God zien in Jezus

30 december 2018

Jezus is uitleg komen geven van de onzichtbare God. En Jezus praat met zijn handen.

Lezen: Exodus 33:12-23 en Johannes 1:1-18

Tekst: Johannes 1:18

Als je God kon zien, zou dat geloven niet veel gemakkelijker maken? Je wilt graag geloven maar soms vind je dat moeilijk. Hoe kun je geloven in iemand die je niet ziet? Hoe kun je vertrouwen op iemand die je niet kent? Misschien denk je wel eens: had ik maar geleefd in de tijd van Jezus. Had ik maar aan zijn kribbe gestaan. Dan was het veel gemakkelijker geweest om te geloven. Je kon Hem gewoon zien. Misschien roep je het wel eens in je wanhoop: Here, laat u toch zien. Laat toch merken dat u er bent, dat u mij ziet en helpt.

 

Het is de vraag van Mozes. We hebben dat gelezen in Exodus 33. Mozes vraagt: Here, mag ik u zien? En dat is niet omdat Mozes nieuwsgierig is naar God. Nee, Mozes’ vertrouwen op God heeft een grote deuk opgelopen. Mozes had God meegemaakt in zijn woede. Dat was na Israëls zonde met het gouden kalf. En behalve dat er in opdracht van de Here 3000 Israëlieten worden gedood zegt God ook: ikzelf ga niet meer mee. Ik stuur een engel voor jullie uit naar Kanaän, maar ikzelf reis niet meer met jullie mee. En dat slaat in als een bom, zowel bij het volk als bij Mozes.

 

Daarom vraagt Mozes of hij God mag zien: ‘Laat mij toch uw majesteit zien.’ Mozes wil God kunnen vertrouwen. Zien heeft hier de betekenis van kennen. Mozes wil weten wat hij aan God heeft. Kan ik op God vertrouwen? Geloven, zou je kunnen zeggen, is vertrouwen. Zo werkt dat ook in het gewone dagelijkse leven. Iemand belooft jou iets, en dat kun je geloven of niet. Iemand zegt: ‘Ik kom nog bij je langs’, dat geloof je of je gelooft het niet. Of je het gelooft heeft alles te maken met hoe je die ander kent: is hij of zij betrouwbaar, wat zijn je eerdere ervaringen met die persoon? Hoe je iemand kent is van doorslaggevende betekenis voor of je hem of haar vertrouwt. En Mozes wil God graag kunnen vertrouwen. Zijn vraag om God te mogen zien is een vraag om God beter te mogen kennen. Zo zegt hij dat ook: ‘dan leer ik u kennen’ (Exodus 33:13). Tegelijk gaat het in Mozes’ vraag ook om een letterlijk zien. Zien is misschien wel een van onze kostbaarste zintuigen. Wanneer wij iets zien dan heeft dat voor ons de waarde van een bewijs: ‘Ik heb het zelf gezien.’ Niet voor niets kennen wij het begrip ‘ooggetuige’. Van onze vijf zintuigen is zien misschien wel de belangrijkste. Ook ik verlang soms naar iets zichtbaars van God, dat zou zo helpen. Even, een glimp, iets, waardoor alle twijfel in een keer weg zou zijn.

 

Maar wat is het antwoord dat Mozes krijgt? Gods antwoord aan Mozes is ‘nee’. ‘Ik zal aan je voorbij gaan, je zult mij van achteren zien, maar mijn gezicht mag niemand zien.’ Mozes krijgt God niet te zien. Mozes moet het doen met Gods naam. Wanneer God aan Mozes voorbij gaat -Mozes staat in een soort rotskloof en God legt zijn hand daar ook nog beschermend voor- dan roept God zijn naam uit: ‘De Heer! De Heer! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat’ (Exodus 34:6-7). Met deze woorden moet Mozes het doen. Hele inhoudsrijke woorden. Maar Gods antwoord op zijn vraag ‘mag ik u zien?’ is en blijft ‘nee’.

