Het omkeer-evangelie

12 december 2021

Door Maria’s kind zullen zij die God niet willen aanbidden vernederd worden en zij die God wel aanbidden zullen verhoogd worden.

Lezen: Lucas 1:39-56

Tekst: Lucas 1:39-56

Wat Maria bezingt zou ik het omkeer-evangelie willen noemen. Kleinen maakt God groot, wie gering is geeft Hij aanzien, wie honger heeft wordt overladen met gaven, maar rijken stuurt God met lege handen weg, machtigen wordt hun macht ontnomen en wie verheven zijn worden vernederd. God gaat alles omdraaien. In Maria’s berijmde lofzang wordt het mooi verwoord in vers 5: De Heer vervult met goed / uit ’s hemels overvloed / der hongerigen monden. / Hij ziet geen rijken aan, / maar heeft met al hun waan / hen ledig weggezonden.

 

Ik vind dit best een eng idee. Ik weet niet hoe u en jij dit zingt (misschien gewoon lekker uit volle borst), maar staan wij hier niet aan de verkeerde kant van het evangelie? Zijn wij niet die rijken die straks met lege handen worden weggestuurd? En ik geloof best dat je mensen kent die nog rijker zijn dan jij, maar even op wereldschaal: een gewoon Nederlands salaris is al gauw 24 keer zo veel als het wereldwijde gemiddelde. Maakt die rijkdom ons ook niet een tikkeltje verwaand: wij doen het gewoon goed, we werken hard en we beleggen slim. In allerlei ranglijsten staat Nederland heel hoog, qua invloed, economische groei, technologische ontwikkeling, kwaliteit van het onderwijs, kwaliteit van de zorg. In een wereld vol armoede zijn wij een vreemd rijk eilandje van mensen die vooral druk zijn met zichzelf.

 

Maar dan sta je toch aan de verkeerde kant van het evangelie? God laat Maria zijn omkeer-evangelie bezingen: kleinen worden verhoogd, groten worden vernederd. Dit maakt mij onrustig want wij horen eerder bij de rijken dan bij de hongerigen, eerder bij de verhevenen dan bij de geringen, eerder bij de machtigen dan bij de machtelozen. Het lijkt er niet op dat wij uit onszelf bereid zijn daar verandering in aan te brengen. Maar God gaat dat dus wel doen, Hij gaat de boel omdraaien. Waarom eigenlijk?

 

De reden dat God kleinen verhoogt en machtelozen machtig maakt is dat je dan zijn kracht ziet. Ik denk aan wat God zegt over zijn keuze om zich met het volk Israël te verbinden: ‘Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat hij u lief kreeg en uitkoos – u was het kleinste van allemaal!’ (Deuteronomium 7:7). God verbindt zich niet aan de machtige Egyptenaren, ook niet aan de ontwikkelde Amorieten, maar aan Abraham, Isaak en Jakob. Want als er dan uit hen een groot en machtig volk groeit, is duidelijk dat God dat bewerkt heeft. In Jesaja 51:2 bemoedigt de Here zijn volk hier mee: ‘Kijk naar Abraham, jullie vader, naar Sara, die jullie heeft gebaard; toen ik hem riep was hij alleen, maar ik heb hem gezegend en talrijk gemaakt.’ Wie vertrouwd is met het Oude Testament herkent die aandacht van God voor wat zwak is. De vreemdeling, wees en weduwe hebben een speciaal plekje in Gods hart. Daar zit dit achter, je ziet Gods kracht wanneer Hij het zwakke sterk maakt en het kleine groot. De apostel Paulus benoemt dit in het Nieuwe Testament zo: ‘Ik laat mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt’ (2 Korintiërs 12:9).

 

God heeft nog een tweede reden om heersers van hun troon te stoten en geringen aanzien te geven. Het is het slot van Maria’s lied: ‘Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd.’ De tweede reden is Gods trouw. Op het moment dat Maria dit zingt is de macht van Israël zo goed als verdampt. Onder koning David en Salomo had Israël een tijd van grote bloei gekend, stelden ze militair en economisch wat voor. Maar Jozef, met wie Maria gaat trouwen, bereidt zich niet voor op de troon die hem toekomt maar hij heeft een timmerbedrijf in Galilea. Maar nu zal Maria, als zijn vrouw, een koning voortbrengen. God trekt zich het lot van Israël aan omdat Hij trouw is. God doet wat Hij belooft en maakt af wat Hij begint. Een tijd lang mogen volken zich machtig maken, mogen ze regeren, mogen ze zelfs anderen onderdrukken en de baas spelen, maar God blijft trouw aan Abraham en zijn nageslacht. Uit dit eenvoudige volkje (wat er van over is) komt de koning der koningen voort.

