het lied van Elly en Rikkert geeft veel mensen een fijn gevoel. Niet alleen kinderen, maar juist ook volwassenen. Misschien ook wel juist die volwassenen die zich afzetten tegen de kerk van vroeger waarin het vooral ging over je zondige aard. Dat drukte je neer. Als je op catechisatie dan ook nog eens hoorde over de leer van de erfzonde, bleef er niet veel van je zelfbeeld over. In zonde ontvangen en geboren, meer was je niet waard.

 

Nu zal dit niet bij iedereen zo heftig zijn binnengekomen. Ik denk dat een gevoelig zelfbeeld (dat je je gauw onzeker voelt over jezelf) eerder veroorzaakt wordt door de manier waarop je wordt opgevoed. Maar de vraag blijft, hoe moet (mag) je naar jezelf kijken als christen? Ben je nou wel waardevol in Gods ogen of niet? Er zijn ook mensen die de kriebels krijgen van het lied van Elly en Rikkert. Zij zeggen: waar staat dat in de Bijbel dat je een parel in Gods hand bent? Op de achtergrond speelt dat verhaal over de erfzonde, wij zijn van nature niet in staat ook maar iets goeds te doen. Deze mensen zijn bang dat het in de kerk steeds meer om de mens gaat draaien, om ons fijne gevoel. Daar draagt zo’n lied dan aan bij.

 

Maar wat is onze waarde volgens de Bijbel? Het antwoord is: Jezus maakt mij waardevol door voor mij alles te geven. Het is de gelijkenis van Matteüs 13:45-46. Vaak wordt deze gelijkenis samen genomen met die van vorige week, over de schat in de akker. Zoals de boer van vers 44 alles over heeft voor de schat die hij in de akker ontdekt heeft, zo heeft de koopman alles over voor de uitzonderlijk waardevolle parel. De betekenis van beide gelijkenissen zou dan zijn: jij moet als gelovige alles over hebben voor het koninkrijk van God. Nou zagen we vorige week dat het punt van vers 44 is, dat geloven helemaal niet bijzonder of spectaculair is. Wat zien gelovigen daar eigenlijk in? Zij hebben ontdekt dat het de deur opent naar een veel rijker leven. Zij hebben daarin het koninkrijk ontdekt en de schatten van het koninkrijk. Daarom hebben ze alles over voor die gewone dingen als naar de kerk gaan, Bijbel lezen, zingen en bidden. Zij zien daar iets in wat anderen er niet in zien.

 

Maar de gelijkenis van de koopman heeft een heel andere spits. Het koninkrijk wordt nu ook niet vergeleken met de schat maar met de koopman. Er staat in vers 45 niet: het is met het koninkrijk van de hemel als met een parel. Nu wordt het koninkrijk juist vergeleken met iemand die op zoek is. Het koninkrijk wordt niet gevonden, maar het koninkrijk zoekt iets. En de koopman is Jezus. En de parels, ja dat zijn mensen. In die zin zou het lied van Elly en Rikkert een bijbelse basis hebben. Nu wordt bij dat lied vaak verwezen naar Jesaja 49:16, waar staat: ‘Ik heb je in mijn handpalm gegrift’, en Jesaja 43:4 waar staat: ‘Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je.’ Als je dat met elkaar combineert krijg je zoiets als: je bent een parel in Gods hand.

 

Terug naar de gelijkenis, opvallend in dit verhaal is dat het koninkrijk van de hemel parels koopt. Het koninkrijk is toch een rijk van schittering en pracht? Openbaring 21 zegt: ‘De stad schitterde door Gods luister, met een schittering als van een edelsteen’ (vers 11). En even verder: ‘de stad was van zuiver goud (...) De grondstenen van de stadsmuur waren versierd met allerlei edelstenen (...) De twaalf stadspoorten waren twaalf parels, elke poort een parel op zich (18-21). Dit is trouwens de enige andere bijbeltekst waarin het gaat over parels. Maar waarom laat Jezus in de gelijkenis van Matteüs 13 het koninkrijk dan parels kopen? Het hemelrijk bezit toch de schatten? En wat ook vreemd is, als de koopman de parel van zijn dromen vindt is hij bereid daar straatarm voor te worden. Is Jezus niet de koning die kan vorderen en in beslag nemen? Moet voor de glorie van Gods rijk betaald worden door dat rijk? Ja, dat is precies wat Jezus doet. In 2 Korintiërs 8:9 staat: ‘Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden.’ En 1 Petrus 1:18-19 zegt: ‘U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus’ (zie ook Filipenzen 2:6-8). Dat is de boodschap van de gelijkenis van de koopman: Jezus geeft alles voor de mensen die kostbaar zijn in zijn ogen. Zijn die mensen dan kostbaar? Niet uit zichzelf. 1 Petrus 1:18 had het over ons ‘zinloze leven’. Ik moet ook denken aan Deuteronomium 7:6-7, daar zegt God tegen de Israëlieten: ‘u bent een volk dat aan de HEER, uw God, is gewijd. U bent door hem uitgekozen om, anders dan alle andere volken op aarde, zijn kostbaar bezit te zijn. Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat hij u lief kreeg en uitkoos – u was het kleinste van allemaal!’ Maar ‘omdat Hij u liefhad...’, vers 8 (zie ook Ezechiël 36:32, 2 Timoteüs 1:9, 1 Petrus 2:10). Jezus, de koopman, ziet iets in mij. Iets wat nog diep verborgen ligt in de modder en de viezigheid van deze aarde. Jezus ziet in mij wat Hijzelf gaat bewerken. Efeziërs 2:10 zegt dat God ons heeft ‘gemaakt tot wat wij nu zijn; in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt.’

