Een heilige priesterschap

17 juni 2012

Als gemeente zijn we geroepen een priestergemeenschap te vormen. Gods gemeente bestaat uit priesters in functie: vrijgesteld en bestemd om God te dienen, om samen bezig te zijn met de verering en aanbidding van God. Deze priesterdienst verdraagt zich niet met verdeeldheid, maar vraagt om eenheid en gemeenschapszin.

Lezen: 1 Petrus 2:1-10

Tekst: 1 Petrus 2:5 en 9

In de korte preek van vanmorgen, de 5e in het kader van ons jaarthema verbondenheid, wil ik u meenemen in wat de Geest van God zegt over wat wij als gemeente zijn, namelijk een heilige priesterschap. Een koninkrijk van priesters. Of misschien moet ik zeggen met 1 Petrus 2:9: wij zijn een koninkrijk van priesters, en met 1 Petrus 2:5: wij zullen een heilige priesterschap vormen. Als koninkrijk van priesters hebben wij de opdracht een daadwerkelijke priestergemeenschap te vormen. Denk aan een kloostergemeenschap: mannen of vrouwen die samen leven en samen werken in een leefgemeenschap en die ieder voor zich hun leven wijden aan God. Zo zijn wij als gemeente van Jezus Christus geroepen een priestergemeenschap te vormen.

 

Wat moet je je daarbij voorstellen? Eerst kort over de tempel waarin wij dienst doen. Want, zoals een kloostergemeenschap in een klooster leeft, zo leeft een priestergemeenschap in een tempel. Nou die tempel vormen wij samen, als gemeente. Wij vormen met elkaar dus de tempel, en wij zijn tegelijk de priesters die in die tempel dienst doen. Het is een dubbel beeld, we treffen het aan in 1 Petrus 2:5: ‘Laat uzelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel.’ En direct daarna: ‘Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen.’ De gemeente is dus de tempel, de plek waar God door zijn Geest wil wonen en waar Hij vereerd en aanbeden wil worden. En in die concrete gemeente die wij met elkaar vormen, worden wij opgeroepen om een priestergemeenschap te vormen. Wij allemaal, met elkaar.

 

Wat is een priestergemeenschap? Petrus gebruikt in hoofdstuk 2:5 een niet bestaande uitdrukking: ‘vorm een priesterschap’. Ik denk dat dit voor ons het best te vertalen is met ‘vorm een priestergemeenschap’. Dan moet je denken aan een groep van dienstdoende priesters. Je komt dat in de bijbel tegen wanneer verteld wordt over Zacharias, de vader van Johannes de Doper. Hij behoort tot een bepaalde priesterafdeling, en die afdeling kan dan aan de beurt zijn om dienst te doen in de tempel in Jeruzalem. Die priesters samen vormen -tijdelijk of voor langere tijd- een priestergemeenschap. Samen zijn ze bezig met de priesterdienst aan God.

 

En als christen sta je nooit op jezelf. Maar je behoort als lid van de gemeente tot een groter geheel. Gods gemeente bestaat uit priesters in functie, zegt Petrus. Samen zijn we bezig met de priesterdienst aan God. Wat houdt die priesterdienst in? Oftewel: wat doen wij dan als priesters? De priesters in de bijbel zijn belast met de offerdienst. Zij brengen namens het volk offers aan God: dankoffers, vredeoffers, zoenoffers. Ook geven de priesters onderwijs over God en de dienst aan Hem. We zien dat bijvoorbeeld de priester Ezra doen in de tijd na de ballingschap. En priesters leggen namens de Here de zegen op het volk. Daar ging het in de dienst op Hemelvaartsdag nog over, Jezus die zegenend het heiligdom binnenging. Dus priesters offeren, onderwijzen en zegenen.

 

Maar nu zijn wij zelf, als gemeenteleden, priesters. Samen bezig met de priesterdienst aan God. En als Petrus beschrijft wat wij als priesters doen noemt hij twee dingen. Wij zullen geestelijke offers brengen, zie hoofdstuk 2:5, en wij zullen de grote daden verkondigen van God, vers 9. En met dat laatste gaat de zegen van God uit naar alle volken op aarde. Petrus vult het priesterschap van de gemeente dus in naar Oudtestamentisch model: offeren, onderwijzen / verkondigen, en zegenen. En zo ontvangt God eer. Zo ontvangt God aanbidding. Priesterdienst heeft alles te maken met het dienen van God. God wordt geëerd door offers die voor Hem worden gebracht. God wordt geëerd wanneer zijn naam en zijn grote daden verkondigd worden. In de gemeente zijn we samen bezig met de aanbidding en verering van God.

