De weg omhoog

6 december 2020

Het begin van de weg omhoog uit het dal van zonde en ellende zit daar waar God in zijn vergevende liefde zegt: het is genoeg.

Lezen: Jesaja 40:1-11, Marcus 1:1-5

Tekst: Jesaja 40:1-11

Bij een crisis heb je altijd een dieptepunt, dan is het allemaal op zijn ergst, maar dat dieptepunt is tegelijk het keerpunt. Vanaf dat moment wordt het weer beter. Vanaf dat moment zit je weer in een stijgende lijn vanuit het dal. Als je het zou tekenen is het de knik in de lijn die naar beneden liep, maar vanaf dat moment weer omhoog gaat.

 

Nu met corona hebben we ook allemaal van dat soort tekeningetjes, maar dan omgekeerd. De top is het slechtst, dan is de crisis op zijn hoogtepunt, dan zijn er de meeste besmettingen en de meeste ziekenhuisopnames. Maar als die stijgende lijn afbuigt naar beneden dan hebben we het ergste gehad. En mensen verlangen altijd naar dat keerpunt, dat je weer vooruit kunt kijken, uit de ellende. We willen die knik zien, dat er weer zicht is op betere tijden.

 

Als je er midden in zit is dat moment lastig te bepalen. Hoeveel golfen corona krijgen we nog? Zitten we al op de weg omhoog, of wordt het eerst nog erger? We hopen natuurlijk dat we het ergste gehad hebben. Mensen maken zichzelf graag wijs dat we alweer op de weg omhoog zitten. Dat geldt voor allerlei dingen. Je kunt financiële moeiten hebben; waar begint de weg omhoog? Je kunt te maken hebben met ziekte; heb je het dieptepunt al gehad? Want dat geeft hoop. Als je weet dat je op de weg omhoog zit, kun je het nog wel even volhouden. Hoe is dat eigenlijk met de wereld als geheel? Is de wereld al op de weg vooruit, of wordt het eerst allemaal nog erger op aarde? Heeft de wereld zijn knikmoment al gehad? Zitten we op ‘de weg vooruit’ zoals het Adventsthema voor deze zondag zegt? Opvallend genoeg vinden we het antwoord in Jesaja 40, in die woorden ‘Troost, troost mijn volk’. Dat zijn woorden van bemoediging, die tot op de dag van vandaag bemoedigen. Want die eerste twee verzen van Jesaja 40 laten zien dat de weg omhoog voor deze wereld al is ingezet. De weg omhoog uit het dal begint daar waar God zegt: het is genoeg.

 

Nu gaat het in Jesaja 40 over de ballingschap. Dat was de tijd dat de Joden gedwongen in het buitenland moesten wonen. Ze waren door hun vijanden overwonnen en meegenomen. God had dat laten gebeuren omdat de Israëlieten steeds zondigden. De Israëlieten waren niet alleen slachtoffer van de ballingschap, maar ook veroorzaker. Hun gedrag had tot deze ellende geleid. En het duurde wel zeventig jaar. Dat is lang. Stel je voor dat wij al vanaf 1950 in ballingschap hadden gezeten, als Nederlands volk meegenomen naar een ander land. Zou je dan nog verwachten dat het ooit weer beter wordt? Met corona moet ik wel eens aan de oorlog denken. Wij weten nu dat de Tweede Wereldoorlog voor Nederland 5 jaar duurde. Maar toen ze er middenin zaten wisten ze dat niet. Misschien duurde het twee jaar, misschien wel tien. Met corona is dat ook zo. Straks in maart duurt het een jaar. Het lijkt er niet op dat het voor die tijd voorbij is. Maar hoelang duurt het daarna nog? Als je maar wist dat het een keer voorbij gaat, dat zou al enorm helpen. Als je maar wist dat we op de weg omhoog zitten, dat de dingen stapje voor stapje weer beter worden. En die boodschap krijgen de Israëlieten in Jesaja 40: jullie hebben het ergste gehad, vanaf nu wordt het weer beter. En waarom? Omdat God in zijn goedheid zegt: het is genoeg. ‘Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de HEER heeft ontvangen.’ In de woorden van de Bijbel in Gewone Taal: ‘Ik heb hen nu genoeg gestraft.’ Het is genoeg, zegt de Here. Dat ‘dubbele’ van die straf betekent niet dat de Here hen meer straf heeft gegeven dan ze verdienden. Dat zou niet eerlijk zijn. Dubbel betekent, het is voldoende en afdoende. Hiermee is het klaar. God zegt: Ik kom er niet meer op terug, het is uit de wereld. En waarom is het nu genoeg? Omdat God vergeeft. De Israëlieten waren niet veranderd in de tijd van hun ballingschap. God ook niet. Hij is nog steeds de God die van mensen houdt en die mensen een goed leven wil geven. God wil nog steeds dichtbij zijn volk zijn en in hun midden wonen. Daarom zegt Hij: het is genoeg. Ik kom weer terug naar Jeruzalem. Want niet alleen het volk was weg uit het land, God zelf was ook vertrokken (Ezechiël 11:23). Maar God komt terug. ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God.’ De weg omhoog begint daar waar God in zijn vergevende liefde zegt: het is genoeg, de schuld is voldaan.

