Gods werkstuk zijn wij: bescheiden, zachtmoedig, geduldig

29 september 2013

God vraagt christenen zijn nieuwe creatie te dragen. Als nieuwe schepping ben je bescheiden, zachtmoedig en geduldig. Je christelijke identiteit is rijkdom en roeping tegelijk.

Lezen: Efeziërs 4:1-6, 17-24, 32-5:20

Tekst: Efeziërs 4:1-2

Waarom kom ik nog zonde in mijn leven tegen nu ik een nieuwe schepping ben? Dit doet mij zo’n verdriet, die zonde. En het brengt me ook in verwarring want als christen ben ik toch die nieuwe schepping? Dat was de boodschap van vorige week: Gods werkstuk zijn wij. ‘Hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt’ (Efeziërs 2:10). Ik ben Gods werkstuk. Een nieuwe schepping. Maar hoe kan het dat er dan ook nog zonde in je leven is?

 

Je bent niet de enige als je hiermee worstelt. De apostel Paulus schrijft erover in zijn brief aan de christenen in Rome, hoofdstuk 7. Een emotioneel getint stuk. Hij zegt dan bijvoorbeeld: ‘Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik’ (Romeinen 7:19). Vraag jezelf eens af: is het aan mij te zien dat ik een nieuwe schepping ben? Zien mijn buren dat? Zien mijn collega’s dat? Zien mijn sportvrienden dat? Mijn klasgenoten? Je identiteit is wat je diep van binnen bent. Als christen ben je een nieuwe schepping. God heeft je levend gemaakt, God heeft je gered, God heeft je een plaats gegeven in de hemelsferen (Efeziërs 2:5-6). In Christus ben je heilig en rechtvaardig. Maar wat zien mensen die naar mij kijken? Wat zien mensen die mij dagelijks meemaken? Is Gods werk in mij zo zichtbaar dat mensen om mij heen God daarom gaan loven en prijzen?

 

Thema voor vanochtend is:

God vraagt jou zijn nieuwe creatie te dragen

 

Denk daarbij maar even aan de wereld van de mode en de catwalk. Modeontwerpers showen daar hun nieuwe creaties. En als je zelf naar de winkel bent geweest en nieuwe kleren hebt gekocht dan kun je thuis ook je ‘nieuwe creatie’ showen, je nieuwe look, je nieuwe outfit. Een nieuwe creatie, zo zeggen we dat over kleding. En nu zijn wij als christenen een nieuwe schepping. Creëren is een ander woord voor scheppen. Wij zijn als christenen dus een nieuwe creatie. Van God. En nu vraagt God van ons zijn nieuwe creatie te dragen. Te dragen en te showen.

 

Vanuit de wijkavonden van vorige week zondag kreeg ik de volgende vraag: of ik een aparte preek zou kunnen houden over de goede daden van Efeziërs 2:10. ‘Wij zijn in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt.’ Wat zijn dat voor goede daden? Waar moet je dan aan denken? Het is een kwestie van even verder lezen in de brief aan de Efeziërs en je komt het antwoord vanzelf tegen, hoofdstuk 4:1-2. Daar schrijft Paulus: ‘Ik, die gevangen zit omwille van de Heer, vraag u dan ook dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig.’ Je komt daar diezelfde uitdrukking tegen als in 2:10: ‘de weg gaan’. Als u uw bijbel bij de hand hebt moet u eens meekijken in Paulus’ brief aan de Efeziërs; deze uitdrukking -de weg gaan- kom je zeven keer tegen. Eerst in hoofdstuk 2:2: ‘U was dood door de misstappen en zonden waarmee u de weg ging van de god van deze wereld.’ En god staat hier met een kleine g, bedoeld wordt: de duivel. De tweede keer dat je de uitdrukking ‘de weg gaan’ tegenkomt is in hoofdstuk 2:10: ‘de weg gaan van de goede daden die God (de Vader van Jezus Christus) mogelijk heeft gemaakt.’ Daarna kom je de uitdrukking tegen in 4:1: ‘Ik vraag u dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u ontvangen hebt’. In 4:17 gaat het weer over die andere weg: ‘Op gezag van de Heer zeg ik u dus met klem: ga niet langer de weg van de heidenen met hun loze denkbeelden.’ En in hoofdstuk 5 kom je de uitdrukking dan weer twee keer tegen in die andere zin; 5:2: ‘ga de weg van de liefde’, 5:8: ‘Ga de weg van de kinderen van het licht’, en dat loopt uit op de aansporing in 5:15: ‘Let dus goed op welke weg u bewandelt.’

