Doelgericht kerk zijn

18 juni 2017

Een doelgerichte kerk, waarin dingen gebeuren die er toe doen, dingen die je ook verder brengen, is dat niet een kerk waar je je energie voor wilt geven?

Lezen: 1 Timoteüs 1:1-17

Tekst: 1 Timoteüs 1:5

Hoe draag je de kerk over aan een nieuwe generatie? Dat is een vraag die mij in toenemende mate bezig houdt. Misschien zeg je: dat gaat vanzelf, kijk maar naar hoe dat met ons ging, dat is toch ook gebeurd? Wij (ouders, ouderen) zijn ook jong geweest en we zitten nog steeds in de kerk. Toch denk ik niet dat dit een garantie biedt voor de toekomst. Als het in het verleden al vanzelf ging, dan zou ik daar nu toch niet op willen gokken. En volgens mij hoopt iedere ouder erop dat zijn of haar kind(eren) gaan geloven en elke grootouder dat zijn of haar kleinkinderen gaan geloven. Wij zijn een kinderrijke gemeente met veel jeugd. Dat is een grote zegen van God. Hoe zijn we zuinig op die zegen? Ik formuleerde net heel bewust: hoe draag je de kerk over aan een nieuwe generatie? Ik zei niet: hoe hou je de jeugd bij de kerk? Want jongeren houd je alleen bij de kerk wanneer je bereid bent de kerk aan hen over te dragen. In het visiedocument ‘Kerk van Koning Jezus in Heemse’ wordt dit vergeleken met een estafette. Hoe geven wij het stokje door? Of misschien nog wel belangrijker: hoe krijg ik de jongeren zover dat zij het stokje van mij aannemen? Want dat is mijn verlangen.

 

Drie manieren om jongeren te verliezen

Wat niet werkt is moeten, moeten, moeten. Je moet naar de kerk. Je moet je aan bepaalde regels houden. Je moet gehoorzamen. Ergens bij het opgroeien wil je een eigen keus kunnen maken. Hoe spannend dat ook is voor ouders en de kerk, zonder die eigen keus blijft geloven aan de buitenkant zitten. Wordt het niet iets dat van binnenuit komt. Dit betekent niet dat alles mag, maar laten we oog hebben voor die eigen keus, daar ruimte voor creëren en daar naar vermogen in sturen.

 

Het tweede is dat we het in de kerk over de goede dingen moeten hebben. Niet over allerlei dingen aan de rand, dingen die er goed beschouwd minder toe doen: vormen, gebruiken, afspraken. Ik zeg niet dat ze niet belangrijk zijn en dat je je niet aan afspraken hoeft te houden, maar zijn dit de dingen waar het om draait in de kerk? Waar je je druk over maakt laat zien wat belangrijk voor je is. Dan moeten we ons toch druk maken over dingen als: heb ik God werkelijk lief, heb ik de mensen om mij heen lief, ben ik echt anders als het gaat over mijn omgang met geld en relaties, ervaar ik dat God in mijn leven is, bid ik? Daar moeten onze gesprekken dan toch over gaan?

 

Het derde is: zit er beweging in de kerk of is de kerk een stilstaand instituut? Ik heb het nu niet over allerlei vernieuwingen maar over iets dat dieper gaat. Volgens mij moet de kerk niet uitstralen dat dit de plek is waar je altijd maar weer vergeving kunt krijgen, punt. En natuurlijk vind je bij Jezus vergeving. Maar als dat een soort terugkerend cirkeltje is van telkens maar weer vergeving krijgen, wie zou daar nou werkelijk warm voor lopen?

 

Win hen voor het doel van de kerk

Hoe moet het dan wel? Hoe draag je de kerk over aan een nieuwe generatie? Volgens mij is je beste kans: hen winnen voor het doel van de kerk. Een doelgerichte kerk waarin dingen gebeuren die er toe doen, dingen die je ook verder brengen, is dat niet een kerk waar je je energie voor wilt geven? Zit het evangelie ook niet op dat spoor, is dat niet vol van datgene wat er werkelijk toe doet in je leven? Ik geloof dat heel diep. Wat is dat dan? Wat is het doel van je leven en van de kerk? Onze tekst is er glashelder over: het doel is de liefde. God zegt: richt je in de gemeente op de liefde. Daar moet het om gaan in de gemeente van Jezus, liefde voor God en liefde voor de medemens. ‘Het doel van je opdracht,’ schrijft Paulus aan Timoteüs, ‘is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof.’ Ik wil jongeren graag enthousiast maken voor het evangelie van God. Ik wil jongeren enthousiast maken voor de kerk. Maar dan realiseer ik me dat ik wel antwoord moet kunnen geven op hun vraag: wat voegt dit toe aan mijn leven?