 

Laat dat je bemoedigen. Als we één ding ontdekt hebben in deze coronatijd, dan is het wel dat we ontzettend klein en zwak zijn als mensen. Wij hebben de controle niet. Het overkomt ons en we kunnen er weinig tegen doen. We lopen keihard aan tegen ons onvermogen. Wij zijn niet in staat om het kantelpunt te bewerken. We zetten ons er ontzettend voor in, en misschien lukt het ook nog wel met corona, maar wat komt er daarna? Daar kun je bang van worden. Maar als God zegt ‘het is genoeg’, dan begint de weg omhoog. Dat geldt voor corona, maar ook voor de wereld als geheel. Maar wacht even, God heeft dat al gezegd. God heeft al gezegd ‘het is genoeg.’ De weg vooruit, uit de ellende, is al begonnen. Met de geboorte van Jezus Christus. Dat was het knikmoment voor deze wereld. God zei: het is genoeg, de schuld is voldaan, Ik kom weer bij de mensen wonen. In Jezus werd dat werkelijkheid. Je ontdekt dat in Marcus 1, daar wordt die tekst uit Jesaja 40 aangehaald: ‘Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden!’ God had tegen zijn volk in ballingschap gezegd: ‘De luister van de HEER zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft.’ In Jezus maakt God die woorden waar. Jesaja had al moeten zeggen: als de Here spreekt, dan maakt Hij dat waar. God doet wat Hij zegt. Mensen kunnen hun woorden niet waarmaken, want mensen zijn als gras dat verdort. Maar het woord van God houdt altijd stand. Hij leeft en blijft leven om te kunnen doen wat Hij gezegd heeft. De heerlijkheid van God zie je in Jezus. De heerlijkheid van God, dat is zijn liefde, zijn zoeken naar mensen, zijn zorgzaamheid: ‘zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien.’ Dat is God. Je ziet het in Jezus Christus die zichzelf de goede Herder noemt. Die op zoek ging naar mensen die verdwaald waren. Hij zocht de enkeling op maar ook de mensheid als geheel. En Hij droeg de schuld, de straf voor onze zonden. Maar dan begint daar ook de weg vooruit voor deze wereld, de weg omhoog uit de ellende van de zonde en afkeer van God. Die weg begint daar waar God in zijn vergevende liefde zegt: het is genoeg.

 

Hoe reageren mensen hierop? Het lijkt erop dat deze boodschap aan de wereld voorbij gaat. Mensen zijn zelf keihard aan het knokken voor een weg omhoog. Mensen vergeten dat ze niet alleen slachtoffer zijn van alle ellende in deze wereld, maar ook veroorzaker. Maar hoe zou je dan zelf het kantelpunt kunnen bewerken? Nadat je de ene ramp hebt opgelost, veroorzaak je de volgende. Zelf blijven knokken voor de weg omhoog leidt tot niets.

