Handen uit de mouwen voor een nieuw Jeruzalem

3 november 2019

Wat motiveert jou om je in te zetten voor de opbouw van de kerk?

Lezen: Nehemia 2:1-18

Tekst: Nehemia 2:17-18

Het thema voor de maand november is Gemeente zijn in de praktijk. Nu is praktisch bezig zijn in de kerk heel sterk in Heemse. Er wordt gigantisch veel werk verzet door heel veel mensen. Je hebt OPA, de tuin en de luifel, je hebt hulpkosters, BHV-ers en mensen in allerlei commissies. Mensen zetten zich in als organist, muzikant en in het beamteam. Er zijn postvakvullers, mensen die schoonmaken, notulisten, mensen die het kerkelijk bureau bemannen. Er zijn mensen die koffieschenken en ontbijten organiseren, darttoernooien en jeugdkampen. Heel veel mensen zetten zich praktisch in binnen -maar ook buiten- de gemeente. Daar is Heemse sterk in. Ik durf wel te zeggen: praktisch bezig zijn is echt een liefdestaal van deze gemeente. Misschien herinner je je nog dat ik een keer zei: de liefde voor God uit zich in verschillende talen, sommigen zingen heel uitbundig, anderen treden niet zo op de voorgrond maar geven hun geld, nog weer anderen zetten zich in voor protocollen en procedures, het is allemaal liefde voor God, voor zijn kerk. En je hebt dus ook mensen die hun liefde voor God uiten door hele praktische inzet. Ik heb het idee dat die liefdestaal veel voorkomt in Heemse. Ik geniet daarvan en vind dat prachtig om te zien.

 

Nu hebben we gelezen over de start van de herbouw van Jeruzalem na de ballingschap. Wat motiveert de mensen om zich daarvoor in te zetten? Wat haalt hen over de streep om te gaan beginnen met metselen en voegen? Je leest het in vers 18. Wat de mensen motiveert is dat Nehemia hen vertelt dat God hem bescherming geboden had. Die bescherming hield in (dat lees je in vers 8, daar wordt dezelfde uitdrukking gebruikt) dat de koning van Babel Nehemia aan alle kanten helpt. Artaxerxes geeft Nehemia toestemming om Jeruzalem te herbouwen, hij geeft hem brieven zodat hij vrij kan reizen, hij geeft hem een escorte van officieren en ruiters en hij geeft hem een brief waarin staat dat het hoofd van de koninklijke houtproductie Nehemia hout moet leveren. De Joden in Jeruzalem snappen meteen wat dat betekent: dit is zo onverwacht, zo bizar -dat we Jeruzalem mogen herbouwen op kosten van de koning van Babel- daar moet de Here wel achter zitten. Ze zeggen tegen Nehemia: laten we dan ook meteen met de herbouw beginnen. God zorgt ervoor dat de handen uit de mouwen gaan voor de bouw van een nieuw Jeruzalem door zelf de weg daartoe te openen.

 

Laten we eens op een rijtje zetten waarom Jeruzalem herbouwd werd. Verschillende mensen hebben daarvoor verschillende motieven. Nehemia’s motief is dat de Joden die in Jeruzalem wonen het mikpunt van spot zijn omdat ze in een stad zonder muren wonen. Als verslagen mensen leven ze daar. En ze zijn ook verslagen, toen zo’n 140 jaar eerder Jeruzalem veroverd en verwoest werd door de Babyloniërs. Maar daarmee lijkt ook hun God en hun godsdienst verslagen te zijn. Nehemia wil bouwen aan een heilig volk in een heilige stad.

 

Wat is het motief van Artaxerxes? Op het eerste gezicht is het heel onlogisch dat hij de herbouw van Jeruzalem toestaat. Zijn voorgangers hebben Jeruzalem juist verwoest omdat het een opstandig broeinest was. Misschien zit dit er achter, dat de koning een buffer wilde hebben tussen Babel en Egypte. Uit buitenbijbelse bronnen is bekend dat in de tijd van Nehemia Egypte zich ontwikkelde tot opstandige provincie. Wat is er dan handiger, vanuit de koning van Babel gezien, dat er een stevige stad tussen jou en je vijand ligt? Laat die Joden Jeruzalem maar herbouwen, dat komt me prima uit.