 

Maar dan komt Jezus Christus. Gods eigen Zoon, als mens geboren op aarde. Johannes schrijft in zijn evangelie over Hem: ‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.’ Dus in Jezus is Gods antwoord ‘ja’. Op de vraag van Mozes, en op de vraag van vele anderen, ook vandaag de dag, geeft God in Jezus een nieuw antwoord. Ja, zegt God, je mag mij zien, je kunt mij kennen. God zegt: Jezus is uitleg komen geven van mij, de onzichtbare God. De apostel Paulus verwoordt dat heel mooi, hij schrijft over Jezus: ‘Hij belichaamt het ja. In hem worden alle beloften van God ingelost’ (2 Korintiërs 1:19-20). Jezus is Gods ‘ja’ op onze vraag om God te mogen zien. God zelf kun je niet zien, dat is nog steeds zo (1 Timoteüs 1:17; 6:16), maar in Jezus hebben wij een afbeelding van God. Paulus schrijft aan de Kolossenzen over Jezus: ‘Beeld van God, de onzichtbare, is hij’ (Kolossenzen 1:15). En zo duidt de evangelist Johannes Hem dus ook gelijk aan het begin van zijn boek. Als een soort leeswijzer: let op wanneer je dit boek gaat lezen, in Jezus maakt God zich bekend.

 

Waarom doet God dat eigenlijk? Omdat God ons vertrouwen wil winnen. God wil vertrouwd worden. Dat eert Hem. En het redt ons. Hoe maak je de reis naar het beloofde land? Dan heb ik het niet over Kanaän maar over het koninkrijk van God. Hoe reis je daar naar toe door dit leven heen? Voor die reis wil je toch net als Mozes en het volk Israël op God kunnen vertrouwen? Hoe zou je die reis ooit maken als God daar niet bij was, als Hij je niet hielp? Maar waarom laat God zich dan niet zien? Wat is die onzichtbaarheid van God waar we nu al een paar keer over gelezen hebben? Is God echt onzichtbaar? Op andere plaatsen in de bijbel staat juist wel dat je God kunt zien. Bijvoorbeeld in Matteüs 5:8, daar staat: ‘Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.’ En in Hebreeën 12:14 staat: ‘leid een heilig leven, wie dat niet doet zal de Heer niet zien’ (zie ook 1 Johannes 3:2). Dus God is niet onzichtbaar in de zin van zoals mensen soms in films onzichtbaar zijn. Nee, God is onzienlijk. Wij kunnen Hem niet zien, voor ons is Hij onzichtbaar. Maar voor bijvoorbeeld zijn Zoon en voor de engelen niet. God is zo zichtbaar als wat, maar voor ons zou het te overweldigend zijn. Net zoals het dat voor Mozes zou zijn geweest. Je kunt dat niet aan als mens. Dat komt door de zondeval. God verstopt zich niet voor ons, de mens verstopt zich voor God. Onze zonde is het probleem. Daar wijzen die teksten ook op die ik net voorlas: wie zuiver van hart is kan God zien, wie een heilig leven leidt zal God zien. Daarom is het zo belangrijk om in dit leven naar Jezus te kijken. God wil ons vertrouwen winnen. Daarom geeft Hij zijn eigen Zoon om uitleg te geven over zichzelf, de onzichtbare God.

 

Zo benoemt Jezus dat ook wanneer Hij opgegroeid is en rondtrekt in Israël. In Johannes 14:9 zegt Jezus: ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.’ Jezus zegt dat in antwoord op de vraag van een van zijn leerlingen, Filippus. Deze leerling stelt de vraag waarmee ik de preek begon, die zo herkenbare vraag: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ Maar dan zegt Jezus: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.’ Jezus en zijn Vader zijn één. Het is zo Vader, zo Zoon. Of in dit geval omgekeerd: zo Zoon, zo Vader. Ken je de Zoon, dan ken je de Vader. Want zij zijn één, meer dan aardse vaders en zonen. Johannes zegt in onze tekst over Jezus: ‘die aan het hart van de Vader rust.’ Dat verwijst naar hoe de mensen in de tijd van Jezus aanlagen bij de maaltijd, met je elleboog steunend op een kussen, de een met zijn hoofd op de borsthoogte van de ander. Wie het dichtst bij de gastheer mocht liggen kon vertrouwelijk met hem praten. Zo had Johannes, de schrijver van dit evangelie, tijdens het laatste avondmaal zelf aan Jezus’ borst gelegen en was hij deelgenoot geworden van Jezus’ ontboezemingen (13:23). Zo geldt het ook voor God en Jezus. Geen mens is ooit bij God geweest. Behalve zijn Zoon. In Johannes 6:46 zegt Jezus over het onderwijs van zijn Vader aan het volk Israël: ‘Niet dat iemand ooit de Vader gezien heeft - alleen hij die van God komt, heeft hem gezien.’ Jezus vertolkt de ontboezemingen van zijn Vader.

