Gereformeerd blijven is verder gaan dan Jezus

29 januari 2006

Je taak als leerling van Jezus is: draag het koninkrijk verder de wereld in naar de toekomst die zeker komt, de wederkomst van onze opgestane Heer die leeft en regeert in de hemel.

Lezen: Johannes 14

Tekst: Johannes 14:12

Het kan zijn dat het je ontgaan is, maar de Acta komen er aan. Wat zijn dat nou weer? Zijn dat de levende wezentjes uit de ruimte waar men eindeloos naar op zoek is? Zo klinkt het wel, als maanmannetjes. Maar het woord Acta is Latijn voor ‘handelingen’. Zo kan het boek handelingen Acta apostolorum genoemd worden, de handelingen van de apostelen. Al dat Latijn is een beetje blijven hangen ondanks de grote Reformatie van 1517. En zoals de paus deze week zijn eerste encycliek (brief aan gelovigen) deed uitgaan met de mooie titel Deus caritas est (God is liefde), zo hebben ook de gereformeerde kerken gesproken tijdens hun synode in Amersfoort-Centrum 2005. Wat ze daar allemaal gedaan hebben staat dus in die Acta, de handelingen van de synode. Ze hebben besluiten genomen, afspraken gemaakt, benoemingen gedaan, contacten onderhouden met zusterkerken, brieven geschreven aan deze en gene, mensen aan het werk gezet voor een volgende synode, kortom: ze hebben veel gedaan. Het is niet vreemd dat ze daar lang mee bezig waren.

 

Nu zullen de besluiten het meest in het oog springen, die gaan immers de kerken aan. Besluiten over het gebruik van de Nieuwe Bijbelvertaling, over nieuwe liederen, zondagsheiliging, huwelijk en echtscheiding, over gasten aan het avondmaal. De meeste van die besluiten kun je nu al vinden op de site van onze kerken. Maar de officiële weg waarlangs de kerken geïnformeerd worden is via de Acta. Vroeger een boekwerk, nu een cd-rom.

 

Maar gaat zo’n synode niet gemakkelijk te ver? Door besluiten te nemen waar kerkleden of hele gemeenten het niet mee eens zijn? Nu is het bijzondere van de synode dat alle afzonderlijke vrijgemaakte kerken daar al vertegenwoordigd zijn. Het is dus niet een groepje mensen dat ergens besluiten zit te nemen, nee de besluiten zijn genomen door alle kerken. In artikel 31 van onze kerkorde zeggen we dan ook dat we die besluiten zullen aanvaarden. Er is maar één ‘maar’, als bewezen wordt dat zo’n besluit in strijd is met Gods Woord. Want gereformeerd zijn betekent: in alles, en in elke tijd, naar het hele evangelie van Jezus willen leven. Zijn Woord gaat boven elk woord van mensen. Dus een synode kan te ver gaan door het Woord van Jezus opzij te schuiven. Als dat gebeurt moeten we daar met elkaar bovenop zitten.

 

Gaat een synode ook op een andere manier niet gemakkelijk te ver? Door uitspraken te doen over dingen waar Jezus niets over gezegd heeft? De Here Jezus laat zich nergens uit over het liedboek of de NBV. Logisch, want die waren er toen nog niet. Een synode gaat met z’n uitspraken dus verder dan Jezus. Dat is een constatering om even bij stil te staan. Mag dat wel? Is het niet veiliger om gewoon bij de woorden van de bijbel te blijven? Maar hoe doe je dat in nieuwe situaties en bij nieuwe vraagstukken? Want hoewel echtscheidingen ook al voorkwamen in de tijd van de Here Jezus, nu is het schering en inslag. Hoewel het sabbatsgebod ook in de dagen van de Here Jezus al onder druk stond is het voor veel christenen nu een toenemend probleem. En naast de prachtige psalmen die de Here Jezus al zong zoeken we naar nieuwe liederen. Want de tijd is niet stil blijven staan en Gods heilswerk ging verder. Het thema voor de preek is:

 

Gereformeerd blijven is verder gaan dan Jezus

 

In wat voor tijd leven wij? Een vraag waar je veel kanten mee opkunt. Op de gemeenteavond van 9 januari hebben we samen wat steekwoorden opgeschreven. Dat was behoorlijk gedetailleerd: individualistisch, geglobaliseerd, dat soort dingen. Je kunt het ook breder bekijken, wij zijn kerk tussen hemelvaart en wederkomst. Dat betekent: Jezus is niet op aarde maar in de hemel. Dat typeert onze tijd.

