Gelukkig de treurenden

15 oktober 2023

Hoe kunnen mensen die lijden nog op God vertrouwen?

Lezen: Psalm 73

Tekst: Matteüs 5:4

Hoe kunnen mensen die lijden nog op God vertrouwen, dat is de vraag van deze middag. Laat God hen niet in de steek? Blijft Hij niet in gebreke door hen niet te helpen? Het lijden staat ons de laatste weken op het netvlies gebrand. Beelden uit Marokko, Libië, Israël en de Gazastrook, Afganistan, Oekraïne. Hoe zouden al deze mensen nog op God kunnen vertrouwen? Had Hij niet iets moeten doen ter voorkoming of verzachting van hun lijden? Misschien komt het ook wel dichtbij, moeiten en teleurstelling in je eigen leven brengen je tot die vraag: kan ik nog wel op God vertrouwen?

 

Wij lazen als tekst zojuist Matteüs 5:4: ‘Gelukkig de treurenden’. Ik denk dat dit behoorlijk haaks staat op hoe wij erin staan. Hoezo zijn mensen die verdriet hebben te feliciteren? Wij hebben het over feliciteren en condoleren. Feliciteren doe je bij dingen waar je gelukkig van wordt, een verjaardag, een huwelijk, als je slaagt voor een examen, en condoleren doe je bij een sterfgeval. Matteüs 5:4 is een vreemde tekst, een vervreemdende tekst. Het roept onbegrip bij ons op. Datzelfde onbegrip hebben we bij God en het lijden. Als God niet openlijk afstand neemt van ons lijden, als Hij zwijgt bij ons lijden, als Hij ons lijden niet veroordeelt, is Hij dan nog wel te vertrouwen?

 

Ik kantel de vraag van Tim Keller dus een beetje. De vraag van Keller in hoofdstuk 2 van ‘In alle redelijkheid’ is: Hoe kan een goede God lijden toestaan? In de inleiding van het boek zegt Keller iets moois. Hij zegt: ‘Een geloof zonder twijfels is als een menselijk lichaam zonder afweerstoffen.’ Hij bedoelt daarmee niet twijfel te verheerlijken, wel dat je twijfel niet moet wegdrukken. Dat je je vragen op je af moet laten komen, ze moet doordenken. Dat we dat als kerk ook moeten doen. Keller schrijft: ‘Het geloof van een mens kan bijna van de ene op de andere dag instorten als hij of zij jaar in jaar uit weigert om met geduld naar zijn of haar twijfels te luisteren, twijfels die alleen na langdurige overweging vaarwel kunnen worden gezegd’ (blz 14). Oftewel, kruip door je twijfels en vragen heen. Zo bouw je antistoffen op. Want er kan een dag komen dat de vragen onontwijkbaar worden. Dat is dus wat we hier vanmiddag aan het doen zijn. Wij leven in een wereld waarin, zeker voor mensen die nu jong zijn, er weinig hoop is. Mijn generatie, en die daarvoor, groeide op met een soort vooruitgangsgeloof. Alles kon, alles was mogelijk, we werden rijker, de vrede in Europa was iets waar je vanuit kon gaan. Maar het toekomstplaatje voor wie nu jong is, is een stuk minder rooskleurig: klimaatproblemen, huisvesting, sociale ongelijkheid, verharding van de politiek. Als dat jou gaat raken, of nu al raakt, wat doet dat dan met je geloof?

 

Hoe kunnen mensen die lijden nog op God vertrouwen? Ik kan het ook iets formeler zeggen: tast het bestaan van lijden en kwaad in deze wereld, het bestaan van een goede, almachtige en betrouwbare God aan? Veel mensen buiten de kerk zullen zeggen: dat kan niet samen op gaan, zoveel lijden en dan geloven in een goede God die de macht heeft om het te beëindigen; als er al zo’n God is, dan is Hij toch niet te vertrouwen? Opvallend genoeg kom je deze verbijstering ook in de Bijbel tegen. Dat is een reden te meer om ons met onze vragen en twijfels bezig te houden, met de twijfels van onze samenleving. Ik lees een paar van die teksten voor.