 

Er zijn dus twee wegen waarop je kunt gaan. En bij die wegen gaat het over levensstijlen, er zijn twee manieren van leven. Hoe gedraag jij je? Wat is jouw way of life? Paulus raadt de christenen in Efeze er één heel nadrukkelijk aan: ‘Ik vraag u dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen.’ Wat is dan die roeping? Dat is dat je een nieuwe schepping bent, Efeziërs 2:10. God heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt. Wij zijn geroepen om het evenbeeld te worden van Gods Zoon, zegt Paulus in Romeinen 8:29-30. Dat is onze roeping: het beeld van Christus vertonen. Dus die nieuwe creatie die je ontvangen hebt wil gedragen worden.

 

Dat is wat God vanochtend tegen u en mij zegt: draag mijn nieuwe creatie. Ik heb je gemaakt tot wat je nu bent: een nieuwe schepping. Maar draag mijn nieuwe creatie dan ook. Show mijn nieuwe creatie. Trek hem aan. In hoofdstuk 4:24 zegt Paulus: ‘u moet de nieuwe mens aantrekken’, als een kledingstuk. Maar hoe ziet Gods nieuwe creatie er eigenlijk uit? Dat is altijd de grote vraag als mensen om de catwalk heen zitten: hoe zien de nieuwe creaties eruit? Paulus geeft het antwoord in Efeziërs 4:1-2. Hoe ziet Gods nieuwe creatie eruit? Bescheiden, zachtmoedig en geduldig. Dat is de nieuwe mens zoals die in Christus Jezus geschapen is. Als jij een nieuwe schepping bent, ben je bescheiden, zachtmoedig en geduldig.

 

Bescheiden

Wie in Christus opnieuw geschapen is, is bescheiden. Dat behoort tot de identiteit van een christen. En het Griekse woord dat hier gebruikt wordt gaat over bescheidenheid in de relatie tot God. Misschien vatten wij bescheidenheid eerder op als iets in de relaties tussen mensen maar Paulus heeft het over hoe een christen tegenover God staat. Wij zouden daarvoor het woord nederig gebruiken. De Statenvertaling heeft het over ootmoed. Dus de opnieuw geschapen mens heeft nederigheid in zijn bloed.

 

En wat een prachtige eigenschap! Want je hoort de echo van waar het met de oude mens mis ging. De zondeval kwam voort uit hoogmoed. De mens wilde zijn als God. Wilde niets of niemand boven zich hebben. De mens wilde op gelijke voet staan met God. Wat een hoogmoed. En dan is het eerste kenmerk van de nieuwe mens nederigheid. God heeft mij gemaakt tot wat ik nu ben: nederig. Als christen besef ik mijn eigen kleinheid tegenover God. God is mijn Schepper, ik ben maaksel, werkstuk, klei. Gevormd uit het stof van de aarde. Gevormd in de buik van mijn moeder. God blies mij de adem in de neus. En als God mij niet van seconde tot seconde in leven houdt ben ik weg. Als ik kijk naar wie ik ben zie ik God en zijn daden. Als christen besef ik mijn kleinheid voor God. Als christen kijk ik op naar God en bedenk ik dat Hij ontzaglijk hoog en eindeloos groot is. Hij is van een compleet andere orde dan ik. Zijn handen omvatten de wereld, omvatten de kosmos, al het geschapene. Daar kan ik niet bij. Hoe zou ik mij meten met die God? Onvergelijkbaar is Hij. Hoe zou ik ook maar overwegen op gelijke voet met Hem te willen staan?