 

Op een bepaalde manier zijn de gelijkenis van de schat in de akker en de gelijkenis van de koopman elkaars spiegelbeeld. Bij de schat in de akker was de vraag: wat zie jij in het geloof? Bij de gelijkenis van de koopman is de vraag: wat ziet Jezus in jou? Bij de schat in de akker is de bedoeling dat jij ontdekt dat het koninkrijk alles waard is. Bij de gelijkenis van de koopman ontdekken we dat het koninkrijk alles geeft. Gaat het er bij de schat in de akker om dat gelovigen dieper kijken, bij de gelijkenis van de koopman is het Jezus die dieper gaat dan wie ook. De gelijkenis van de schat in de akker leert je dat gelovigen de verborgen kostbaarheid van het koninkrijk zien. In de gelijkenis van de koopman ziet Jezus de verborgen waarde van mensen.

 

Maar hoe zit het dan met die waarde van mensen, zijn we nou wel of niet waardevol in Gods ogen? Voor veel mensen hangt hier best wat van af. Een leer van ‘tot niets in staat zijn’ stuit tegen de borst. Het staat ook haaks op onze cultuur, waarin reclames eindigen met zinnen als ‘omdat je het waard bent.’ Dat Jezus, de koopman, veel voor ons betaalt, zich letterlijk arm betaalt, laat dat niet zien dat wij veel waard zijn? Ik denk dat je het moet omdraaien. De Bijbel maakt op heel veel plaatsen duidelijk dat wij door de zonde onze waarde verloren hebben. Daarom denk ik dat je moet zeggen: wij zijn waardevol geworden omdat Jezus zoveel voor ons betaalt. Als je iets duurs koopt ben je er heel zuinig op. Omdat je er veel voor betaalde is het veel voor je waard. Jezus heeft jou waardevol gemaakt door alles voor jou te geven. Jezus had je kunnen vorderen. Hij had kunnen zeggen: de mensen zijn gewoon van Mij. Maar wat Jezus doet, is arm worden om ons rijk te maken (2 Korintiërs 8:9). Je redding begint niet bij jouw waarde. Alsof God je wel moet redden omdat jij zo’n waardevol mens bent. Je redding begint bij Gods eer. Hij redt je omwille van Zichzelf, omwille van zijn eer (Ezechiël 36:22). Hij wil geëerd en geprezen worden om die redding. Toch staan ze niet los van elkaar, alsof jij waardeloos bent. Want jouw waarde is Gods eer, God legt zijn eer in jouw waarde. Wat zijn God en mens oneindig op elkaar betrokken. Hier zit de kern van de preek, God zegt: Ik maak je waardevol door alles voor je te geven. God heeft twee redenen om dat te zeggen: om te voorkomen dat ons leven toch weer om onszelf gaat draaien, en omdat Hij wil dat we onder de indruk zijn van Christus’ offer.

 

Het is toch te gek voor woorden dat we zouden denken dat God ons redt omdat Hij niet zonder ons kan of omdat wij zo waardevol zijn? Dat is de zonde van het begin, je wil dat de wereld om jou draait. Jij staat in het centrum en alles wat er gebeurt heeft met jou te maken. Maar stuurde God zijn Zoon niet naar de aarde omdat Hij de wereld zo lief had? Zeker, maar die liefde werd niet opgeroepen door de mens of het gedrag van de mens, die liefde zat in God zelf. Het was de liefde waarmee Hij de wereld geschapen had. Die liefde bestond nog steeds ondanks het gedrag van de mens. God had ons lief toen wij nog vijanden waren (Romeinen 5:10). Wie blijft uitgaan van een eigen waarde die in jezelf zit, ontkent het evangelie. Want dat is het tweede, God wil dat we onder de indruk zijn van Christus’ offer. Ben jij dat? Dat is best lastig als je met het geloof bent opgegroeid, het is allemaal zo bekend. Juist daarom kan de gelijkenis van de koopman je zo verrassen: Jezus betaalt zich arm om ons rijk te maken en ons een schitterende plek in zijn koninkrijk te geven.