 

In Rechters 6:13 lees je hoe een engel van de HEER bij Gideon komt en hem begroet met de woorden: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsman.’ Waarop Gideon enigszins geprikkeld reageert: ‘Mag ik U vragen, als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft Hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft Hij ze geleid, zeiden ze toch? Maar nu heeft Hij ons in de steek gelaten en uitgeleverd aan de Midjanieten!’ Hoor je het onbegrip? Als God bij ons is, als Hij aan onze kant staat, waarom dan dit lijden?

 

In Prediker 7:15 staat: ‘Dit heb ik in mijn leeg bestaan gezien: een rechtvaardig mens gaat aan zijn rechtvaardigheid ten onder, een onrechtvaardig mens leeft lang ondank zijn slechte daden.’ Wij lazen zojuist Psalm 73 waarin Asaf hetzelfde zegt: ik dien God en mij treft moeite en leed, en die goddelozen leven lang en sterven oud en warm in hun bed. Dat klopt toch niet?

 

Ik vind het belangrijk om te ontdekken dat die verbijstering over de omvang en de oneerlijke verdeling van lijden breed in de Bijbel voorkomt. Daarom nog een tekst. In Jeremia 12:1 lees je dit: ‘HEER, U staat altijd in uw recht als ik het tegen U opneemt. Toch vraag ik: hoe verantwoordt U dat boosdoeners in voorspoed leven, en trouwelozen rust genieten?’ Dit gaat best ver, ‘hoe verantwoordt U...?’

 

Nog een laatste, in Habakuk 1:2-3 staat: ‘Hoe lang nog, HEER, moet ik om hulp roepen en luistert U niet, moet ik ‘Geweld!’ schreeuwen en brengt U geen redding? Waarom toont U mij dit onheil en ziet U deze ellende aan?’ Is dat ook niet precies ons gevoel: God ziet het aan, Hij staat er bij en Hij kijkt er naar.

 

Wie het lijden in deze wereld of in eigen leven moeilijk te rijmen vindt met een goede en almachtige God die te vertrouwen is, is dus in bijbels gezelschap. Maar dat geeft nog geen antwoord op onze vraag: hoe kunnen mensen die lijden nog op God vertrouwen? Ze zijn er trouwens, mensen die lijden en op God vertrouwen. Je hebt vast wel eens iets gehoord of gelezen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen zaten en op God bleven vertrouwen. Ze bleven bidden, ze bleven Bijbel lezen, ze vierden Kerst of Chanoeka. Zelf moet ik altijd weer denken aan die man op Haïti, die bij zijn door een orkaan verwoeste huis stond en tegen de interviewer zei: ik dank God want ik leef nog. Misschien ken je zelf ook wel mensen die op God bleven vertrouwen terwijl grote moeite hen trof. Misschien ben je zelf zo iemand. Hoe werkt dat dan, hoe kan dat? Volgens mij zijn er op zijn minst vier dingen over te zeggen.

 

1. Mensen die lijden en op God vertrouwen gaan niet uit van een recht op een leven zonder lijden. Op de vraag: ‘Waarom treft mij dit lijden?’ zouden zij kunnen zeggen: waarom niet? Het is maar net aan welke kant je begint. Voor wie vindt dat het je eigenlijk allemaal voor de wind zou moeten gaan in het leven, is ziekte en moeite een lelijke tegenvaller. Een onverwachte tegenvaller die je van je stuk brengt. Maar als jij insteekt bij ‘ik heb nergens recht op’, dan is alles wat goed gaat een heerlijk geluk waar je verwonderd van geniet. Dit gaat verder dan de psychologie van het half volle en half lege glas. Het heeft namelijk ook te maken met je visie op geluk. Mensen die lijden en vertrouwen op God hebben geen aardse visie op geluk. In onze samenleving is geluk: krijgen wat je hebben wilt. Christenen gaan daar gemakkelijk in mee. Dan zeggen ze: God wil dat ik gelukkig ben. Dat wil Hij ook, maar niet op die aardse manier dat jij krijgt wat je verlangt. Het geluk dat God ons wil geven is veel groter. Op de weg naar dat geluk ligt lijden.