 

Waarom wilde de Here eigenlijk dat Jeruzalem herbouwd werd? Want Hij is het die echt aan het stuur van de gebeurtenissen zit. Artaxerxes denkt wel dat hij slim is, maar hij is uiteindelijk een pion in Gods plan. Nehemia was ook heel verbaasd dat de koning hem toestond naar Jeruzalem te gaan. Nehemia zag daarin Gods bescherming. Dat begint al met zijn verzoek aan de koning, of eigenlijk zelfs nog daarvoor. In het begin van hoofdstuk 2 lees je dat Nehemia’s sombere gezicht de koning opviel. En dan staat er dat Nehemia hevig schrok. Want het was in de buurt van zo’n oosterse vorst verboden om tekenen van rouw of verdriet te laten zien (Ester 4:2). Ook had de koning een eerder verzoek tot herbouw van Jeruzalem afgewezen (Ezra 4:17-22). Dus als Nehemia toestemming krijgt om Jeruzalem te herbouwen, en ook nog eens alle medewerking krijgt, ziet hij daarin in de hand van God. Dit is verrassend, hier moet God wel achter zitten. Maar waarom wil God dat Jeruzalem herbouwd wordt? Omdat zijn Zoon zo’n 500 jaar later buiten de poorten van Jeruzalem moest lijden en sterven.

 

Als Nehemia de Joden in Jeruzalem aanwijst waar ze de hand van de Here kunnen zien in de gebeurtenissen gaan ze meteen aan de slag. De handen gaan uit de mouwen als ze ontdekken dat God zelf handelend bezig is door de weg tot de bouw van een nieuw Jeruzalem te openen. Nu kun je je afvragen waarom wij bouwen aan de kerk, waarom wij ons praktisch inzetten voor de kerk. Ik denk dat veel mensen dat doen omdat ze er zelf ook van genieten. Dat geldt ook voor mij. Ik geniet enorm van het werk in de kerk. Tegelijk houd ik mezelf op moeilijke momenten voor dat de kerk Gods werk is. Als je enige motief is dat je er zelf van geniet dan hou je er mee op als dingen tegen zitten, als je teleurgesteld raakt. Maar als je inziet dat de kerk Gods werk is, krijg je nieuwe moed. God zelf opende de weg naar de bouw van de kerk toen Hij zijn Zoon gaf. Als je dat ziet ga je meteen aan het werk, net als de Joden in de tijd van Nehemia. Met andere motieven loop je een keer vast. Als je je inzet in de kerk omdat je zelf bepaalde dingen wil bereiken, stop je gefrustreerd als je ontdekt dat het niet gaat lukken. Heb je trouwens door dat je met zo’n instelling de kerk dienstbaar maakt aan jou in plaats van dat jij dienstbaar bent aan God en zijn kerk? De zonde draait dingen vaak om. Daarom is het zo mooi om te zien dat God het initiatief neemt voor de opbouw van de kerk. Dat Hij initiatief toont voor de opbouw van de kerk. Neem nou het avondmaal, een van de meest essentiële dingen die we in de kerk doen. Heb je door dat wij de tafel alleen maar kunnen dekken omdat God met brood en wijn komt? Hij gaf zijn Zoon. Dat wij hier in de kerk mogen bouwen aan de samenleving van het nieuwe Jeruzalem is omdat God de weg daartoe opende. Tegen alle verwachtingen in gaf God zijn eigen Zoon. Wanneer wij onze handen uit de mouwen steken in de kerk, laat dat dan zijn omdat we inzien dat God zelf de weg geopend heeft naar het nieuwe Jeruzalem.

 

Wat ik je wil vragen is om eens na te denken over je motieven. Waarom zet jij je in voor de kerk? Je kunt dat meten in jezelf door je af te vragen of jij doorgaat bij teleurstelling. Of loop je dan vast? Mensen die zich ondanks tegenslag en teleurstelling blijven inzetten voor de kerk, die hebben door dat de kerk Gods werk is. Dat is wat hen drijft. Met het geven van zijn Zoon opende God de weg naar de bouw van een nieuw Jeruzalem: die samenleving van mensen, door God bij elkaar gebracht, waarin Hij centraal staat, waarin Hij aanbeden wordt. Dat is waar wij aan bouwen in de kerk. En wat dacht je, als God de weg opent, dan komt Hij toch ook bij zijn doel? Dat is ons uitzicht, terwijl wij bouwen aan de kerk bouwt God voor ons aan een nieuw Jeruzalem. Amen.