 

Wat zie je als je naar Jezus kijkt? Hoe leer je God kennen als je naar Jezus luistert? En wekt dat je vertrouwen? Ik zou willen zeggen: Jezus praat met zijn handen. Dan denk ik allereerst aan zijn doorboorde handen. Als iemand met zijn handen praat dan bedoelen we dat hij of zij grote gebaren maakt. Je ziet het verhaal als het ware voor je gebeuren en het wordt heel levendig. Zo zie je ook Gods liefde gebeuren als je kijkt naar Jezus’ handen. Die doorboorde handen, waar de spijkers van het kruis doorheen gingen. Maar ook in zijn leven had Jezus met zijn handen gepraat: hij raakte mensen aan, hij genas zieken, hij maakte blinden beter, hij zegende de kinderen, hij brak het brood en hij hief de beker. Wat je in Jezus ziet van God is zijn liefde voor mensen, zijn trouw aan zijn schepping, zijn rechtvaardigheid om het kwaad te straffen, zijn medelijden waarmee Hij ons van het kwaad verlost. Jezus, die aan het hart van de Vader is, heeft ons God leren kennen. Zo Zoon, zo Vader. De liefde van Jezus voor de wereld is de liefde van de Vader. Dat maakt God te vertrouwen.

 

Misschien zeg je nu: maar Jezus heb ik ook niet gezien. Jezus mag dan wel uitleg zijn komen geven over de onzichtbare God, maar ik leef in 2018. Dus wat schiet ik hier mee op? Nu was Jezus absoluut niet onzichtbaar. Er zijn nogal wat ooggetuigen die zijn leven op aarde beschreven hebben, daar staat het Nieuwe Testament vol mee. De vraag is: hoe werkt vertrouwen op God voor jou? Wat maakt dat jij geloven moeilijk vindt of juist gemakkelijk? Misschien heb je dingen meegemaakt die jouw vertrouwen op God onder druk hebben gezet of waardoor jouw vertrouwen op God een deuk heeft opgelopen. Terwijl je Hem zo graag wil kunnen vertrouwen. Ons vertrouwen op God en ons vertrouwen in mensen lopen soms parallel. Dat is niet altijd zo maar soms wel. Wie het moeilijk vindt om mensen te vertrouwen kan het ook moeilijk vinden om op God te vertrouwen. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Daarmee bedoelen we: om vertrouwen op te bouwen is veel tijd nodig, terwijl je vertrouwen door één gebeurtenis compleet verdwenen kan zijn. Vertrouwen opbouwen heeft te maken met een serie goede ervaringen met iemand hebben. Als iemand keer op keer blijkt te doen wat hij zegt ga je zo iemand vertrouwen. Je leert hem of haar steeds beter kennen. Maar hoe is dat dan bij God? We hebben ontdekt: Hem leer je kennen door Jezus. Maar Jezus kennen we ook alleen maar via-via.

 

Het gaat mis wanneer je zegt: eerst zien, dan geloven. Dat is een harde opstelling. Daarmee trek je je terug op je eigen waarneming en op wat jij geloofwaardig vindt. Jij bepaalt wat je waar en niet waar vindt. Besef dat je daarmee ook in je eigen werkelijkheid komt te leven. Zoals jij de werkelijkheid voor jezelf hebt gedefinieerd zo wordt het ook. Als jij zegt: God bestaat niet, dan wordt dat voor jou ook de werkelijkheid. Voor jou! De echte werkelijkheid verandert niet door jouw gedachten. God blijft bestaan ook al ontken jij zijn bestaan. Maar voor jou is Hij er niet meer, voor jou blijft Hij onzichtbaar.