 

En dat maakt mij bescheiden in mijn omgang met Hem. Niet kruiperig maar bescheiden. Ik ken mijn plek in de nabijheid van God, ik weet dat ik daar door genade gekomen ben. Ik buig mijn hoofd en mijn knieën voor God want Hij is mijn koning. Ik open elke ochtend mijn hand naar God om te ontvangen wat Hij mij in zijn overweldigende goedheid wil geven. In moeite en ziekte leg ik Hem mijn vragen voor en wacht op het antwoord dat Hij goed voor mij vindt. Ik besef dat Hij God is en ik mens. Ik besef dat ik Hem nodig heb. Niet voor niets beginnen wij als christelijke kerk elke dienst met de erkenning dat wij van God afhankelijk zijn: ‘Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Dat is een belijdenis van afhankelijkheid. Kortom: een christen wil God als zijn koning boven zich hebben.

 

Zachtmoedig

Wie in Christus opnieuw geschapen is, is ook zachtmoedig. Ook dat behoort tot de identiteit van een christen. Een christen is zachtmoedig. God heeft je als nieuwe mens zachtmoedig gemaakt. Je hebt zachtmoedigheid in je botten. Wat betekent dat woord? Het gaat hier over je gemoed, over je karakter zou je kunnen zeggen. Als nieuwe schepping heb je een nieuw karakter, een zacht karakter. En vergis je niet, iemand met een zacht karakter is niet goedig of sloom, maar in zijn of haar wezen zit geen hardheid. Hij of zij mist de drang tot vergelding.

 

En ook hier hoor je een echo vanuit het begin van de geschiedenis. Kaïn, een zoon van Adam en Eva, is een keiharde jongen. Hij slaat zijn eigen broer dood. En een van zijn nakomelingen, Lamech, zegt het ronduit: wie mij aanraakt die sla ik dood. En deze karaktertrek heeft heel de geschiedenis door ellende veroorzaakt. Maar als God van iemand een nieuwe schepping maakt, als God zijn of haar schepping overdoet in Christus, dan maakt Hij die mens opnieuw zachtmoedig. Want Jezus zelf is zachtmoedig. ‘Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’, zegt Hij over zichzelf (Matteüs 11:29). En met zachtmoedigheid komt Hij als koning naar Jeruzalem, rijdend op een ezelsveulen (Matteüs 21:5). Dat laat zien hoe God zelf in Jezus naar de wereld komt: God wil vrede; laat het eindelijk vrede zijn. God is zachtmoedig.

 

Dus als christen ben ik zachtmoedig. Dat behoort tot mijn christelijke identiteit. En daarin zie ik Gods identiteit. Als zachtmoedig christen ben ik niet uit op vergelding. Ook als mij wat wordt aangedaan reageer ik vriendelijk. Ook nadat mij wat is aangedaan zoek ik vrede. Ik blijf open staan voor de ander. Ik geef de ander telkens weer alle ruimte. Ruimte die me wat kan kosten: ik stel me kwetsbaar op. Kom maar, zeg ik, ik wil graag met je verder. Kortom, een christen wil zijn naaste echt naast zich hebben.

