Elkaar moed inspreken en helpen

15 september 2019

Preek gehouden bij de aanstelling van Pastorale bezoekers in wijk Oost: elkaar bemoedigen en helpen is gemeentebreed, leiding geven en terecht wijzen berust bij de ouderlingen.

Lezen: 1 Tessalonicenzen 5:1-24

Tekst: 1 Tessalonicenzen 5:11

Hoe blijf je gericht op de wederkomst? Veel Bijbelgedeelten gaan over het uitzien naar Jezus’ komst. Maar wachten op iets waarvan je niet weet wanneer het komt is lastig. Naar je verjaardag kun je aftellen, maar van de wederkomst weet je niet eens of die tijdens jouw leven plaatsvindt. In het gedeelte dat we lazen stond het ook weer: ‘de dag van de Heer komt als een dief in de nacht.’ Je zult dus de hele nacht wakker moeten blijven. Net zo moet je je hele leven actief rekening houden met de komst van Jezus. Je moet daar je hele leven in blijven geloven - dat het kan gebeuren, dat de wolken openbreken en Jezus verschijnt. Maar wie van ons staat er nou elke dag op met het idee: het zou vandaag kunnen gebeuren. Wie van ons is daar nou daadwerkelijk elke dag klaar voor? Dat zou nog eens een levend geloof zijn. Misschien verlang je daarnaar, als ik het zo vertel. Want ik vermoed dat het in ons leven vaak niet zo is. We denken maar heel af en toe aan de wederkomst. Veel vaker zijn we gewoon druk met de dingen van elke dag, ons eigen leven. Maar je weet ook dat dit eigenlijk niet klopt. Soms kun je bang zijn dat het geloof je langzaam door de vingers glipt; het geloof in de wederkomst en misschien ook wel het hele geloof.

 

Juist hierom zegt God: spreek elkaar moed in en help elkaar. Ik volg nu de Bijbel in Gewone Taal, die zegt in 1 Tessalonicenzen 5:11: ‘Blijf elkaar daarom moed in spreken en blijf elkaar helpen.’ De Herziene Statenvertaling zegt: bemoedig elkaar en bouw elkaar op. De Willibrordvertaling zegt: bemoedig en steun elkaar. De Nieuwe Bijbelvertaling (onze standaardvertaling) zegt: troost elkaar en wees elkaar tot voorbeeld. Ik denk dat de Bijbel in Gewone Taal er in dit geval het dichtst bij zit. God spoort ons in de gemeente ertoe aan elkaar moed in te spreken en elkaar te helpen. Dan gaat het over het vasthouden van het geloof. Iemand moed inspreken betekent dat je iemand die het wil opgeven weer de energie geeft om door te gaan. En elkaar helpen betekent hier: helpen om te groeien in geloof, om sterker te worden in het geloof en om de verwachting van Jezus’ wederkomst levend te houden.

 

De stroom die meesleurt

Want er is veel dat ons afleidt. De oproep van 1 Tessalonicenzen 5:11 staat in de context van de wederkomst. Zo begint hoofdstuk 5. Er zit een bepaalde urgentie op het christenleven, een bepaalde druk. Er staat echt iets op het spel. Als christen moet je op de een of andere manier continu alert zijn. Je geloof mag niet een dingetje aan de rand worden maar moet in het centrum van je leven blijven staan. Denken dat het vanzelf allemaal wel goed komt is niet terecht (vers 3). Maar ondertussen leven we wel in een land waarin geloven steeds minder gewoon wordt. Je wordt als gelovige steeds meer een uitzondering. En de dingen die wel gewoon zijn in ons land trekken aan ons. Onbewust doen wij die dingen ook allemaal: consumeren, genieten, carrière maken, bezig zijn met een goede oude dag. Wat is het dan belangrijk om elkaar te blijven bepalen bij de wederkomst van Christus. Dat je die verwacht, dat je daarnaar toe leeft, dat je van daaruit keuzes maakt in het leven van elke dag. De samenleving om ons heen sleurt ons mee, jong en oud. We worden er aan één stuk door mee geconfronteerd: in reclame op televisie of internet, folders door de deur, series, films, informatie van de overheid (statistieken over wat de meeste Nederlanders ergens van vinden). We ademen het in, het gaat in ons systeem zitten. Het tegengeluid van het evangelie wordt langzamerhand vreemd. Het is als een stroom die ons meesleurt. Misschien is dat wel een aardig voorbeeld: hoe steek je een snelstromende rivier over als er geen brug is? Je zult er doorheen moeten lopen. In je eentje is dat bijzonder risicovol.