 

Het is de doorwerking van de zonde in ons dat we zo gemakkelijk voorbij kijken aan Jezus. Dan blijven we aan God vragen of we Hem mogen zien (met al onze goede bedoelingen, we willen in God geloven) maar we kijken voorbij aan Jezus. God zegt: Jezus is uitleg komen geven van Mij, de onzichtbare God. Het kan nog niet anders. Het moet wel zo, via Jezus. Kijk naar Hem. Dat God zijn Zoon zond daarin leer je Hem toch ook al kennen? God wil ons vertrouwen winnen. Het ligt niet aan God dat we Hem niet kunnen zien. Dat kwam door het wantrouwen van de mens. God verstopt zich niet, Hij maakt zich juist bekend. In Jezus laat God zien wie Hij is en wat van plan is. En met zijn Geest blijft God zijn Zoon bij ons onder de aandacht brengen. De heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat de woorden en daden van Jezus zijn opgeschreven. De heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat die woorden bewaard zijn de eeuwen door en dat wij ze nu kunnen lezen. God wil niet dat je aan Jezus voorbij kijkt. Hij geeft zijn Geest. En de Geest wil je ogen en je oren openen voor Jezus.

 

En toch, daarmee heb je Jezus zelf nog steeds niet gezien. Hij ging na zijn leven op aarde terug naar de hemel. Hij liet wel iets achter: de kerk, volgelingen. Juist in de daden van zijn volgelingen zie je God. Het was: zo Vader, zo Zoon. Maar het is ook: zoals ik deed, zo zullen jullie doen. Jezus zegt bij de voetwassing tegen zijn leerlingen: ‘Ik heb jullie een voorbeeld geven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen’ (Johannes 13:15). Ik denk ook aan wat de apostel Johannes zegt in zijn eerste brief: ‘Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden’ (1 Johannes 4:12). Dus de liefde van God, de onzichtbare liefde van de onzichtbare God, wordt zichtbaar in wat Jezus’ volgelingen doen. Als zij liefhebben zie je de liefde van God. Dat is iets dat je zelf ziet, maar het is ook iets dat anderen zien. En dan zitten we toch in het heden? Niemand heeft ooit God gezien, dat geldt nog steeds, maar als we elkaar liefhebben leren we God kennen. Waarom zou je vragen om God te mogen zien als je de kracht van zijn liefde in mensen ziet? Is dat niet een nog veel mooier bewijs van zijn bestaan? God is zo sterk dat Hij mensen verandert. Als jij van jezelf merkt dat je iets doet wat je helemaal niet van jezelf verwacht had -je bent geduldig, je blijft vriendelijk ook al is iemand vreselijk irritant, je bent trouw hoewel je er niks voor terugkrijgt- dan is dat toch de kracht van God? Waar komt het anders vandaan? Je mag God zien in jouw liefde, jouw trouw, jouw gehoorzaamheid.

 

Concreet, als je God wil zien moet je luisteren en kijken naar Jezus. In Hem maakt God zich bekend. Dus lees in de evangeliën: Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes. Vanouds is dat de preekstof in de weken na kerst. Lees ook thuis uit die boeken. En vraag je dan telkens af: hoe leer ik God hierin kennen? Kijk ook naar de liefde van christenen, en zelfs van niet christenen, want ook in hun goede daden leer je God kennen: zijn macht, maar ook zijn betrokkenheid op deze wereld, zijn goede plannen voor deze wereld. Heb ook zelf lief, zodat anderen via jou God leren kennen. God is en blijft tot de komst van de nieuwe wereld onzichtbaar. Wie in Hem gelooft zal Hem eens zien, daar is de bijbel duidelijk over. God zal onze verblinding opheffen en onze ogen voor Hem openen. De strijd is het waard. Bedenk dat al worstelend je vertrouwen groeit. Amen.