Grondige en volledige vergeving

27 oktober 2024

Jezus die ons de vijfde bede leert bidden is tegelijk het geheim van de verhoring in eigen persoon.

Lezen: Psalm 103

Tekst: Zondag 51

Ik wil de preek beginnen met te laten zien hoe grondig en volledig Gods vergeving is. Met ‘laten zien’ bedoel ik laten zien met woorden, want met je ogen heb je het zojuist al gezien. En dan bedoel ik natuurlijk het avondmaal: zichtbare, zelfs tastbare vergeving. Vergeving die in je lijf meegaat naar huis.

 

Ik denk dat je met overtuiging gaat bidden om vergeving als je ziet hoe grondig en volledig God vergeeft. Nu hebben we Psalm 103 gelezen. Een Psalm die vanouds een zekere koppeling heeft met het avondmaal, het is de dankzegging in formulier 1 en 2. In Psalm 103:12 staat: ‘Zo ver als het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.’ Hoe ver is dat? Hoe ver zijn het oosten en het westen van elkaar verwijderd? Misschien denk je: de omtrek van de aarde is zo’n 40.000 kilometer dus na ongeveer 20.000 kilometer raken oost en west elkaar weer. Maar toen Psalm 103 geschreven werd dachten ze dat de wereld plat was. Hoe ver zijn het oosten en het westen dan van elkaar verwijderd? Oneindig. Als iets in een plat vlak eindeloos naar het oosten gaat en iets anders in datzelfde platte vlak eindeloos naar het westen, dan komen ze elkaar nooit meer tegen. De afstand wordt alleen maar groter. Ze verwijderen zich alleen maar verder van elkaar. Dat is wat God doet met onze zonden.

 

God wil dat wij doordrongen zijn van de volledigheid en grondigheid van de vergeving van onze zonden. Dat vindt God zo belangrijk dat Hij er meerdere beelden voor gebruikt. Ik denk aan wat er staat in Micha 7:19. Het gedeelte begint in vers 18 met een verwonderde uitroep: ‘Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat?’ Dat is uniek in de godenwereld. En dan zeggen de Israëlieten in vers 19: ‘Opnieuw zult u zich over ons ontfermen en al onze zonden tenietdoen. Onze zonden werpt U in de diepten van de zee.’ Nu weten wij dat de diepste plek op aarde de Marianentrog is. Die is 11 kilometer diep. Er zullen maar 11 kilometers aan water boven op je zonden liggen. Dan is het behoorlijk weg. Maar in de tijd van de Bijbel wisten ze na een meter of tien al niet meer wat er onder de oppervlakte van de zee zat. De zee was het grote onbekende. Ze wisten dat er vissen in zaten, maar ze dachten ook dat er monsters in zaten. De uitdrukking ‘diepten van de zee’ reikt dus verder dan die 11 kilometer. Ze hadden geen duikbrillen, geen duikboten, alles wat in zee verdween was voorgoed weg. Als je iets in zee liet vallen kreeg je het nooit meer terug. Hoe moest je het ooit terugvinden?

 

Het wordt nog gekker als het gaat over de volledigheid van onze vergeving. In Jeremia 50:20 staat dat de Here zoekt naar de zonden van zijn volk maar ze niet kan vinden. ‘In die dagen, in die tijd, zal Ik onderzoeken of er nog wandaden op Israël rekening staan. Ze zullen er niet zijn - spreekt de HEER. En Ik zal onderzoeken of Juda nog zonden op zijn rekening heeft staan. Ik zal ze niet vinden, want allen die Ik in leven laat, zal Ik vergeven.’ Dus onze machtige God voor wie niets te moeilijk is zoekt naar Israëls en Juda’s zonden. De volmaakte God zet een volmaakte zoektocht op touw, en toch vindt Hij niks. Denk je dat eens in. Als God iets wil gebeurt het toch? Als God iets wil vinden, als Hij zonden bij ons wil vinden, waarom zou Hij die dan niet vinden? Want eerlijk is eerlijk, ze zijn er. Dat weten we zelf ook wel. Waarom kan God vergeven zonden niet vinden? Omdat Hij ze zelf zo grondig heeft vergeven dat het voor Hem echt weg is. Ik kan mij wel een zonde herinneren waarvoor ik vergeving heb gevraagd. En dat is een pijnlijke herinnering. Schaamtevol. Maar als God naar die zonde gaat zoeken... weg, onvindbaar!