 

Het doel is liefde

Nou, wat dacht je, maakt liefde je niet gelukkig? Maakt liefhebben je niet gelukkig? Dat je merkt dat je het kunt: liefde geven. Vallen wij onszelf op dit punt niet het meest tegen, dat het ons niet goed lukt om God en de naaste lief te hebben? We zouden het graag beter doen. Maar we merken dat we maar al te vaak toch weer kiezen voor onszelf. Geven maakt gelukkiger dan ontvangen. Ook liefde geven kon je wel eens gelukkiger maken dan liefde ontvangen. Want geeft dat je niet de voldoening dat je mens bent zoals mens zijn zou moeten zijn? Breng je zo ook niet eer aan God, dat je als mens iets laat zien van hoe Hij in volle heerlijkheid is?

 

Maar hoe kom je aan deze liefde? Hoe ga je liefde geven? En wat heeft de kerk daarmee te maken? De tekst zegt: liefde komt voort uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof. Wacht eens, dan krijg je hier dus de sleutel tot liefde in handen: wie wil liefhebben moet zorgen voor een schoon hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof. Hoe werkt dit?

 

    Uit een rein hart

Waarom kan iemand met een schoon hart wel liefhebben en iemand met een vies hart niet? Ik zou natuurlijk kunnen zeggen: als ik iets uit een vieze kamer haal dan zit er ook viezigheid aan, stof en spinnenwebben enzo. Maar wat is eigenlijk een schoon hart en wat is een vies hart? Het gaat hier over je hart als de plek waar je je keuzes maakt, het besliscentrum van je leven. Wij zeggen wel eens: ‘het komt uit een goed hart.’ Dan bedoelen we: iemand doet iets wat misschien niet helemaal goed uitpakt, maar de motivatie is goed. Een goed hart is op de ander gericht. Een schoon hart is op de ander gericht. Dan denk ik aan hoe de zonde op ons hart heeft ingewerkt. Door de zonde zijn we op onszelf gericht: mijn belang, mijn voordeel, mijn veiligheid, mijn behoeften en geluk. Egoïsme. Dat heeft ons hart verontreinigd. Je begrijpt dat dit liefhebben heel moeilijk maakt, zo niet onmogelijk. Maar een hart dat op de ander gericht is brengt liefde voort. Die ander heeft je aandacht. Je hebt oog voor wat hij of zij nodig heeft. Je wilt hem of haar gelukkig maken. Hij of zij is belangrijk voor je. Je wilt hem of haar zien stralen. Je gunt hem of haar het goede. Uit zo’n hart komt liefde voort. Liefde is de wil en het verlangen om de ander gelukkig te maken en je daarvoor inzetten.

 

    Uit een zuiver geweten

Waarom is een zuiver geweten een bron van liefde? Je geweten vertelt je of je iets goed doet of dat je het fout doet. Je geweten kan goed functioneren of minder goed. Een niet goed functionerend geweten kan nog twee kanten op gaan: je praat allerlei slechte dingen voor jezelf goed, of je denkt juist dat je het altijd fout doet. In beide gevallen is het lastig om lief te hebben. In het geval je slechte dingen voor jezelf goed praat is dat duidelijk: je liefdeloze daden vat je niet als liefdeloos op. Maar ook wie denkt het altijd fout te doen kan moeilijk liefhebben. Want je hebt het idee dat je meer je best moet doen. Je zit in de verdienmodus: als ik maar meer mijn best doe dan doe ik het misschien wel goed. Ten diepste ben je daarmee ook op jezelf gericht, je eigen belang. Maar stel dat je wist dat je in de ogen van God alles goed hebt gedaan (omdat Jezus alles goed heeft gedaan in jouw plaats) zou dat je niet heel veel ruimte geven om op de ander gericht te zijn? Heb je dan niet heel veel om uit te delen? Van jezelf weet je dat je dingen fout hebt gedaan, je kent je zonden, maar tegelijk geloof je dat het goed is tussen God en jou door Jezus Christus. Op het moment dat je daar heel diep van doordrongen bent heb je een zuiver geweten. Dat zet jou heel anders in het leven. Je hoeft niet te verdienen maar kunt geven. Je hoeft niet te werken maar kunt liefhebben.

 

   Uit een oprecht geloof

Wat is een oprecht geloof? Denk eens aan het omgekeerde: een onoprecht geloof is een onecht geloof. Je doet alsof, het is gespeeld. Je gelooft niet echt in de beloften van God. Want daar gaat het om bij geloof. Het gaat er niet zozeer om dat je gelooft dat God bestaat, het gaat erom dat je gelooft dat God zal geven wat Hij belooft. Je gelooft in Gods liefde en trouw, je vertrouwt op Hem. Wat belooft God dan? God belooft je het mooiste leven te geven dat er is. Volmaakte vrede met Hem en de medemens, het aller diepst geluk, grenzeloze mogelijkheden, eindeloze gezondheid, de grootste rijkdom en de hoogste eer. Geloof je dat? Als jij gelooft dat je dat allemaal zult krijgen in het koninkrijk van God, kun je daar hier op aarde al van uitdelen. Dan hoef je nu toch niet (ten koste van anderen) liefde, waardering, rijkdom en eer bij elkaar te harken? Echt geloof maakt dat je kunt liefhebben.

