Heb jij de naastenliefde van Jezus?

8 oktober 2017

Het verhaal van de barmhartige Samaritaan is evangelie: wie ontdekt geholpen te zijn gaat helpen.

Lezen: Lucas 10:25-37

Tekst: Lucas 10:25-37

Wie ben jij in het verhaal van de barmhartige Samaritaan? Op wie lijk jij? In onze wereld zijn er heel veel mensen die hulp nodig hebben. Heel veel mensen die lijken op de halfdode, beroofde man in dit verhaal. Je ziet ze in het journaal, de krant of via nieuwsmedia: vluchtelingen, kinderen zonder ouders, ondervoede mensen, gevangenen, armen, verslaafden, daklozen, oorlogsslachtoffers. Zij liggen langs de kant van de wegen van onze wereld en hebben hulp nodig.

 

Wie ben jij voor deze hulpbehoevende naasten? Lijk jij misschien op de leviet en de priester? Je doet niks. Je loopt gewoon voorbij. Je kijkt de andere kant op en denkt: ik doe al genoeg voor God en daar moet God ook maar blij mee zijn. Of lijk jij op de Samaritaan? Hij is de held in het verhaal. Ergens willen we allemaal de Samaritaan zijn. Wie op de Samaritaan lijkt doet drie dingen als hij iemand ziet die hulp nodig heeft: je laat je stilzetten, je hebt aandacht en je geeft zorg. Ook als de hulpbehoevende iemand is die uit een totaal andere leefwereld komt dan jij.

 

Of zijn wij de rovers? Misschien denk je nu: hè?! De vraag was toch hoe ik omga met hulpverzoeken? Een collecte aan de deur, een noodhulpactie op TV, een bedelbrief tussen de post. En dan kun je ervoor kiezen niet te reageren (leviet en priester) en je kunt ervoor kiezen wel te reageren (barmhartige Samaritaan). Maar is veel armoede op aarde geen gevolg van onze westerse levensstijl? Gebruiken wij -klein clubje rijken- niet het overgrote deel van de beschikbare grondstoffen op aarde? Je kunt dus iedereen zijn in dit verhaal. Leviet en priester, barmhartige Samaritaan en rover.

 

Wie ben jij?

Zie je dat Jezus in dit verhaal op een zelfde manier de spotlight verplaatst? De wetgeleerde vraagt: wie is mijn naaste? De wetgeleerde kijkt van zich af. Maar Jezus’ vraag aan het einde van het verhaal is: wie ben jij? In plaats van om je heen te kijken moet je naar jezelf kijken. De spiegel die Jezus de wetgeleerde voorhoudt is deze: erken jij mij als de redder die je nodig hebt? Want dat deed de wetgeleerde juist niet. Hij kwam alleen maar naar Jezus toe om hem op de proef te stellen (vers 25). In het voorafgaande lees je dat Jezus zijn leerlingen twee aan twee er op uit heeft gestuurd om het koninkrijk van God te verkondigen (vers 1-24). Dat koninkrijk is voor hen die naar Jezus luisteren. Maar daar heeft de wetgeleerde grote bezwaren tegen. Vandaar zijn vraag: wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven? En als Jezus zegt: dat weet je zelf toch wel, dan zegt de wetgeleerde: inderdaad, je moet God liefhebben met heel je hart, ziel, verstand en kracht, en je moet de naaste liefhebben als jezelf. Nou, zegt Jezus, doe dat. Maar de wetgeleerde wil zijn afwijzing van Jezus rechtvaardigen. Hij vindt het niet leuk dat hij volgens Jezus buiten het koninkrijk komt te staan. De wetgeleerde vindt dat Jezus de kring van de naaste inperkt. Alsof bij Jezus alleen zij die hem erkennen als de Zoon van God nog onder de naaste vallen. Maar dan valt hij (de wetgeleerde) er buiten en dat zint hem niet.

