God dekt in Jezus een tafel voor de wereld

13 april 2014

De levensboom in het paradijs raakte onbereikbaar door de zonde van de mens. God plantte in zijn genade een nieuwe levensboom: het kruis van Christus op Golgota.

Lezen: Johannes 6:26-35

Tekst: Johannes 6:33

Eten is een van de belangrijkste dingen van deze wereld. Het houdt je in leven. Toen God de wereld schiep plantte Hij dan ook een levensboom in de hof van Eden (Genesis 3:22). Dus daar stond niet alleen die boom van de kennis van goed en kwaad maar ook een levensboom. De vruchten van die boom gaven de mens eeuwig leven. Daarom stuurt God na de zondeval de mensen weg uit de hof en plaatst Hij een cherubs en een heen en weer flitsend, vlammend zwaard voor de toegang. Want in zijn genade wil God voorkomen dat de zondige mens eeuwig leeft.

 

Maar in zijn genade plant God een nieuwe levensboom, midden in de wereld, midden in de geschiedenis van de wereld. En dat is het kruis van Christus op Golgota. God dekt in Jezus een tafel voor de wereld. Want eten is nog steeds een van de belangrijkste dingen van deze wereld. Het houdt je in leven. God dekt in Jezus een tafel voor de wereld. Een tafel met voedsel dat eeuwig leven geeft. Eeuwig leven voor mensen van wie de zonden vergeven zijn en die weer vrede hebben met God.

 

God dekt in Jezus een tafel voor de wereld

Jezus is Gods gedekte tafel in deze wereld. Dat is wat er staat in Johannes 6:33. Jezus zegt daar: ‘Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ In mijn eigen woorden: het voedsel van God is Jezus -Hij is immers uit de hemel neergedaald- en wie in Hem gelooft heeft eeuwig leven. Jezus is de nieuwe levensboom die God geplant heeft buiten het afgesloten paradijs. Als je in de bijbel leest ontdek je dat God altijd al bezig is geweest met het voeden van de mens. In Handelingen 14:17 zegt Paulus dat God alle volken ‘regen en vruchtbare tijden’ heeft gegeven en een ‘overvloed van spijs en vrolijkheid’. Dat begon dus al in de hof van Eden, heel de geschiedenis is God daarmee bezig, en God komt daar ook weer uit. Tim Keller laat zien in het laatste hoofdstuk van zijn boekje De Vrijgevige God dat Gods genade uitloopt op een feestmaal. Dat is zo in de gelijkenis van de verloren zoon (Lucas 15), het is het feestmaal dat voorspeld wordt (Jesaja 25:6-8), het is het bruiloftsmaal van het Lam (Openbaring 19:9).

 

Voor de Joden die naar Jezus staan te luisteren in Johannes 6 is het mooiste voorbeeld nog wel dat van het manna in de woestijn. Wij begonnen te lezen in vers 26. Jezus heeft een dag eerder een grote groep mensen -alleen al vijfduizend mannen- te eten gegeven (Johannes 6:5-13). Maar in de beleving van de Joden die naar Jezus staan te luisteren is het manna nog altijd een groter wonder dan dat van Jezus. Wij vinden dat misschien gek want wij vinden het nogal wat dat Jezus met vijf broden en twee vissen zoveel mensen voedt; en dan blijven er ook nog twaalf manden brood over. Maar de Joden gaan er niet van in Jezus geloven (vers 30). Waarom vinden de Joden het wonder van het manna groter? Dat is om een paar redenen: in de woestijn kreeg een compleet volk te eten, geen vijfduizend man maar een compleet volk. En dat niet één keer maar 40 jaar lang elke dag. Bovendien kwam het manna rechtstreeks uit de hemel terwijl Jezus al bestaand brood vermenigvuldigt, Hij begint immers met vijf broden. Drie redenen waarom de Joden het wonder van het manna groter vinden dan de spijziging van de vijfduizend door Jezus. Maar dan zegt Jezus (vers 33): het grootste wonder staat nu voor je neus, want in Mij dekt God een tafel voor de wereld. Niet voor één volk maar voor alle volken, en met op die tafel brood dat eeuwig leven geeft. De mensen die van het manna aten zijn allemaal gestorven maar God dekt nu een tafel met daarop brood dat eeuwig leven geeft. De voorouders van deze Joden hadden nog gezegd (Psalm 78:19): ‘Zou God in staat zijn een tafel te dekken in de woestijn?’ Wat God in Jezus doet overtreft dat verre: God dekt een tafel in de wereld. Voor de wereld.

 