 

Bedenk ook eens hoe een parel ontstaat. Ik denk dat het niet toevallig over een parel gaat in deze gelijkenis. Parels groeien in een oesterschelp. Maar ze ontstaan doordat er iets de oester binnendringt wat er niet hoort, bijvoorbeeld een stukje schelp of koraal. De oester reageert daarop door het in te kapselen met een laagje parelmoer. Na het laagje parelmoer volgt er een laag kalkkristalletjes. Dit proces herhaalt zich net zolang totdat de oester geen last meer heeft van wat er was binnengedrongen. Dus hoe mooi een parel ook is, het begint niet zo mooi. Het begint met iets wat niet hoort. Vind je het gek dat ik dan moet denken aan de zonde? De mens was goed en mooi geschapen, de zonde dringt naar binnen, maar Jezus kapselt het in met zijn liefde net zolang totdat wij er geen last meer van hebben. We zijn een parel geworden in zijn hand.

 

God zegt: Ik maak je waardevol door alles voor je te geven. Want God wil voorkomen dat wij ons leven toch weer om onszelf gaan laten draaien en dat we niet meer onder de indruk zijn van wat Jezus voor ons gedaan heeft. Je herkent dit in het avondmaal. We staan stil bij onze zonden. Daar worden grote woorden aan gewijd in de formulieren: we erkennen ‘dat ons bestaan beheerst wordt door de dood.’ En: ‘we komen niet aan het avondmaal omdat we dat uit onszelf waard zijn.’ Nee, ‘Jezus Christus geeft ons dit feestmaal.’ Het draait niet om ons maar om Jezus. Je herkent het ook in de eerste doopvraag, een vraag waar doopouders tegenaan kunnen hikken. Aan ouders wordt gevraagd te erkennen dat hun kind ‘zondig en schuldig ter wereld is gekomen en uit zichzelf niets goeds kan doen, en dat hun kind van nature blootstaat aan Gods toorn.’ Dat is heftig. Zeg dat maar eens over je kind. Een eerdere vertaling van de formulieren zei dat onze kinderen ‘aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen zijn.’ Maar let dan op hoe de vraag kantelt: ‘Erkent u dat uw kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en uit zichzelf niets goeds kan doen, en dat hij van nature blootstaat aan Gods toorn, maar dat hij toch in Christus voor God heilig is?’ Dat is een geweldige beweging. Je wordt in zonde ontvangen en geboren, dat belooft niet veel goeds. Maar God kijkt naar Christus, zijn heilig kind. Dat laat Hij gelden voor jou. In Christus ben je voor God heilig. Christus is kostbaar in Gods ogen. Hij deelt die waarde met jou, zo wordt jij kostbaar in Gods ogen.

 

Het is de zonde van het begin dat wij onszelf in het middelpunt zetten. Dan zeggen we: ik ben waardevol. Het past naadloos in onze cultuur. Of als christelijke variant, we zeggen: ik ben zo kostbaar in Gods ogen dat Hij zijn eigen Zoon stuurde om mij te redden. Beide kloppen niet met het evangelie. Jezus wil ons bevrijden van die gedachte dat de wereld om ons draait. Jezus doet dat door zijn wereld om ons te laten draaien. Dat is bijzonder. Als er één is die het recht heeft om de wereld om zichzelf te laten draaien en zichzelf in het middelpunt te zetten, is het Jezus wel. De wereld is immers van Hem en Hij staat in het middelpunt. Maar wat doet Jezus? Hij laat zijn wereld, zijn leven om ons draaien. Zo laat Hij zien wat liefde is. Hij offert zichzelf op om onze wereld draaiende te houden. Zo wil Hij je bevrijden van die eindeloze gerichtheid op jezelf.

 

Wat moet je doen vanuit deze preek? Ga leven naar je waarde. Die ontvangen waarde. Je bent waardevol geworden omdat Jezus zich arm betaalde. De Bijbel is er heel duidelijk over hoe je dan concreet moet leven. Zo zegt 1 Korintiërs 6:20: ‘U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam’ (zie ook Romeinen 6:1-14, 1 Petrus 1:13-19). En in 1 Petrus 2:9 staat: ‘U bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis geroepen heeft naar zijn wonderbaarlijke licht.’ Leven naar je ‘stand’, naar je waarde, is heilig leven. God eren, je leven in zijn dienst stellen en zijn naam verkondigen. Ik kan ook zeggen, nu je dan zo’n parel bent, schitter (Filippenzen 2:15). Groei daarin en oefen het, zodat je steeds meer gaat leven naar je kostbaarheid. En bedenk, als Jezus zich voor jou arm betaalde dan laat Hij je nooit meer los. Amen.