 

Daarom eindigt Jezus het verhaal met de vraag: wie is nou de naaste geworden voor die overvallen man? De wetgeleerde antwoordt: hij die medelijden getoond heeft. En dat is Jezus. Jezus is degene die in deze wereld is gekomen en medelijden heeft betoond. Hij maakt blinden ziende, hij doet verlamden lopen, hij geneest de zieken. Jezus maakt duidelijk: ook voor jou, beste wetgeleerde, wil ik een naaste zijn. Maar heb je wel door dat jij die neergeslagen man bent en ik je redder in nood?

 

De neergeslagene

Dus dat kan ook nog. Ik begon de preek met de vraag: wie ben jij in dit verhaal? Ben jij de leviet of priester? Of ben jij misschien een van de rovers? Of ben jij de barmhartige Samaritaan? Maar misschien moet je je wel afvragen of jij de neergeslagen man bent. Zie jij -rijke westerling- je eigen hulpbehoevendheid: neergeslagen door satan en voor dood achtergelaten? En herken je in Jezus degene die echt medelijden heeft? Die jou al van verre ziet liggen, zich naar je toe haast, je wonden verzorgt en een blanco cheque uitschrijft voor jouw herstel? Het is een dubbele vraag: zie ik mijn eigen hulpbehoevendheid en heb ik door dat Jezus mij helpt?

 

Eer voor ‘de man die medelijden heeft betoond’

Misschien had je die vraag niet verwacht. Wij zijn in deze wereld toch de helpers? De hulpbehoevenden kloppen toch op onze deur? Wij schrijven toch de cheques uit en maken geld over? En dat voelt best goed. Helpen vinden we gemakkelijker dan geholpen worden. Maar je doet het verhaal van de barmhartige Samaritaan tekort als je er alleen maar een voorbeeldverhaal van maakt. Zo van: kijk niet weg maar help je naaste in nood. Wat in het gesprek tussen Jezus en de wetgeleerde op het spel staat is de waardering van Jezus en van de hulp die Hij geeft. Eer jij Jezus als degene die jou daar langs de kant van de weg aantrof en je redde? Eer jij Jezus als degene die nog steeds betaalt voor jouw verblijf in de herberg? Ik merk dat Jezus’ hulp aan mij lang niet altijd dagelijkse realiteit voor me is. Ik had mezelf nog niet direct in de positie van die neergeslagene gezien. Maar Jezus wil geëerd worden als ‘de man die medelijden heeft betoond.’ Je kunt je voorstellen met wat voor dun stemmetje de wetgeleerde dit gezegd heeft. Want Jezus had hem klem gezet: hij moest nu wel erkennen dat Jezus, die overal waar Hij kwam medelijden betoonde, ook hem als zijn naaste zag. Jezus hield er geen eng kringetje van naasten op na. Maar wie zichzelf niet ziet als neergeslagene zet zichzelf buiten de kring van naasten, en eert Jezus niet als redder in nood.

 

Gelukkig ontdekt God je daaraan met dit verhaal. Want alleen zij die Jezus eren als hun redder mogen binnengaan in het koninkrijk. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan is niet het enige dat je hieraan ontdekt, de bijbel is er vol van. Jezus zegt: ik ben de weg (Johannes 14:6), ik ben de deur (Johannes 10:7). Na Jezus’ dood zegt Petrus over hem: ‘zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt’ (Handelingen 4:12). En de apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs: ‘Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend (...) laat u met God verzoenen’ (2 Korintiërs 5:19-20). Alleen wie Jezus eren als hun redder mogen binnengaan in het koninkrijk. Ik denk dat het een truc van satan is om de zonde te bagatelliseren. Om te doen alsof de zonde en het kwaad in ons niet zoveel voorstellen. Want dan zie je niet dat jij de neergeslagene bent. Jij (rijke westerling) bent degene die hulp nodig hebt. Die langs de kant van de weg ligt dood te gaan. Als het aan de satan ligt gaat dat ook echt gebeuren. Daarom sluit hij je ogen voor de ernst van jouw situatie. Maar is het verhaal daarmee afgelopen? Gelukkig niet. Jezus ontdekt je heel liefdevol aan je dodelijke verwondingen - door ze te gaan verbinden. Hij komt met zijn liefde in je leven. Hij zegt: ik help je er weer bovenop, ik breng je naar een veilige plek en ik betaal alles wat het kost om jouw leven te sparen. De zonde dekt je verwondingen toe, dat leidt tot de dood. Maar Jezus raakt ze aan en verbindt ze, dat brengt genezing.