 

Een laatste tekst, Jesaja 38:17. In onze huidige vertaling (NVB21) staat daar: ‘U hebt mijn zonden weggedaan.’ In de vertaling van 1951 stond: u hebt al mijn zonden ‘achter uw rug geworpen’ (zo ook de Herziene Statenvertaling). En in nog een andere vertaling las ik: ‘U hebt ze de rug toegekeerd’ (Willibrordvertaling). Wij kennen de uitdrukking: iets is achter de rug. Dan gaat het vaak over iets moeilijks wat we moesten doen, maar we zijn er doorheen gekomen en nu hoeft het nooit meer. Klaar. Iets of iemand ‘de rug toekeren’ is nog actiever, je negeert iets of iemand. Het heeft voor jou afgedaan. Zo gaat God met onze zonden om. Wanneer God jou een zonde vergeeft heeft het voor Hem afgedaan. Klaar. Zo volledig en grondig is Gods vergeving.

 

Tot zover de teksten. Ik denk dat je met overtuiging gaat bidden om vergeving als je dit ziet. Als je dit weet en hiervan onder de indruk bent. Gods vergeving is volledig. Wij hebben het wel eens over ‘vergeven en vergeten’, maar juist dat laatste lukt ons vaak niet. We vergeten de misstappen van anderen niet, maar we vergeten ook onze eigen misstappen niet. Wat kun je daarmee worstelen. Je hebt spijt als haren op je hoofd. Had je het maar nooit gedaan. Wat heb je God zeer gedaan. Wat heb je je naaste zeer gedaan. En je vroeg vergeving en gelooft dat God het je vergeven heeft. Maar vergeten kun je het niet. Je draagt het met je mee. Denk dan nog eens aan wat ik net verteld heb over de volledigheid van Gods vergeving. Voor Hem is het weg. Ongelofelijk toch? Waar jij maar niet van af komt, bestaat voor God niet meer. Hij kan zoeken wat Hij wil maar Hij vindt het niet.

 

De bodem onder deze grondige en volledige vergeving is Jezus Christus. Dat is voor kerkgangers niet zo’n verrassing. Net zo min als het een verrassing is dat wij zonden doen en dat je daar in de kerk over hoort. Dat is bijna standaard in de kerkdienst. Maar zo kan ook het gebed om vergeving iets worden wat we standaard bidden. Iets wat we gedachteloos bidden. We staan niet stil bij de diepte van onze schuld. We staan niet stil bij het wonder dat Jezus die schuld van ons overneemt.

 

Eerst over die schuld van ons. Waar hebben wij schuld aan? Het woord alleen al kan bij je kriebelen. Wij willen liever niet ‘ergens de schuld van hebben’. Dat proberen we te vermijden. Blijkbaar drukt schuld op ons, we willen een vrij geweten hebben. Waar hebben wij schuld aan? Misschien zegt iemand: aan de klimaatproblemen, het kolonialisme, het slavernijverleden, de armoede in de derde wereld, de asielproblematiek. Hoe heftig is het om dat onder ogen te zien. Dat door ons gedrag nu, en door het gedrag van onze voorouders, mensen in de vernieling zijn geraakt en nog steeds raken. Misschien wurm je je hieronder uit, zeg je: ik heb daar geen schuld aan. Kijk dan eens wat dichter om je heen. Kan het zijn dat jij schuld hebt aan de eenzaamheid van een klasgenoot? Dat jij schuld hebt aan het verdriet van iemand binnen het gezin? Kan het zijn dat jij schuld hebt aan de tegenzin waarmee een collega naar het werk komt? Soms hebben we niet eens door wat we aanrichten. Wat is het heftig om dit onder ogen te zien.

 

Hoe zit het met onze schuld tegenover God? Weet je wat de diepte daarvan is? Wij zijn God onszelf schuldig. Wij zijn Hem onze liefde verschuldigd. God heeft ons gemaakt. Hij geeft ons een plek op zijn aarde. Hij geeft zichzelf aan ons in een heerlijke relatie die ons leven echt mooier maakt. Maar ik? Ik liet en laat het zo vaak afweten. Wat God van mij mag verwachten geef ik Hem niet: mijn aandacht, mijn tijd, mijn aanbidding, mijn dankbaarheid. Mijn leven is vaak een gesloten cirkel met mezelf in het midden. Herken je dat, dat wij vooral geboeid worden door onze eigen begeerten en idealen? Wat is het heftig om dat onder ogen te zien.

 

Gods vergeving is dan niet dat Hij dit door de vingers ziet. Het is niet dat Hij onze schuld kwijtscheldt en gewoon maar zijn verlies neemt. Nee, Jezus betaalt. Hij voldoet aan de verwachtingen die zijn Vader van mensen heeft. Jezus die ons de vijfde bede leert bidden is tegelijk het geheim van de verhoring in eigen persoon.