 

2. Mensen die lijden en op God vertrouwen kennen God in Christus. Daarmee bedoel ik, zij hebben ontdekt dat God in Christus het diepste lijden naar zich toe trekt. Het is opvallend wat er gebeurt in Getsemane. Jezus wordt overweldigd door zijn naderend lijden, Hij smeekt zijn Vader om een uitweg. En later aan het kruis schreeuwt Hij het uit: ‘Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ Latere martelaren hebben wel ergere folteringen ondergaan die ze met meer vertrouwen tegemoet zagen en al zingend ondergingen. Hoe kan dit? Omdat zij niet door God verlaten werden. Dat is de diepte van het lijden van Jezus. Keller schrijft in hoofdstuk 2: ‘Als we vragen “Waarom laat God toe dat kwaad en lijden voortduren?” en we kijken naar het kruis van Jezus, weten we nog steeds het antwoord niet. Maar we weten wel wat het antwoord niet is. Hij laat het niet toe omdat hij niet van ons houdt. Hij laat het niet toe omdat hij onverschillig is (...) God neemt onze ellende en ons lijden zo serieus dat hij bereid was het op zich te nemen’ (blz 50). Wie kijkt naar Christus, naar zijn dood aan het kruis, ziet wat God aan het lijden gedaan heeft. Hij laat het niet bij ons maar Hij trekt het zich aan, Hij trekt het naar zich toe en trekt het over zichzelf heen. Wij zijn geneigd het lijden tussen God en ons in te zetten. Maar in zijn genade zet God zichzelf tussen het lijden en ons in. Hier ontdekken we dat God niet ondanks het lijden te vertrouwen is, maar dat Hij dankzij het lijden te vertrouwen is, dankzij het lijden van Christus.

 

3. Mensen die lijden en op God vertrouwen beseffen dat lijden niet alleen van buiten op hen af komt maar ook met hun binnenste te maken heeft. Hier kom ik terug op Matteüs 5:4. Jezus zegt: ‘Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.’ Overigens lees je dit niet alleen in Matteüs 5. Misschien kennen wij deze ‘zaligspreking’ vooral vanuit Matteüs 5, maar je komt het bijvoorbeeld ook al tegen bij Jesaja; in hoofdstuk 57:18 zegt God: ‘Treurenden leg Ik een lofzang op de lippen’. En in het Nieuwe Testament horen we Paulus zeggen: ‘zoals wij volop delen in het lijden van Christus, zo delen wij volop in de troost die God ons door Christus geeft’ (2 Korintiërs 1:5). Jakobus formuleert het zo: ‘Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft’ (1:12). En in Openbaring 7:17 lezen we: ‘En God zal alle tranen uit hun ogen wissen’ (zie ook 21:4). Terug naar Matteüs 5:4, wat Jezus hier zegt is dit: Ik wil je gelukkig maken door de kern van het verdriet en kwaad uit je te halen. ‘Gelukkig de treurenden’, dat gaat over hen die verdriet hebben over zichzelf, die in zak en as zitten over het kwaad in hun binnenste. Denk aan Klaagliederen 3:39: ‘Wat klaagt een mens zolang hij nog leeft? Laat hij klagen over zijn zonden.’ Lijden komt niet alleen van buiten op ons af. Wij zijn niet alleen slachtoffers maar ook daders. ‘Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden’, dat wil zeggen: wanneer wij in zak en as zitten over onszelf, kan God ons zijn genade laten zien. Ik weet niet hoe dat bij u en jou is, maar ik kan wel flink verdriet hebben over mijn zonden en het kwaad in me. Dan bid ik: God breek het uit me weg. Maar dat betekent zelfverloochening en lijden. De vraag is hier dus ook, welk geluk jaag je na? Ik had het daar eerder al over. Veel geluk dat mensen najagen, ook christenen, blijkt aan het eind leeg te zijn. Het geluk dat God ons wil geven is het leven met Hem, nu en straks. Vroeger zeiden ze: het is door lijden naar heerlijkheid. Dat klopt nog steeds.