 

De geholpene gaat helpen

Maar laten we het verhaal van de barmhartige Samaritaan eens wat langer maken. De neergeslagen man is opgeknapt, de herberg heeft hem goed gedaan, hij pakt zijn leven weer op. Opnieuw maakt hij de reis van Jeruzalem naar Jericho. Maar, o schrik, wat ziet hij daar? Iemand ligt gewond langs de weg! Beroofd, neergeslagen en voor dood achtergelaten. Wat zal hij doen? Zal de geholpene niet gaan helpen? Er is hier toch niemand die het zou geloven als hij zijn hoofd weg zou draaien en vlug verder zou lopen? Dat bestaat toch niet? Dankbaarheid motiveert. Hij weet wat het is om daar hulpeloos langs de kant te liggen. Hij weet hoe dankbaar hij was toen de Samaritaan stopte en bij hem neerknielde.

 

Geldt dat ook niet voor ons? Wie ontdekt geholpen te zijn gaat helpen! De ‘barmhartige Samaritaan’ is niet een verhaal met een moraal (kijk niet weg maar help je naaste in nood), maar de ‘barmhartige Samaritaan’ is evangelie: wie ontdekt geholpen te zijn door Jezus gaat zijn naasten helpen. Wij zitten in eerste instantie helemaal niet in dit verhaal. Alsof we kunnen kiezen tussen de rol van de leviet en priester of de rol van de barmhartige Samaritaan of dat we moeten constateren dat wij de rovers zijn. De vraag is: ben jij die wetgeleerde die Jezus op afstand houdt en ondertussen misschien best wel wat geld aan goede doelen geeft. Reken maar dat die wetgeleerde dat deed. Soms lijkt het erop dat wij met onze giften ons schuldgevoel afkopen. Wij leven in Nederland in welvaart. Zeker als je het vergelijkt met landen als Swaziland. En je voelt je vaak machteloos. Dan maak je weer wat over. Maar vervolgens wil je er verder ook niet meer aan denken. Misschien is de nood van deze wereld ook wel te groot voor ons om te dragen. Ik weet het wel zeker. Jezus droeg die nood. Onze nood. Want het is niet hun nood (daar, ver weg, waar ze aan alles tekort hebben) nee het is onze nood. Het is de nood van een in zonde gevallen wereld. Maar blijf juist aan de nood van de zonde denken. En aan Jezus die de wereld in die nood opzocht. Die jou in die nood opzocht. En ga dan, als geholpene, helpen.

 

Je motivatie

Daarom valt deze hulp ook altijd in twee delen uiteen. Het is evangelieverkondiging en concrete hulp gericht op het dagelijks bestaan. Het is de bijbel en onderwijs. Het is het brengen van het Woord van God en zorgen voor wezen en gevangenen. De nood is altijd tweeledig. Het is de nood van niet inzien dat je Jezus nodig hebt, en de nood van een tekort in de basisbehoeften. Daarom moet de hulp ook tweeledig zijn. Wij mogen die hulp geven. Laat ieder daarbij naar zijn of haar eigen mogelijkheden kijken. Wat heb jij? Geld, tijd, energie, bepaalde gaven? Soms komen dingen in je leven ook samen en zie je opeens een kans. Een aanwijzing van God om nu iets te doen. Soms komt er iets of iemand op je weg. In ieder geval: vergeet nooit de levensreddende hulp die Jezus je geeft. Dat motiveert. Help als geholpene. Zo eer je Jezus en waardeer je de hulp die Hij jou gaf. Een hulp die jou nog elke dag op de been houdt. Zo leer je stapje voor stapje anderen te helpen. Amen.