 

Wie zijn wij in die tijd? Wij zijn Jezus’ discipelen (dat is Latijn voor leerlingen). Christenen zijn volgelingen van Jezus. Maar er zijn meer woorden die je voor een christen kunt gebruiken. De bijbel zegt: wij zijn slaven van Christus (de catechismus zegt dan: eigendom). De bijbel noemt de gelovigen kinderen van de Vader, en dus broers en zussen van Jezus. Het woord discipel/leerling slaat in onze beleving vaak op de twaalf (Matteüs 10:2-4). Toch is het woord leerling een heel treffend beeld voor wie wij zijn in relatie tot Jezus. Vlak voor zijn hemelvaart gebruikt Jezus zelf dit woord ook al om de toekomstige christenen aan te duiden. In Matteüs 28:19 zegt Hij tegen zijn elf overgebleven leerlingen: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.’ Wanneer in het boek Handelingen de twaalf voortaan apostelen worden genoemd, ontstaat er ruimte om de term leerlingen te gebruiken voor allen die Jezus volgen (zie bijvoorbeeld Handelingen 6:1 en 14:21). Kortom, een christen is een leerling van Jezus, iemand die in een intieme verhouding van onderwijs en navolging tot Jezus staat. Hij of zij heeft een persoonlijke band met Hem en ontvangt onderwijs en vorming van Hem door zijn woorden, zijn daden en door het delen in zijn leven door de heilige Geest.

 

Wat is je taak als leerling? Wat houdt discipelschap in? De jongens en meisjes hier in de kerk weten wel wat een leerling is. Een leerling zit op school en krijgt les van de meester of juf. Je leert allemaal dingen die je nodig hebt in het leven. Je krijgt bijvoorbeeld so-va: sociale vaardigheden. Maar je leert ook rekenen, lezen, schrijven, geschiedenis en biologie. Al die dingen leer je van de meester of juf. Die weet hoe het zit en legt het jou uit zodat jij dat in praktijk kunt gaan brengen.

 

Nu is het bijzondere van leerling zijn dat een leerling verder kan gaan dan zijn meester of juf. Neem het voorbeeld van lezen. Een kind leert lezen op school, eerst de letters, de tweeklanken, de ch, en dan leer je al die letters aan elkaar te plakken en uiteindelijk kan het kind lezen. Het is leuk om dat mee te maken als ouder. Maar dat kind kan vervolgens verder gaan dan de meester of juf, want het kan boeken lezen die de meester of juf nooit gelezen heeft. Sterker nog, dat kind kan een andere taal gaan leren en boeken lezen in een taal die de juf of meester niet machtig is. En dat is nou ook precies het punt van onderwijs geven en leerling zijn: een goede leerling brengt het geleerde in andere en nieuwe situaties in praktijk.

 

Zo is dat ook bij leerlingen van Jezus. Zij gaan verder en doen meer dan Hijzelf. Misschien verbaas je je hierover. Hoe kan dat nou, dat je verder mag gaan dan Jezus? Maar dat is dan ook de verbazing die je hebt bij Johannes 14:12. Daar zegt Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader.’ Nu wordt deze tekst wel zo uitgelegd dat de twaalf apostelen meer en ook grotere wonderen zouden doen dan Jezus. In het Nieuwe Testament lees je daar niets van. Jezus genas zieken, zo ook de apostelen. Jezus verdreef demonen, zo ook de apostelen. Jezus wekte doden op en dat deden de apostelen ook. Zij konden dit ook alleen maar doen in de Naam van Jezus, uit zijn kracht. En wat nog altijd het grootste wonder is -dat een mens tot geloof komt- dat bewerkte Jezus tijdens zijn leven op aarde, maar dat bewerkt Jezus ook vanuit de hemel door de prediking van de apostelen. Het grootste wonder werd en wordt nog altijd bewerkt door Jezus.