 

Ook wie eigen zwakheid erkent is er nog niet. Ook wie Jezus ziet als het begin van de weg omhoog kan weer van dat pad afraken. Hoe denk jij bijvoorbeeld over je zonden? Ik hoop dat je van je zonden baalt. Dat je je niet bij je zonden neerlegt. Maar hoe gemakkelijk wordt de strijd tegen je zonden iets van jezelf? Waarbij jij verliest of wint. Het lukte je wel of het lukte je niet om die zonde tegen te houden. Wanneer je verliest durf je haast niet meer om vergeving te vragen. Jij hebt toch gefaald? Je hebt het idee dat je eerst iets moet doen om het weer goed te krijgen. Heb je door dat je dan bezig bent met een soort genoegdoening? Jij wilt het weer goed maken, want jij bent tekort geschoten. Jouw inzet moet zorgen voor de weg omhoog. Terwijl God zegt: de weg omhoog begint waar Ik zeg: het is genoeg. Niet jouw genoegdoening, maar Gods vergevende liefde is het begin van de weg omhoog. Ik merk dat ik gevoelig ben voor dat zoeken naar eigen genoegdoening. Het is moeilijk om echt te leven van vergeving, keer op keer. Toch is dat wat God wil. Dat je met je zonden bij Hem komt. Dat je altijd weer start bij zijn vergeving. Dat je met lege handen bij Hem komt, of eigenlijk met je handen vol zonde. Het bemoedigende van Jesaja 40 is dat God zijn volk bevrijdt van het juk van zelfverlossing. Van het idee dat je het zelf weer goed moet maken met God. God zegt, het is andersom: Ik maak het goed met jullie. Omdat Ik dat wil. Dat is mijn liefde. De weg omhoog uit de ellende begint helemaal bij Mij. Wat is dat bevrijdend: het begin van de weg omhoog hangt niet van mij af. Vergeving van mijn zonden hangt niet van mij af. Denk dat nooit. Dan zou het toch ook nooit wat worden? Je ziet het in de geboorte van Jezus, de weg vooruit begint bij Hem. Niet omdat mensen dat begin maakten, maar omdat God dat deed.

 

Je ziet het ook in het avondmaal, we hopen het volgende week te vieren. Die maaltijd waar je nog geen kruimel van verdiend hebt. Niet met je goede gedrag, niet met je overwinning op de zonde. Wij hebben het avondmaal niet bedacht, het initiatief komt niet bij ons vandaan. Wij hebben vaak niet eens door dat we honger hebben. In het avondmaal wordt juist zichtbaar dat God zegt: het is genoeg. Ik maak een einde aan jullie honger en dorst. Ook het avondmaal is het begin van een weg omhoog. Een weg van minder zondigen en meer leven naar Gods wil. Het avondmaal is een knikmoment in je leven. Maar niet een waar je zelf voor moet vechten. Het zal je ook niet lukken. Het avondmaal zelf maakt dat al zichtbaar: het is de maaltijd van het ‘ontvangen’. Ons onvermogen maakt ons tot afhankelijke mensen. Maar wat is het dan een troost dat je van God afhankelijk mag zijn. Als ik dan afhankelijk ben, dan graag van Gods liefde.

 

Dat de weg omhoog begint bij Gods vergevende liefde wordt ook zichtbaar in de vreugde die je kunt voelen bij de vergeving van je zonden. Juist omdat jij het niet hebt bewerkt, juist omdat de vergeving van je zonden een onverdiend cadeau is, kun je er zo blij mee zijn. Vergeving is als je er goed over nadenkt altijd weer verrassend. Want het is geen systeem zo van: ik doe dit en dan doet God dat. Ik bid en dan vergeeft God. Vergeving begint in Gods hart. Begint ermee dat God zegt: ik wil dichtbij je zijn, Ik wil het leven met je delen. Vergeving begint er altijd mee dat God zegt: het is genoeg, je schuld is voldaan, Ik geef je een nieuw begin. Niet omdat jij genoeg deed maar omdat Jezus genoeg deed.