 

Elkaar vasthouden

Maar stel nou eens dat je met een groep bent. Of wij met elkaar als gemeente. Dan zouden we toch een ketting maken van mensen die elkaar vasthouden dwars door de rivier heen? De stroom zou om onze lichamen heen kolken, maar we hielden elkaar vast en we zorgden ervoor dat niemand werd meegesleurd. Wij hebben elkaar nodig om overeind te blijven in de stroom, om gericht te blijven op Jezus en zijn wederkomst. Wij hebben elkaar nodig om onze redding tegemoet te leven. Daar gaat het uiteindelijk om: onze redding. In de verzen die we gelezen hebben zit een logische opbouw. Nadat Paulus de urgentie van het christenleven geschetst heeft, de naderende wederkomst (vers 1-7), zegt hij in vers 8: laten we op onze hoede zijn, omgord met het harnas van geloof en liefde, en getooid met de helm van de hoop op redding. Dus op je hoede zijn, alert zijn, je niet laten afleiden of meeslepen door wat in de wereld om ons heen belangrijk is. En de reden waarom je op je hoede moet zijn (vers 9): want Gods bedoeling met ons is niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden, door onze Heer Jezus Christus. En dat loopt uit op de conclusie van vers 11: dus (vanwege de naderende wederkomst, de dingen die ons afleiden en God die ons wil redden) bemoedig elkaar en help elkaar.

 

    Liefde

Hoe ziet zo’n leven er dan uit, een leven waarin je je redding tegemoet leeft? Vers 8 had het over een bekend drietal: geloof, hoop en liefde. Geloof en liefde worden een harnas genoemd, de hoop een helm. Geloof, hoop en liefde beschermen je blijkbaar. Tegen wat? De liefde (hebben we vorige week gezien) beschermt je tegen gerichtheid op jezelf. Liefde maakt dat je oog hebt voor de ander, dat er bij jou ruimte is voor de ander. In die liefde voor de naaste wordt onze liefde voor God zichtbaar. En die liefde voor God geeft ons vertrouwen op de dag van het oordeel (1 Johannes 4:17). In het leven van een christen die zijn redding tegemoet leeft is liefde aanwezig.

 

    Geloof

Vervolgens ook geloof in Gods beloften. Dat geloof beschermt je er tegen dat je andere dingen belangrijk gaat vinden. Dingen in het hier en nu: geld, luxe, vakanties, bezit, een goede positie. Wie gelooft in Gods beloften weet dat al die dingen totaal in het niet vallen bij wat je nog gaat krijgen als Jezus weer komt. In het leven van iemand die zijn redding tegemoet leeft zul je altijd geloof zien. Omgekeerd gezegd: geloof is nodig om je redding tegemoet te leven.

 

    Hoop

En de derde is hoop. Bij de hoop gaat het erom dat je blij wordt van wat God belooft. Je ziet er naar uit, je klemt je er aan vast. Hoop is iets dat je bezig houdt: het vult je gedachten, het brengt de belofte telkens weer voor je aandacht. Als er geen hoop meer is verdwijnt het geloof. Hoop is de emotionele kant van het geloof, de gevoelskant. Je kunt heel droog zeggen: ik geloof in de wederkomst van Jezus. Maar hopen wil zeggen dat je daarnaar uitziet, dat je er naar verlangt. Zo beschermt de hoop je tegen inzakken en afhaken.

 

Hierover praten

Het zijn deze dingen waar we met elkaar over moeten praten: ons geloof, onze hoop, onze liefde. Op deze punten wil God dat we elkaar moed inspreken en helpen. Want God wil ons redden. Dat gebeurt wanneer je zo leeft dat je Christus verwacht, wat tot uiting komt in je geloof, je hoop en je liefde. Vraag je eens af of jij behoefte hebt aan deze hulp. Zou jij het fijn vinden om met anderen te praten over je geloof, je hoop en je liefde? Over wat je daar moeilijk in vindt, over hoe jij daarmee bezig bent, over je vragen daarbij, over de dingen die je daarbij hinderen en achteruit trekken. In je eentje kom je daar slecht verder mee. Het woord ‘elkaar’ kom je erg vaak tegen in het Nieuwe Testament: elkaar helpen, elkaar moed inspreken. Want de vraag is niet alleen of jij behoefte hebt aan deze hulp, maar ook of jij hierin iets voor een ander kunt betekenen. Dat wil niet zeggen dat jij geen vragen hebt en een of andere geloofsheld bent, maar jij neemt het initiatief. Jij begint erover. Uiteindelijk zoek je steun bij elkaar, en samen bij God: bij zijn Woord, bij zijn Geest. Je deelt het geloof. Je herkent bij elkaar de hoop. Je ziet bij elkaar de liefde voor God en de medemens. Dat bemoedigt.

 

Je geeft maar ontvangt ook

Wist u dat dit ook allang gebeurt in onze gemeente? Dat is zo mooi. Ik hoor dat dan weer via-via: die gaat op bezoek bij die, daar ziet iemand naar een weduwe om, anderen ontvangen thuis iemand die even zijn hart moet luchten, een broeder loopt aan bij een weduwnaar. Het gebeurt allang. Overigens net als in de gemeente van de Tessalonicenzen, Paulus schrijft: spreekt elkaar moed in en help elkaar, zoals u trouwens al doet. Het gebeurt al, maar blijf het ook doen. Want het blijft nodig. Ik ervaar het zelf altijd als iets heel moois. Ik geniet er van om met elkaar in gesprek te zijn over het geloof. Dat zijn gesprekken op een heel basaal niveau, op een niveau waar de dingen ertoe doen. Over koetjes en kalfjes praten is ook leuk, maar een gesprek over het geloof, over God, over de band met Hem, daar geniet ik van. In die gesprekken zit ook bijna altijd iets wederkerigs: het versterkt beiden. Je geeft maar je ontvangt ook, je bemoedigt maar wordt ook bemoedigd.