 

Ik hoop dat je verwondering over de volledigheid en grondigheid van Gods vergeving je ertoe aanzet om met overtuiging te bidden om vergeving. Ik benoemde al dat het een gedachteloos gebed kan zijn. Dat is niet goed. Je kunt toch ook niet gedachteloos aan een medemens vergeving vragen? Moet je eens proberen, hoe komt dat over? Maar we stuiten hiermee wel op een ander probleem. Laat ik ervan uit gaan dat je heel oprecht om vergeving wilt vragen. Je staat echt stil bij je zonden. Je probeert te bedenken wat je God daarmee hebt aangedaan. Je vraagt om vergeving. Maar het doen van die zonde blijft in je leven aanwezig. Je moet iedere keer weer om vergeving vragen. En op een gegeven moment ben je zo murw geslagen van je eigen zonden dat je denkt: hoe kan ik nog oprecht bidden om vergeving?

 

Denk juist dan weer aan de grondigheid waarmee God je vergeeft. Jij telt op: God moest me al zo vaak vergeven. Maar zou het kunnen zijn dat het voor Hem iedere keer nieuw is? Als God vergeeft is het daarmee achter de rug. Voorbij. Klaar. God keert jouw zonden de rug toe. Hij wil er niks meer mee te maken hebben. God gooit jouw zonden in de diepten van de zee waar niemand ze ooit meer vandaan kan halen. Ook Hijzelf niet. Zelfs wanneer de volmaakte God een volmaakte zoektocht start kan Hij ze niet vinden. Maar is het dan teveel gezegd als ik denk dat mijn vraag om vergeving door God als nieuw beluisterd wordt? Ik vraag het voor de honderdste keer, de duizendste keer. Maar God zegt: Hé, wat fijn dat je voor deze zonde om vergeving vraagt. Denk daarom nooit: hier kan ik niet meer bij God mee aankomen want ik heb al zo vaak voor deze zonde om vergeving moeten vragen. Dat wil de duivel, dat je stopt met vragen. De duivel wil je binden aan je schuld, zodat je met je schuld naar beneden zinkt in die donkere zee. Wanneer jij vanuit je schuld zwijgt, zwijgt ook de genade. Dat is Psalm 32: ‘Zolang ik zweeg verteerden al mijn krachten, ik klaagde luid, niets kon mijn pijn verzachten.’ Maar het omgekeerde is gelukkig ook waar: als jij je schuld belijdt en bidt om vergeving, opent zich de deur van de vergeving. Met de woorden van Psalm 32: ‘En toen ik dit beleed voor uw gezicht, sprak U mij vrij van schuld in uw gericht.’

 

Er is nog één ding waar we bij stil moeten staan. Hoe zit het nou met het vergeven van onze naasten? ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.’ Wat is het verband tussen die twee? Is ons vergeven van de medemens voorwaarde voor het ontvangen van Gods vergeving? Of is het zo dat wij onze naaste gaan vergeven wanneer we onder de indruk zijn van hoe God ons vergeeft? Er wordt wel gezegd dat wat wij elkaar onderling te vergeven hebben als mensen, klein is vergeleken met wat God ons moet vergeven. Dat zal zo zijn. Maar tegelijk kan het om hele grote dingen gaan die we elkaar aandoen. Dingen die een mens voor het leven tekenen. Onherstelbare beschadigingen. Dingen die je nooit meer terug kunt draaien. Hoe zit dit?

 

Wat hen die iets is aangedaan door een medemens mogelijk helpt, is het weten dat er een God is die rechtspreekt. Een God die recht doet. Hij weet wat er gebeurd is. De erkenning die je van de kant van mensen vaak mist is er wel bij Hem. Hoe bevrijdend is het dan om de dader aan die God over te laten. Hoe bevrijdend is het om daar tussenuit te stappen. Wanneer jij je niet langer onvergeeflijk opstelt komt hij of zij rechtstreeks voor God te staan. Wanneer je niet vergeeft blijf jij tussen God en de dader in staan. Maar het slachtoffer dat openstaat voor vergeving zet de dader daarmee rechtstreeks voor God. Die rechtvaardig oordeelt. Die mogelijk ook vergeeft wanneer de dader om vergeving vraagt. Die kant is er ook. Maar zou je dat niet tussen God en die ander laten? Als slachtoffer gun je die ander misschien geen genade, is dat teveel gevraagd. Zet die ander dan voor God door het zelf los te laten. Zo ontstaat er voor jezelf ruimte om Gods genade op te merken. En mogelijk ontstaat die ruimte er ook voor die ander, maar dat is aan God.

 

Vergeving is mooi, maar vergeving is ook moeilijk. Onderling als mensen hebben we het er vaak moeilijk mee. Terwijl we er naar God toe soms verrassend gemakkelijk over doen. Laat die twee dichter bij elkaar komen. Bedenk dat wanneer God ons vergeeft Hem dat heel veel kost. En ga zelf vergeven met de ruimhartigheid van God. Amen.