 

Is het ook niet onmogelijk Hem te overtreffen? In Johannes 15:24 staat dat wat Jezus op aarde gedaan heeft door niemand anders is gedaan. Bekend is ook het woord van de Here Jezus: ‘Een leerling staat niet boven zijn leermeester, en een slaaf niet boven zijn heer’ (Matteüs 10:24). Maar wat betekent Johannes 14:12 dan? Kijk, wat Jezus deed was het koninkrijk van zijn Vader verkondigen. En Hij brengt het offer van zijn leven om zo zelf de toegang tot dat koninkrijk te worden: wie in Hem gelooft heeft eeuwig leven. Maar dan begint Jezus opeens over zijn hemelvaart (Johannes 14). De twaalf leerlingen raken hierdoor in verwarring: hoe moet het dan verder met dat koninkrijk? Vers 12 staat in dat kader. In de tijd na Jezus’ vertrek zullen de apostelen zonder hun Heer op aarde zijn, en zij zullen dan verder dragen wat Jezus begon! Zij zullen hetzelfde doen als Jezus, namelijk het koninkrijk van de Vader verkondigen, maar in dat werk zullen de apostelen ook meer doen. Meer moeten doen, want de tijd zal niet stil staan. Nieuwe ontwikkelingen zullen zich aandienen. Zo zal de verkondiging van het koninkrijk de grenzen van Israël overgaan. Zo zal de verkondiging zich gaan richten op de niet-joden. Zo zal de verkondiging verdedigd moeten worden tegen de opkomst van valse leer en dwalingen. Maar is dit niet minder spectaculair dan de gedachte dat de apostelen grotere wonderen zouden doen dan Jezus? Nee dit is juist spectaculair, dat Jezus tegen zijn apostelen zegt (en het is ook gebeurd): Jullie gaan verder dragen wat Ik begon. Zij zullen dat alleen kunnen doen door de verbinding met hun Heer in de hemel. Na hemelvaart en Pinksteren is het tijd voor het grotere werk. Jezus legt dan zijn werk niet neer maar Hij gaat een hogere positie innemen. Vanuit de hemel kan Hij via het inschakelen van zijn medewerkers veel meer doen dan tijdens zijn leven op aarde. Terwijl Hij vanuit zijn hemelse positie gaat werken zullen de apostelen zijn activiteiten in de wereld voortzetten met meer intensiteit en met wereldwijde vrucht. Door de kracht van de heilige Geest zal het werk van Jezus dan tot volle ontplooiing komen. Ook in het beeld van de wijnstok (Johannes 15) wordt duidelijk dat de apostelen meer zullen doen dan Jezus. Jezus is de wijnstok. Maar de rank die met de wijnstok verbonden is kan vruchten dragen die de wijnstok zelf niet draagt.

 

Het meer dat de apostelen zullen doen is het verschijnsel dat optreedt bij elke leraar en zijn leerlingen. Wanneer de leraar vertrekt kan de leerling met het geleerde dingen doen die de leraar nooit gedaan heeft. De leraar zal dan ook trots zijn op zijn leerling. Wat dacht je van de man die premier Balkenende in de klas heeft gehad? Die zit op de bank en kijkt naar het journaal en zegt tegen zijn vrouw: Moet je kijken wat er van hem geworden is, en ik leerde hem lezen. Het meer dat de apostelen zijn gaan doen is het verkondigen van het koninkrijk in een andere, vernieuwde context. Zij verkondigden namelijk de opstanding van Jezus en zijn terugkomst om te oordelen. Zij moesten verder dragen wat Jezus begon. Want de context veranderde telkens opnieuw. Dat Jezus was opgestaan en ten hemel was gevaren en dat de Geest werd uitgestort dat waren heilshistorische veranderingen waardoor de wereld onomkeerbaar veranderd is. De verkondiging van het koninkrijk moest daarop aangepast worden. Zo gingen de veranderingen door. Geografisch: het koninkrijk kreeg in landen buiten Israël voet aan de grond. Historisch: andere machthebbers stonden op, Jeruzalem ging ten onder in 70 na Christus. Etnisch: mensen uit allerlei volken kwamen tot geloof. De verkondiging moest zich telkens aanpassen. Er ontstonden problemen en vraagstukken die ten tijde van Jezus’ leven op aarde nog niet bestonden. Er moesten dingen gezegd en afgesproken worden waar Jezus zich niet letterlijk over had uitgesproken. Een overduidelijk voorbeeld is de synode van Handelingen 15. Door de bekering van mensen uit de heidenen is de vraag opgekomen of de niet-joodse gelovigen zich ook moeten laten besnijden. Typisch een nieuw probleem waar Jezus nog niet mee te maken had. Maar het koninkrijk moet verder gedragen worden de wereld in, de toekomst in. Beschreven wordt dan dat er onenigheid ontstaat die uitmondt in een felle woordenstrijd. Gemakkelijk is het niet om in alles, en in elke tijd, naar het hele evangelie van Jezus willen leven. Om dat zuivere evangelie, en zo Jezus zelf, het laatste en hoogste woord te geven in steeds veranderende situaties. Maar het lukt, de apostelen komen tot afspraken, formuleringen, besluiten die de kerken in kwestie worden meegedeeld. Handelingen 15 tekent een voluit gereformeerde synode.