 

Geduldig

Het derde kenmerk van mijn christelijke identiteit is geduld. Wie een nieuwe schepping is, is geduldig. Hij of zij wordt niet snel boos, daar gaat het om. Je bent langzaam in boos worden. Het oude bijbelse woord daarvoor is: lankmoedig. Ook over God wordt dat gezegd: Hij is lankmoedig, langzaam in het boos worden. En dat geldt dus ook voor wie een nieuwe schepping is. Zo iemand wordt niet snel boos. Die is niet opvliegend. Hij of zij is geduldig met zijn medemens. Wie in Christus Jezus geschapen is heeft geduld in al zijn vezels. Hij of zij houdt zijn boosheid altijd in. Hij of zij verliest nooit zijn geduld. Hij of zij maakt nooit ruzie en gaat nooit schreeuwen, loopt nooit boos weg. Wanneer jou onrecht wordt aangedaan hoef je niet eens tot 10 te tellen want je blijft geduldig. Je laat de ander rustig uitpraten. Je laat je desnoods onderbreken. Je toon blijft altijd kalm en beheerst. Een christen is geduldig, vanuit liefde. Hij verdraagt het anders zijn van de ander, de onhebbelijkheden van de ander, de tekortkomingen van de ander. Hij verdraagt dat vanuit liefde voor die ander. Kortom, een christen heeft lief als geen ander.

 

Dus dit is je identiteit als christen. Dit is wie je bent, dit is wat je bent en hoe je bent. Een christen is bescheiden, zachtmoedig en geduldig. Je schepping is immers overgedaan. Met dit in je bloed, in je botten en in al je vezels. Mooi hè? Heerlijk! Christelijke identiteit is bescheiden zijn, zachtmoedig en geduldig.

 

Ik kan me voorstellen dat je nu wat in verwarring raakt. Of, zoals iemand na de preek van vorige week zei: ik schaam mij. Want ik ben dus een nieuwe schepping, zo mag ik mijzelf zien want zo ziet God mij. Maar ik ben met regelmaat vreselijk ongeduldig. Naar mijn vrouw, naar mijn kinderen. En ik bijt zo vaak van me af, stel me hard op, ben toch uit op vergelding. Bijvoorbeeld in het verkeer of in de kerk. En ook richting God proef ik diep in mezelf de hoogmoed. Soms komt het ook naar buiten: dan doe ik gewoon wat ik zelf goed vind en zet ik mezelf op de troon en leef ik volgens mijn eigen regels. Hoe kan dit?

 

Je stuit hier op de dubbele realiteit in het leven van een christen. Iedere christen heeft levenslang te maken met een dubbele realiteit: je bent een nieuwe schepping en tegelijk hangt je oude ik aan het kruis, stuiptrekkend (Romeinen 6:6). Je oude mens ondergaat een lange doodsstrijd. En je nieuwe mens moet je aantrekken. God vraagt christenen zijn nieuwe creatie te dragen. Te showen. Paulus roept de christenen in Efeze daartoe op. In hoofdstuk 4:1-2 schrijft hij: ‘ik vraag u dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig.’ Dus als christen ben je een nieuwe schepping, een nieuwe creatie, niets daarvan af. En tegelijk zegt God: draag mijn nieuwe creatie. Trek hem aan. Gedraag je naar wat je bent. Of met de woorden van Efeziërs 5: ‘ga de weg van de liefde’, ‘ga de weg van de kinderen van het licht’, ‘let goed op welke weg u bewandelt.’ Mijn christelijke identiteit is zowel rijkdom als roeping. Mijn christelijke identiteit -bescheiden voor God, zachtmoedig naar mijn naaste, die geduldige liefde- is zowel rijkdom als roeping. Het is gave en opgave, cadeau en opdracht. Hoe is dat voor jou? Is jouw christelijke identiteit rijkdom en roeping voor je? Is het cadeau en opdracht voor je? God zegt: draag mijn nieuwe creatie. Want God wil de wereld laten zien wij Hij is. Ook de oude mens, Adam, was geschapen om het beeld van God te zijn, om op aarde te laten zien wie God is. Dat geldt net zo goed voor de nieuwe mens. God wil in de nieuwe mens -die bescheiden, zachtmoedig en vol van geduldige liefde is- laten zien wie Hij is. Dat Hijzelf zo is. Want Hij wil aanbeden worden om wie Hij is.