 

Hier moet het over gaan in de kerk. Paulus schrijft aan Timoteüs: ‘Het doel van je opdracht is de liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof.’ Bedenk dat het in de kerk dus niet gaat om dat cirkeltje van telkens weer vergeving krijgen. Het doel van alles wat we in de kerk doen is niet dat zondaren horen dat ze vergeving krijgen, maar het doel is dat wij God en de naaste gaan liefhebben. Dat is de beweging die in de gemeente te zien moet zijn. Dat is de beweging waar het in jouw leven om gaat. Doelgericht. Daarom moeten we het hier ook voortdurend over hebben. Elkaar voortdurend hierbij helpen en hiertoe stimuleren. Dan gaat het ergens over in de gemeente. En als er andere onderwerpen zijn die ons heel hoog zitten, laten we dan uitzoeken wat de verbinding is met de kern. Laten we er ook voor zorgen dat geen onderwerp die kern aantast. Onderzoek maar eens in jezelf of je hiernaar verlangt, naar zo’n kerk en naar christen zijn op zo’n manier. Waar verlangen is verdwijnt het moeten. Ik heb het nu niet alleen meer over hoe jongeren erin staan, ik denk dat doelgericht kerk zijn een verlangen van velen is. Het doel van alles wat we hier doen is de liefde. Want dat maakt ons gelukkig en geeft God eer. Kijk om je heen: elke daad van liefde levert nu al geluk voor ons en eer voor God op.

 

Hoe je vervalt tot zinloos gepraat

Maar hoe komt het dan dat we toch vaak niet doelgericht bezig zijn in de kerk? Dat allerlei randzaken de aandacht opeisen? Opvallend genoeg is dat het punt waar Timoteüs alert op moet zijn: ‘Sommigen hebben zich daarvan (het doel) afgewend en zijn vervallen tot zinloos gepraat’ (vers 6). Zou dat een afleidingsmanoeuvre kunnen zijn van ons zondig hart, dat we gemakkelijker over randdingetjes praten dan over onze liefde voor God en de naaste? Ik denk dat iedereen het ook wel herkent dat reinheid, zuiverheid en oprechtheid een behoorlijke worsteling zijn. Vaak wisselt het zich in ons hart af: gerichtheid op onszelf en gerichtheid op de ander. En de vrede met God ervaren op een manier dat je echt weet dat het goed is tussen God en jou is ook moeilijk. En zo diep vertrouwen op alles wat je nog van God gaat krijgen dat je verlangens naar geluk en rijkdom op aarde verdampen, dat lukt toch ook lang niet altijd in je leven? In die worsteling probeert de zonde je op jezelf terug te werpen. Alsof reinheid, zuiverheid en oprechtheid dingen zijn die je zelf moet zien te bereiken. Dan geef je het zomaar moedeloos op: het gaat toch niet lukken. Dan kun je gemakkelijk verzeild raken in die randdingen. Want die spelen zich vaak af buiten jezelf, lekker veilig. En bovendien, met die dingen lijk je wel te kunnen scoren.

 

Het hart, geweten en vertrouwen van Jezus

Maar wat is het eindeloos zonde wanneer jij hierdoor het doel mist, de liefde. Daarom is het zo belangrijk om in dit hele verhaal de rol van Jezus te zien. Want Hij is het toch die je hart verandert en op God en de naaste richt? Hij is het toch die je verzekert van de vrede met God? Hij is toch degene die vertrouwen wekt in Gods beloften? Jouw hart kan alleen schoon worden door Jezus, jouw geweten alleen zuiver door Jezus, jouw geloof alleen oprecht door Jezus. Want door je geloof krijg je wat van Hem is. De heilige Geest geeft je deel aan Jezus: deel aan zijn hart, aan zijn geweten, aan zijn vertrouwen op de Vader. Zo gaat het lukken.

 

Het grootste voorbeeld hiervan is de apostel Paulus. Hij schrijft: ‘Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd hem te dienen, hoewel ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft hij zich over mij ontfermd.’ Hij ‘heeft mij zijn genade in overvloed geschonken, evenals het geloof en de liefde die we in Christus Jezus bezitten. Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming: Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden. Ik was de eerste, de grootste, en juist over mij heeft Hij zich ontfermd’ (vers 12-17). Paulus zegt hier: hoeveel gekker kun je het maken? Ik heb me keihard verzet tegen Jezus en toch had Hij geduld met mij en kreeg ik genade. Waarom jij dan niet?

 

Win jongeren met een doelgerichte kerk

Wanneer we het verlangen hebben dat een nieuwe generatie de kerk verder wil dragen, moeten we doelgericht kerk zijn. Dat betekent dat we over het doel, de liefde, praten en dat doel levend houden met elkaar. En het betekent dat we vanuit de genade van Jezus leven. Dat we zijn hart, zijn geweten en zijn vertrouwen op de Vader in ons leven ontvangen. Laten we vervolgens concreet gaan oefenen met liefhebben. Kijk om je heen naar al die mensen binnen en buiten de gemeente. Liefde is de wil, het verlangen om de ander gelukkig te maken en je daarvoor inzetten. Amen.