 

Nu zijn de apostelen gestorven en nog steeds is Jezus niet teruggekomen. Hoe moet het nu dan met het koninkrijk? Het is niet juist om woorden die Jezus tot zijn twaalf leerlingen spreekt zomaar toe te passen op ons. Tegelijk zijn wij wel zijn leerlingen en we leven nog steeds tussen hemelvaart en wederkomst. De kerk is zonder haar Heer op aarde. Jezus werkt vanuit de hemel nog steeds aan hetzelfde: de voltooiing van het koninkrijk. Daarbij schakelt hij mensen in, na de apostelen anderen, na hen weer anderen. Uiteindelijk ook u en jou en mij. Zullen wij dan ook meer doen dan Jezus zelf? Ja, want wij zijn toch leerlingen? Jezus wil toch dat wij zijn koninkrijk verder dragen in deze wereld? Hij leert ons bijbel lezen, Hij leert ons de stem van zijn Geest verstaan, Hij leert ons de taal van het koninkrijk: liefde voor God en onze naaste. Met dat geleerde staan wij in de praktijk van de wereld van nu.

 

Misschien denk je: kan ik dit wel? Is het niet een enorme verantwoordelijkheid die hier op me afkomt? Want, hoe moet je dan verder gaan dan Jezus? Kijk eens naar die synode van Handelingen 15. De apostelen letten allereerst op het werk van de heilige Geest, op het moment dat de op heiden Cornelius de Geest wordt uitgestort, zegt Petrus: ‘Wie ben ik dat ik God zou tegenhouden?’ Vervolgens plaatsen ze het vraagstuk tegen de achtergrond van Gods plan met de volken zoals ze dat kennen uit de schriften van het Oude Testament. Uiteindelijk gronden ze hun uitspraak op het verlossingswerk van Jezus aan het kruis: ‘Waarom God trotseren door op de schouders van deze leerlingen een juk te leggen dat onze voorouders noch wijzelf konden dragen? Nee, we geloven dat we alleen door de genade van de Heer Jezus gered kunnen worden’ (Handelingen 15:10-11). Door gezamenlijk overleg over de aanwijzingen van de Geest en het spreken van God in de schriften, en lettend op de geschiedenis van de kerk en haar toekomst, mogen er nieuwe woorden gesproken worden en nieuwe besluiten genomen worden die nodig zijn vanwege de voortdurend veranderende werkelijkheid. Is dit niet bemoedigend? Wie zich afvraagt wat discipelschap van Jezus inhoudt krijgt hier z’n antwoord. Je taak als leerling van Jezus is: draag het koninkrijk verder de wereld in naar de toekomst die zeker komt, de wederkomst van onze opgestane Heer die leeft en regeert in de hemel.

 

Wat als je je hierdoor nou niet bemoedigd voelt? Omdat je de verantwoordelijkheid voelt drukken? Of je realiseert je de strijd die dit kost in jezelf, want wij zijn zo graag en zo gemakkelijk met andere dingen bezig dan met het koninkrijk van God. Gereformeerd zijn levert een worsteling op in onszelf. Want de woorden van Jezus staan vaak zo haaks op de werkelijkheid die ons omringt en die ons ook aantrekt. De stem van ons eigen hart klinkt vaak zoveel harder dan de stem van de Geest. Mag ik je dan deze troost meegeven, de troost die de Here Jezus zelf geeft? Johannes 14:12 is een belofte! Luister maar eens goed. Jezus zegt: ‘Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader.’ Van ons wordt vertrouwen gevraagd, zeker. Maar Christus werkt dit, Hij zorgt ervoor dat we verder kunnen en verder gaan wanneer we verbonden zijn met Hem. Amen.