De wereld onder het gezag van de mens: Jezus

2 november 2014

Wie zullen over de nieuwe aarde regeren? Zij die nu naar Jezus verlangen, zullen straks die glorie ontvangen.

Lezen: Hebreeën 2:5-18

Tekst: Hebreeën 2:5-18

Om het evangelie, de geweldige, prachtige boodschap over Jezus in deze verzen te zien begin ik even bij vers 5. Een heel bijzonder vers, als je oog erop valt. In vers 5 staat: God heeft de komende wereld (dat is de vernieuwde versie van de huidige wereld, de bijbel noemt die vernieuwde wereld ‘de nieuwe hemel en aarde’ of ook ‘het koninkrijk van God’) niet onder het gezag van engelen gesteld. Het zullen dus niet engelen zijn die over de nieuwe hemel en aarde regeren. Misschien haal je je schouders daarover op en denk je: wat maakt mij dat nou uit? Maar zou je zelf niet willen regeren? Denk je eens in dat God tegen je zegt: Ik stel de nieuwe hemel en aarde onder jouw gezag. Jij mag heersen over die nieuwe wereld. Zou je dat willen? Of ben je nu te verbaasd om antwoord te geven?

 

Toch zegt God het echt in vers 5 en wat volgt: Ik stel de komende wereld onder het gezag van de mens. De huidige wereld staat duidelijk niet onder het gezag van de mens. De wereld waar wij vandaag in leven is een wereld die bedreigend is voor ons. Moet je nagaan hoe wij tegen iets als Ebola moeten vechten. Als de mens het voor het zeggen zou hebben in deze wereld dan zou de mens toch gewoon ‘stop’ zeggen tegen zo’n ziekte? En ‘stop’ tegen oorlog, ‘stop’ tegen honger, ‘stop’ tegen orkanen en ‘stop’ tegen de dood? Misschien kun je het beter omdraaien: de wereld heeft gezag over de mens. De dood heeft gezag over de mens. Want uiteindelijk moet ieder mens zich aan de dood onderwerpen.

 

Maar zo was het niet. Tegen de eerste mensen had God gezegd: ‘Breng de aarde onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen’ (Genesis 1:28). De huidige wereld is begonnen onder het gezag van de mens. En wat was dat een heerlijke tijd. En wat zag je toen in die mens de grootheid en heerlijkheid en majesteit van God. Hij had een prachtige wereld gemaakt en ook nog eens mensen die voor die wereld konden zorgen zoals Hijzelf dat zou doen. Als je kijkt naar de situatie in de wereld nu dan is er dus iets vreselijk mis gegaan. De mens heeft vreselijk gefaald. En toch houdt God aan dat oorspronkelijke plan vast: zijn wereld weer onder het gezag van de mens.

 

Maar denk jij dat mensen dat aankunnen? Jij of ik? Aan wie denk je? Twijfel je? Psalm 8 houdt de herinnering warm aan het oorspronkelijke plan. Vers 6 zegt: ‘U (God) hebt hem (de mens) bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie,’ vers 7: ‘hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd: schapen, geiten, al het vee...’ Hoor je daarin de echo van het begin? En hoewel de werkelijkheid van deze wereld volslagen anders is (de mens kan wat in deze wereld gebeurt absoluut niet meer beheersen) toch gaat God zijn nieuwe wereld niet aan engelen geven. Dat is zijn eer te na. De schrijver van de Hebreeënbrief zegt: weet je aan welke mens God het gezag over de nieuwe wereld gegeven heeft (ja nu al, over de huidige wereld die op een dag zal overgaan in een nieuwe wereld)? Aan Jezus! Aan de mens Jezus.

 

En deze Jezus is Gods eigen Zoon. Hij is zelf God, zijn evenbeeld. Hij was betrokken bij de schepping, Hij zorgt nog steeds voor de schepping, Hij is de erfgenaam van alles, Hij regeert alles, Hij is ver boven de engelen verheven, door Hem nader je tot God; 7 dingen over Jezus die je echt moet weten (Hebreeën 1:2b-4). Juist Hij werd mens om het weer mogelijk te maken: dat mensen zouden heersen over de wereld, hun oorspronkelijke bestemming. Psalm 8 zegt in vers 6: ‘U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie.’ Dat eerste stukje ‘bijna een god’ klinkt in het Hebreeuws zo: ‘weinig lager dan God’, en dat kun je ook zo vertalen: ‘weinig lager dan hemelse wezens’. Zo’n vertaling heeft de schrijver van de Hebreeënbrief voor zich gehad. Kijk maar in Hebreeën 2:7, daar staat: ‘U hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst’. Maar zo laat hij Psalm 8:6 slaan op de Zoon van God die mens werd! De Zoon van God is tijdelijk lager geplaatst dan de hemelse wezens, de engelen. Dat is zijn menswording, kerst. Maar nu is Hij ‘met eer en luister gekroond’. Dat is zijn hemelvaart en zijn regeren aan de rechterhand van God. En dat is precies het tweede stukje van Psalm 8:6.