 

Als je nou de strijd ervaart van die dubbele realiteit mag je dit bedenken: onder de roeping ligt de rijkdom. Onder de roeping van het dragen van de nieuwe creatie ligt de rijkdom dat God je tot nieuwe schepping maakte. Wat God van mij vraagt kan ik omdat Hij mijn schepping overgedaan heeft. Onder de roeping van Efeziërs 4:2 -wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig- ligt de rijkdom van Efeziërs 2:10 - Hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt. Mooi is dat: ik mag Gods creatie dragen. Dit neemt mij helemaal mee, dit maakt mij echt enthousiast. Ik mag Gods creatie dragen, niet van zomaar een ontwerper maar van de topontwerper. Dan weet je zeker: dat zit als gegoten.

 

Vanuit een van de wijkavonden kwam ook de vraag: hoe krijg ik het ooit voor elkaar om echt lief te hebben? Want als God in liefde naar mij kijkt als een waardevol en prachtig nieuw werkstuk dan kijkt Hij ook zo naar mijn broeders en zusters. Ook naar die broeder of zuster waar ik liever geen gesprek mee aanknoop omdat... vul maar in. Hoe krijg ik het ooit voor elkaar om met de ogen van God naar zo iemand te kijken en diegene dus echt lief te hebben?

 

Deze vraag gaat ervan uit dat onze identiteit in Christus rijkdom en roeping is. Dat vind ik mooi. Bewust of onbewust voelde men aan dat Gods nieuwe creatie gedragen wil worden. Daar ben ik blij mee want soms mis ik in het spreken over onze identiteit in Christus die roeping. Dan wil men rijkdom zonder roeping. Dan verdwijnt vaak ook de dubbele realiteit die er nog in het leven van een christen is uit beeld. Alsof een christen geen strijd zou hebben met zijn oude mens. Met zonde, met aanvechting en verleiding. Alsof God die zonde ook niet meer zou zien omdat je een nieuwe mens bent. Maarten Luther zei: je bent zondaar en rechtvaardige tegelijk. Zondaar ben je van jezelf, rechtvaardig ben je in Christus. Denk ook maar aan wat ik aanhaalde van Paulus uit Romeinen 7.

 

Terug naar de vraag die gesteld werd: hoe krijg ik het ooit voor elkaar om mijn naaste echt lief te hebben? Ik kan ook vragen: hoe word ik als christen ooit bescheiden, zachtmoedig en geduldig? Paulus geeft aan de christenen in Efeze verschillende aanwijzingen. Hij zegt: kijk naar Jezus. Hoofdstuk 4:21-22: ‘U hebt toch over hem gehoord, u hebt toch onderricht over hem gekregen? Door Jezus wordt duidelijk dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen (...) en dat u de nieuwe mens moet aantrekken.’ Kijk naar Jezus. En zie dan dat Hij gestorven is voor jouw zonden, dan kun je het toch niet maken om daarmee door te gaan? En kijk ook naar wat Jezus deed, hoe Hij liefhad, dan zie je dat het nieuwe nu echt geboden is. Kijk ook naar God als je wilt leren lief te hebben. In Efeziërs 4:32-5:1 zegt Paulus: ‘Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft. Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die hij liefheeft.’ Dus kijk naar Jezus en kijk naar God als je wilt leren je als nieuwe schepping te gedragen. En misschien wel het belangrijkste is het gebed. Daar ga ik mee afsluiten. Met het gebed dat Paulus voor de christenen in Efeze bidt, zie hoofdstuk 3:14-21. Dat gebed wil ik nu voor u bidden, voor ons als gemeente.

 

Vader, ik buig mijn knieën voor u, die de vader bent van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. Wil toch vanuit uw rijke luister ons innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door uw Geest, zodat door ons geloof Christus kan gaan wonen in ons hart, en wij geworteld en gegrondvest blijven in de liefde. Dan zullen wij met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat wij zullen volstromen met uw volkomenheid. Aan u die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan u komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, tot in alle generaties, tot in alle eeuwigheid. Amen.