Jezus' dienst is tafeldienst

Daarmee is Jezus’ dienst in deze wereld te omschrijven als ‘tafeldienst’. Jezus’ dienst op aarde is tafeldienst. Alles wat Jezus doet heeft te maken met die maaltijd aan het einde van de geschiedenis. Misschien bestaat dat in sommige gezinnen ook wel: tafeldienst. Dan betekent het denk ik dat je moet tafeldekken. ‘Wie heeft er tafeldienst?’ roept je moeder. Als jij aan de beurt bent moet jij de borden op tafel zetten, het bestek, de bekers, het brood. Dat is eigenlijk wat Jezus doet in deze wereld. Hij is gekomen om die geweldige maaltijd van God met de mensen voor te bereiden. En uiteindelijk zet Hij dan zichzelf op tafel: dit brood is mijn lichaam, deze drank is mijn bloed. Avondmaalsformulier 3 zegt: ‘Blij en dankbaar zullen we straks Christus gedenken aan de tafel die hij voor ons heeft klaargemaakt.’ En Hij heeft dat gedaan door het offer van zijn leven aan het kruis. Jezus zet zichzelf op tafel: dit brood is mijn lichaam, deze drank is mijn bloed. Eeuwig leven is er voor iedereen die dat gelooft, die naar de tafel komt om te eten en te drinken. Eten en drinken staat voor geloven. Dat je gelooft dat Jezus gekomen is om jouw zonden te dragen, dat Hij daarvoor aan het kruis gehangen heeft. Dat je gelooft dat zijn rechtvaardigheid, zijn heiligheid, zijn kind van de Vader zijn, zijn geliefd zijn door de Vader, voor jou is. Jezus’ dienst op aarde was leven in onze plaats en sterven in onze plaats. Geloof je dat? Kom dan, eet en drink. Er is een uitdrukking: het geloof is de mond van de ziel. Wil jij dat je ziel eeuwig leeft, in vrede met God, in die prachtige wereld die God voor de mens gemaakt heeft? Voed dan je ziel met de vruchten van de levensboom die God geplant heeft op Golgota.

 

Maar heb jij geestelijke honger? Heeft jouw ziel honger? Als je honger hebt knort je maag. Als je hongert naar rust, naar vrede, naar troost, naar bemoediging knort je ziel. Je verlangt naar God en het goede leven dat Hij geeft. Je voelt in jezelf een leegte die alleen God kan vullen. Dat is geestelijke honger. Voel je dat? Dat is niet perse prettig maar het is wel levensreddend. Want dan ga je op zoek naar voedsel dat eeuwig leven geeft. Dan ga je op zoek naar Jezus. Vaak zijn onze levens verzadigd met van alles en nog wat. Of we zoeken verkeerd, we doen moeite voor voedsel dat vergaat (Johannes 6:27). Jezus zegt: ‘U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft.’ Ik kan me voorstellen dat mensen gaan vasten. Dat je alles wat je geestelijke honger maskeert weg doet. Onze levens zijn vaak zo verzadigd, zo druk, zo gevuld met dingen die bij het tijdelijke, aardse leven horen, dingen die voorbij gaan, dat we het knorren van onze ziel niet meer horen.

 

Daarom denk ik dat het goed is om het avondmaal een centralere plek te geven in ons leven en in ons gemeente zijn. Dat is de andere kant; je kunt afzien van wat het tijdelijk leven kleurt, je kunt ook je ogen meer openen voor de tafel die God in deze wereld dekt. Jezus kwam in de wereld om te dienen (Matteüs 20:28, Marcus 10:45). Zijn dienst is tafeldienst: alles wat Hij deed had te maken met die heerlijke, feestelijke maaltijd van God en mensen in de nieuwe wereld. En alles wat wij doen in de kerk moet dus ook te maken hebben met die maaltijd. Het avondmaal herinnert daaraan, bepaalt je daarbij. Eten is een van de belangrijkste dingen van deze wereld. Het houdt je in leven. Als kerk leven wij van brood en wijn. Leven wij van de vrucht van de levensboom die God plantte op Golgota. Laten wij het avondmaal vaker vieren. Komende donderdag maken wij een klein begin, we vieren het avondmaal op een voor ons nieuw moment. Avondmaal vieren is een van de belangrijkste dingen in de gemeente.

 

Onze dienst is in navolging van Hem tafeldienst

Daarom moet de dienst van ambtsdragers in de gemeente ook tafeldienst zijn. In navolging van Jezus. Ouderlingen, diakenen, predikanten, hun werk heeft altijd te maken met het avondmaal. Zet dat zo in je hoofd. Het avondmaal mag er maar niet wat bij hangen in de gemeente, het is een van de centrale dingen die we doen als gemeente: onze ziel voeden met brood dat eeuwig leven geeft! Als ambtsdrager is dat de prachtige kern van je taak. Daar richt je dienst zich op: voedt de gemeente zich met het brood dat leven geeft? Voedt deze broeder, deze zuster zich met de vruchten van Jezus’ leven en sterven? En wordt dat genadebrood gedeeld en aan elkaar doorgegeven? Wordt er geleefd van genadebrood?

 

Niet alleen de ambtsdragers zullen Jezus navolgen in zijn tafeldienst. Wij hebben allemaal tafeldienst. In avondmaalsformulier 3 staat: ‘We vormen samen één lichaam om elkaar in liefde te dienen.’ Jezus kwam in de wereld om te dienen. Jezus’ dienst in deze wereld is tafeldienst. Alles draait om dat feestmaal van God en mensen samen. In navolging van Hem is de dienst van ieder van ons tafeldienst. In de gemeente en in de wereld. Je hebt vast wel eens iemand uitgenodigd voor een etentje. Denk de eerstvolgende keer dat je dat doet ook aan het feestmaal van God. Nodig je die ander daar ook voor uit, neem je hem of haar mee naar de tafel? Wat is er mooier dan iemand brood voor te zetten dat eeuwig leven geeft. Kijk, de tafel staat al klaar, het brood is al gebroken en de wijn al vergoten. Je hoeft alleen maar aan te schuiven. Amen.