 

4. Mensen die lijden en op God vertrouwen hebben ontdekt dat liefde machtiger is dan macht. Dat klinkt wat cryptisch dus dat moet ik uitleggen. Denk nog even aan Jezus aan het kruis. De omstanders zeiden: ‘Als u de Zoon van God bent, kom dan van het kruis af.’ Wij geloven dat Jezus de macht had om dat te doen. Waarom doet Hij dat dan niet? De omstanders zeggen zelfs ‘dan zullen wij in u geloven’ (Matteüs 27:40-42). Zou het echt? En is dat het geloof dat Jezus zoekt? Jezus wil zijn tegenstanders niet overwinnen maar voor zich winnen. Hij wil hen niet met zijn macht verpletteren maar hen met zijn liefde veranderen. Liefde verandert mensen in het hart, macht en machtsvertoon leidt tot onderwerping. Dat bedoel ik als ik zeg: liefde is machtiger dan macht. Toegepast op het verhaal van het lijden: God kan elke vorm van lijden bij ons weghouden, maar liever geeft Hij ons zijn liefde. Omdat Hij weet dat wij daar meer bij gebaat zijn dan een gemakkelijk en pijnloos leven. De liefde voor God groeit vaak juist daar waar de dingen niet vanzelf gaan. Schuren geeft glans.

 

Heel veel is nu nog niet gezegd over het lijden. Ik realiseer me ook dat woorden gemakkelijk tekort schieten als moeite en verdriet je hard raken. Ik hoop dat je dit vasthoudt: juist dankzij het lijden -van Christus- is God te vertrouwen. God wil ons voor zijn geluk winnen. Dat betekent ook dat we leren wat de plek van lijden is. Daarom wil ik afsluiten met drie concrete aanwijzingen, waarbij ik me realiseer dat ik een gemengd publiek voor me heb, er zijn hier mensen die het lijden van heel dichtbij kennen en mensen die -tot nu toe- geen groot lijden in hun leven hebben ervaren. De eerste aanwijzing is dit: geef het verdriet over de zonde een plek in je leven, verdriet over het kwaad dat in jezelf zit. Het is die vreemde felicitatie van Jezus: Gelukkig de treurenden. Je bent te feliciteren als je door hebt dat het probleem achter het lijden op een bepaalde manier ook in jezelf zit. In ons mensen zit. Want dan zie je ook de troost van het evangelie: God komt ons te hulp. Waar wij onmachtig zijn, redt Hij ons. Waar wij vastlopen, neemt Hij ons bij de hand. Wanneer wij treuren, troost Hij ons.

 

Een tweede concrete aanwijzing, kijk bij het lijden altijd naar Christus. Zijn lijden en ons lijden moet je met elkaar verbinden. Als je je afvraagt: waarom moet ik lijden, vraag je dan ook af: waarom leed Christus? Die vraag is net zo terecht. Dat Christus leed aan het kruis is totaal onverwacht. Daar was geen enkele reden voor, Gods Zoon had niets misdaan. Waarom leed Christus? Alleen maar om ons, om het bij ons weg te halen. Niet direct, niet op dit moment, niet met een of andere machtige ingreep, want Hij wil ons voor zich winnen. Christus laat ons niet zijn macht zien maar zijn liefde. Een liefde die inhoudt dat Hij ook vandaag nog lijdt aan alles wat er op deze wereld gebeurt. Christus laat zich nog steeds wegdrukken, negeren, uitjouwen en doodzwijgen. Kijk in jouw lijden altijd naar Christus, dan zie je waar het echt om gaat. Om liefde.

 

Laatste aanwijzing, ga met je verdriet, moeite, zorg en pijn naar God voor troost. Laat lijden niet tussen Hem en jou inkomen. Blijf Hem zoeken. God wil je troosten. Dat is ook ons uitzicht: ‘al moet je nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade (...) zal je sterk en krachtig maken’ (1 Petrus 5:10). In het Grieks staat deze zin in het meervoud: al moeten jullie nog korte tijd lijden, God zal jullie sterk en krachtig maken. Laten wij in de gemeente elkaar nooit alleen laten in lijden. Lijden heeft in zichzelf als effect dat het alleen maakt: wie lijdt trekt zich zomaar terug, lijden kun je ook maar heel beperkt delen. Juist daarom is het ook zo belangrijk om elkaar te troosten, met de troost van het evangelie. Amen.