 

Pastorale bezoekers

Soms helpt het als je aangewezen bent om zulke gesprekken te voeren. Dat is het idee achter de aanstelling van Pastorale bezoekers in wijk Oost. Natuurlijk, we hadden vacatures voor ouderling. En ja, we denken dat het goed is om de gaven die er in de wijk zijn in te zetten. Vanuit 1 Tessalonicenzen 5 zou iedereen dit moeten doen: anderen moed inspreken en anderen helpen. Soms stap je gemakkelijker over de drempel wanneer je daartoe bent aangewezen. Helpt het je om het gesprek ook echt op het niveau van een geloofsgesprek te krijgen. Mensen weten waar je voor komt. Dat mag jullie helpen. Jullie hebben gehoor gegeven aan de oproep om als Pastoraal bezoeker aan het werk te gaan. Daarmee doen jullie iets wat iedereen mag doen, iets waar iedereen toe geroepen is. Maar jullie zeggen: wij gaan het ook doen. Zet ons maar in, wijs ons maar waar we naar toe moeten.

 

Ouderlingen

Wat doen de ouderlingen dan nog? Die vraag kwam mij ter ore. Daar is al van alles over gezegd op wijkavonden en over geschreven in kerkpost. Maar het mooie is dat 1 Tessalonicenzen 5:12 daar ook wat over zegt. Daar staat: ‘Wij vragen u, broeders en zusters, diegenen onder u te erkennen die zich op gezag van de Heer ervoor inzetten u te leiden en terecht te wijzen.’ Die twee dingen doen de ouderlingen: 1) leiding geven aan het gemeenteleven, dus de gemeente de goede kant op wijzen, en 2) terecht wijzen, vermanen wanneer het ergens echt niet goed gaat, ook wel opzicht en tucht genoemd. Het mooie van vers 11-12 samen is dat het laat zien dat wat wij nu doen in wijk Oost helemaal niet zo nieuw is. Elkaar bemoedigen en helpen is gemeentebreed, leiding geven en terecht wijzen berust bij de ouderlingen. Natuurlijk is wat we in wijk Oost doen nieuw ten opzichte van de oude situatie, dat is wennen. Maar ergens gaan we terug naar hoe het oorspronkelijk bedoeld was, dat is een stap vooruit.

 

Maar kunnen de Pastoraal bezoekers dit wel? Dat kan een kritische vraag zijn vanuit de gemeente, voor jullie zelf kan het een spannende vraag zijn in je hart. Nu denk ik dat je het kunt leren, kunt oefenen, erin kunt groeien. Bovendien mag je dit werk biddend doen. Biddend om hulp en kracht van God: dat Hij je helpt, dat Hij het zegent, dat Hij je de woorden in de mond geeft. Dat Hij je de liefde geeft om te luisteren en het geloof om te delen.

 

Gods doel met ons

Want, terug naar waar het om ging, er is veel dat ons afleidt. Het geloof levend houden gaat niet vanzelf en gericht blijven op de wederkomst is niet gemakkelijk. De zonde pakt onze aandacht en richt hem op andere dingen. Vaak gebeurt dat heel subtiel zonder dat je het door hebt. Of in een proces van jaren waarvan de uitkomst is dat het geloof weg is. Maar het geloof verliezen -en het daarbij laten- betekent je redding mislopen. Juist daarom stuurt Jezus mensen op ons af. Juist daarom geeft Hij ons in de gemeente aan elkaar en zegt Hij: spreek elkaar moed in en help elkaar. Hij laat ons niet aan ons lot over, en ook niet aan de macht van de zonde. Het mooie is, Gods bedoeling is redding. Het staat er heel sterk in vers 9: God bedoeling met ons is dat we gered worden door Jezus Christus, onze Heer. Dat is Gods doel. Niet allereerst ons doel, wij zijn daar lang niet altijd mee bezig, maar Gods doel. Hij is daar wel altijd mee bezig. Gelukkig maar. Wanneer we samen gericht blijven op de wederkomst van onze Heer, met een levend geloof, worden we gered.

 

Wat je nu concreet kunt doen als gemeentelid in Noord, Zuid of Oost is alert zijn op situaties waarin jij iemand kunt bemoedigen of helpen om te geloven. Oefen daarmee. Doe het gewoon. Er is niets dat je tegenhoudt. Je hoeft niet hier op het podium gestaan te hebben om bezoekjes te mogen brengen in de gemeente, over het geloof te praten of met elkaar te lezen en te bidden. Ik hoop dat er nog eens een dag komt dat we geen Pastoraal bezoekers meer nodig hebben. Omdat dan spontaan gebeurt wat we nu nog organiseren. Amen.