 

Hier wordt de preek praktisch. Prijs God. Eer en loof Hem omdat Hij dit doet. Prijs God omdat de weg omhoog begint bij zijn liefde. In Jezus Christus zei God ‘het is genoeg’, daarom zit de wereld weer op de weg omhoog. Weg uit het diepe dal van zonde en afkeer van God. Weg uit het dal van ellende, ziekte, moeite en pijn. Prijs God daarom. Hopelijk mogen we gauw weer zingen in de kerk. En als het gaat over je eigen leven met God, start altijd bij Gods vergeving en liefde. Begin nooit aan de kant van jouw daden en jouw geloof. Dit betekent niet dat jij je nergens voor in hoeft te zetten, dat jij lekker je gang kunt gaan omdat God je toch wel weer vergeeft. Oefen je in die verbazing over Gods liefde. Kom ongegeneerd met je rottigheid naar God. Leg het voor Hem neer. Kijk er samen naar, en luister dan naar Gods ‘het is genoeg’, de schuld is voldaan. God zegt: de weg omhoog voor jou is al ingezet door Jezus.

 

De vraag is nu, wil jij in Gods nabijheid leven? Beweeg jij je op de weg omhoog, of blijf je lekker bij dat knikmoment zitten? Misschien nog iets praktischer: zie jij uit naar Gods nieuwe wereld? Niet als iets van na dit leven als een soort bonus, maar als iets waarvan je het liefst wil dat het vandaag nog begint. Ik moet wel eens denken aan christenen van vroeger. Zij leefden voor het hiernamaals, daar waren ze continu mee bezig. Dat kwam omdat de levensverwachting laag was. Bovendien bestond het leven vaak uit moeite en leed. Mensen waren ook diep doordrongen van hun zonde en schuld. Dan ga je wel verlangen naar Gods nieuwe wereld. Of misschien moet ik het omdraaien, wij leven in een samenleving met een gesloten wereldbeeld: er is geen God en geen hiernamaals. Het leven op aarde, dat is je leven. Bovendien kan de mens niet zoveel meer met begrippen als zonde en schuld, wat ook logisch is als je niet gelooft in een God. En onze samenleving wordt gekleurd door het woord ‘genieten’. Het leven hier op aarde is voor ons zo goed, dat we ons moeilijk kunnen voorstellen dat het in de hemel beter is. Maar zit je dan nog op de weg omhoog? Beweeg je je dan vooruit? Waar leef jij voor, voor het leven hier op aarde of voor het leven bij God? Je moet kiezen, beide kan niet. Wie kiest voor het leven bij God krijgt het leven op aarde erbij. Wie kiest voor het leven op aarde, voor hem of haar is het hierna voorbij, en moet misschien ook wel ontdekken dat het leven hier op aarde tegenvalt.

 

Ik sluit af met een voorbeeld dat je wil helpen om je niet te vergissen. Het gaat over het leven hier op aarde en het leven van Gods nieuwe wereld. Stel dat je aan een baby in de buik zou kunnen vragen ‘wil je hier voor altijd blijven?’, dan zegt hij ‘ja’. Die baby heeft alles: voeding, het is heerlijk warm, zacht, geluidjes, dit is zijn leven. Maar als je aan ons, geboren mensen, zou vragen ‘had je nou altijd in de buik willen blijven?’, dan zeggen we: ‘natuurlijk niet, dit is pas leven. Wat heb ik nu een mogelijkheden, ik kan gaan en staan waar ik wil, ik kan me vrij bewegen, ik kan mensen ontmoeten.’ Zo zal het ook zijn wanneer je in de eeuwigheid leeft. Als je dan kunt terugkijken op het leven hier op aarde, denk je: ‘wat was dat beperkt. Nee, dan dit, dit is pas leven.’ Ons leven hier op aarde, die zeventig, tachtig of negentig jaar, het is als de negen maanden in de buik. Wij denken dat dit leven is omdat we niet beter weten. Maar het echte leven komt nog. God heeft de weg naar dat leven ingezet. De weg omhoog. Het knikmoment voor jouw leven, en voor deze wereld, is de geboorte van Jezus Christus op aarde. Omdat God in zijn liefde zei ‘het is genoeg’, hebben wij zicht op betere tijden. En dat is het beste nieuws dat je kunt krijgen. Amen.