 

Deze priesterdienst van de gemeente is God heel veel waard. Petrus zegt in vers 9 dat God zich dit koninkrijk van priesters verworven heeft. En wij weten hoe: door zijn eigen Zoon te geven. Openbaring 5:9-10 zegt dat ook heel duidelijk. Daar wordt een loflied gezongen op Christus. En in dat lied wordt dan dit gezegd: ‘U bent geslacht en met uw bloed hebt u voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal. U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot priesters gemaakt.’ Zo kostbaar is deze priesterdienst van de gemeente voor God: Hij gaf zijn eigen Zoon ervoor! God wil door ons gediend en aanbeden worden. Wij zijn -net als de priesters in het Oude Testament- vrijgesteld, speciaal bestemd om God te dienen. Dat is ons leven. En is dat niet heerlijk? Vrijgesteld om God te dienen en te vereren. Dat is onze taak als gemeente in deze wereld; wij mogen voor het oog van de wereld de levende God dienen.

 

En dan zegt Petrus: maak dit ontvangen priesterschap nu ook samen waar. Vorm een heilige priesterschap, priestergemeenschap! Blijkbaar ontbrak het daaraan. Ontbrak het aan eenheid in de dienst aan God. Terwijl priesterdienst vraagt om eenheid. Denk je eens in dat in die afdeling van priester Zacharias, dat in die priestergemeenschap, de priesters elkaar onderling zouden haten. En dat ze niet samen wilden dienen in de ene tempel. Dat kan toch niet? Zij moeten het onderling goed hebben met elkaar. Juist zij die de goedheid van God van zo dichtbij mogen ervaren. Juist zij die vrijgesteld zijn om God te dienen, mogen zich niet verliezen in onderling gedoe.

 

Dit is niet gemakkelijk. Wij ervaren dat zelf ook, als gemeente. Als je even terugdenkt aan Openbaring 5 dat zien we ook waarom het niet gemakkelijk is om een hechte gemeenschap te vormen. Openbaring 5:9-10 zei dat God mensen als priesters bij elkaar heeft gezet uit alle landen en volken, van elke stam en taal. De mensen die samen een priesterschap moeten vormen zijn dus nogal verschillend. En zelfs wanneer je -zoals wij- voor het overgrote deel uit één land komt, uit één volk, van één stam en taal, zelfs dan verschil je nog op allerlei punten van elkaar. Wat het moeilijk maakt om een hechte gemeenschap te zijn. Samen een gemeenschap vormen -denk even aan zo’n kloostergemeenschap- vraagt van ons dat we ons aanpassen. Dat we de orde van de gemeenschap volgen.

 

Dat is moeilijk. Voor ons allemaal. Want we willen de dingen graag zo hebben zoals in onze visie moet. Maar in een gemeenschap kan dat niet. Is die houding onhoudbaar. Dat vraagt dus offers van ons. Onze eigen wens niet zien uitkomen en dan toch loyaal meegaan. Maar als de gemeente, de gemeenschap, Christus al een enorm offer kostte, hoe zou het dan ook bestaan dat het ons niets kostte?

 

Om deze offers te kunnen brengen helpt het om te kijken naar Christus. Naar het offer dat Hij bracht voor ons. Petrus wijst die weg in de beginverzen van hoofdstuk 2: ‘U hebt toch ondervonden hoe goed de Heer is?’ Als je daarover nadenkt, als je dat keer op keer tot je laat doordringen, als je je telkens weer met de goedheid van God laat voeden -dat Hij vrede met ons sloot terwijl wij vijandig tegenover Hem stonden- dan ga je toch zoeken naar liefde en eensgezindheid, om samen op te trekken met je broeders en zusters. Willen wij dankbaar delen wat we eerst zelf ontvingen? We zijn een koninkrijk van priesters, dat is wat we ontvingen, willen we nu ook samen een heilige priestergemeenschap vormen? God zelf wijst ons de weg: voeg u bij Christus. Leven met Christus is de bron voor het samenleven met elkaar. Ik denk dat wij ons meer moeten richten op God dan op elkaar. We zijn vaak zo druk met elkaar. Houden ons voortdurend bezig met elkaar, met wat de ander denkt en vindt. Mijn gebed is dat we ons meer toeleggen op onze primaire taak als gemeente, namelijk: bezig zijn met de aanbidding en verering van God. Samen. Als een heilige priestergemeenschap. Amen.