 

Maar van die eer en luister van Jezus zie je niks. Klopt, dat zegt Hebreeën 2:8 ook gewoon. Je kunt niet zien dat alles aan Jezus onderworpen is en dat Hij heerst over heel de wereld. Daarom vinden veel mensen het moeilijk om hun vertrouwen op Jezus te stellen. Daarom kunnen ook wij het moeilijk vinden om in Hem te geloven. Ook de eerste lezers van deze brief -joodse christenen in de eerste eeuw- hadden daar moeite mee. Moet je al je kaarten op Jezus zetten? Op de mens Jezus die stierf aan een kruis? Ja doe dat alsjeblieft. Vertrouw voor de toekomst van deze wereld en voor jouw plek daarin volledig op Jezus. Want dat is niet vertrouwen op een mens, maar op God. De Zoon van God was alleen maar tijdelijk lager dan de engelen geplaatst. Om de wereld en de mens te verlossen uit de greep van het kwaad. Om de dood zijn gezag te ontnemen. Daarvoor werd de Zoon van God mens. Daarvoor stierf Hij. En juist als mens voltooide Gods Zoon wat wij mensen hadden moeten doen. Jezus zegevierde waar wij als mensen hadden gefaald. Deze ene mens bereikte zijn oorspronkelijke bestemming: Hij is de mens naar wie heel de schepping luistert. Denk maar eens aan de storm op het meer, die Jezus met een enkel woord tot rust brengt (Matteüs 8:23-27). Jezus is de mens naar wie heel de schepping luistert. Hij zegt gewoon ‘stop!’

 

Wie zich nu door Jezus laat heiligen, apart laat zetten, de mens die zich door Jezus laat vertegenwoordigen bij God, die zal straks heersen over de nieuwe wereld. Jezus heeft tijdens zijn leven op aarde gezegd: ‘Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten’ (Matteüs 5:5, NV51: zij zullen de aarde beërven). De schrijver van de Hebreeënbrief laat in vers 11 zien dat deze mensen, die met Jezus leven, dezelfde oorsprong hebben als Jezus: beiden hebben God als Vader. En daarom: dankzij deze ene -Jezus- bereiken velen hun bestemming. Nu is het één mens aan wie de wereld onderworpen is -Gods Zoon- maar eens zal de wereld weer onderworpen zijn aan u en jou en mij, aan de kinderen van God. Dan mag je heersen over de wereld. Bedenk maar vast eens hoe jij dat gaat doen. En waarom daar nu alvast niet mee beginnen? Zo bereikt God zijn oorspronkelijke doel: de door Hem geschapen mens heerst over de vissen van de zee, de vogels van de hemel, en over alle dieren die op de aarde rondkruipen. Wat zal dat een heerlijke tijd zijn, een heerlijke wereld. Met de hoogste eer voor God en diep geluk voor de mens. Jezus heeft dan definitief ‘stop’ gezegd tegen oorlog, ‘stop’ tegen honger, ‘stop’ tegen orkanen, ‘stop’ tegen ziekte en ‘stop’ tegen de dood. De schrijver van de Hebreeënbrief wijst in Psalm 8 als het ware aan waar wij nu zitten. De wereld zit nu tussen vers 6 en vers 7 in. De Zoon van God is vernederd en is vervolgens gekroond met glans en glorie. Dat is vers 6. Maar dan zal ook vers 7 gebeuren: God vertrouwt het werk van zijn handen weer toe aan de mens, alles legt Hij hem weer aan de voeten. Bijzonder hè? Rekende jij daar nog op? Vast niet, want vanuit mensen is dit onmogelijk. Maar het is mogelijk bij God. Bij Gods Zoon. Bij Jezus. Leef met Hem. Wie nu naar Jezus verlangen, zullen straks hun glorie ontvangen. Amen.