 

Dus twee redenen waarom God kleinen groot maakt, je ziet dan zijn kracht en je ziet zijn trouw. Maar waarom vernedert God de groten? Waarom stuurt Hij de rijken met lege handen weg? Omdat zij God niet aanbidden. Helaas gaat dat vaak samen op. Wie rijk is denkt God niet nodig te hebben; je kunt toch prima voor jezelf zorgen? Wie macht heeft kan die macht vaak slecht delen met God; als je gewend bent dat anderen naar je luisteren vind je het moeilijk om naar God te moeten luisteren. Natuurlijk kun je rijk zijn, een hoge positie hebben en tegelijk God dienen. Maar in zijn algemeenheid geldt, mensen die aanbeden worden gaan zelf moeilijk door de knieën. Toch is het lied van Maria niet een protestsong tegen ongelijkheid in de wereld, ze bezingt niet de revolutie van de armen. Nee, Maria bezingt Gods evangelie: God herstelt de scheppingsorde, dat Hij God is en de mens schepsel. Dat is de kern van het evangelie, God draait de zondeval terug. Het hele evangelie is omkeer-evangelie. De mens wilde zijn als God, dat was de zondeval. En heel de geschiedenis door zie je mensen de plaats van God innemen. Ze bepalen zelf wat goed en fout is, ze laten anderen voor zich buigen, bouwen paleizen om in te wonen en ze regeren over leven en dood. In het vernederen van de groten, de rijken en de verhevenen laat God zien dat alleen Hem aanbidding toekomt. In het boek Openbaring ontdek je dat er maar twee posities zijn, of je aanbidt God of je aanbidt jezelf. Je aanbidt God of je aanbidt de mens. Door dat laatste gaat God een streep halen; de aarde zal weer geheel gevuld  worden door mensen die Hem aanbidden. Dat is Gods koninkrijk, daar werkt Hij naar toe. De mensheid die God de rug toekeerde zal Hem weer aanbidden.

 

Dit zal bewerkt worden door Maria’s kind. Als je Lucas 1 leest kun je je afvragen wat er veranderd is tussen vers 38 en 39. Ergens daartussen is Maria zwanger geraakt. In vers 26-38 lees je hoe Gabriël Maria’s zwangerschap aankondigt. Maria’s reactie is: ‘laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Maar in vers 39-56 gaat Elisabet van Maria’s zwangerschap uit. Zij zegt: ‘gezegend is de vrucht van je schoot’, en ‘wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?’ Zo zal toch ook dat bijzondere opspringen van de ongeboren Johannes uitgelegd moeten worden? De baby in Elisabets buik reageert op de zwangerschap van Maria. Zo wordt Maria bevestigd in haar geloof dat het onmogelijke waar zou worden. Met een schuin oog op haar man Zacharias zegt Elisabet: ‘Gelukkig is zij die (wel) geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’ En dan is Maria’s reactie een lofzang. Reageerde ze op de aankondigde zwangerschap met bereidheid, de zwangerschap zelf brengt haar tot een lofzang. En dan gaan alle registers open. Door haar kind zullen zij die God niet willen aanbidden vernederd worden en zij die God wel aanbidden zullen verhoogd worden. In zijn zaligsprekingen (Matteüs 5) brengt Jezus het zelf zo onder woorden: gelukkig wie nederig van hart zijn, gelukkig de zachtmoedigen, gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, gelukkig de barmhartigen. Het omkeer-evangelie wordt werkelijkheid door Jezus zelf. Hij die klein werd om door God groot gemaakt te worden, Hij die arm en nederig ter wereld kwam om door God verhoogd te worden, Hij die als mens God aanbad van het begin van zijn leven tot aan het eind.

 

Wat moet je nou doen? Moet je jezelf arm maken om later door God rijk gemaakt te kunnen worden? Moet je eenvoudig worden om later door God groot gemaakt te kunnen worden? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat de zonde je doet geloven in eigen kracht. Wie succesvol is, is zomaar trots op zichzelf. Wie geen of weinig succes heeft kan zomaar denken dat dit aan hem of haar zelf ligt; had ik maar beter mijn best moeten doen. Dan vergeet je dat God kleinen groot maakt, dat zijn kracht zichtbaar wordt in onze zwakheid. Dus aanbid God, zijn kracht, zijn trouw. Wie God niet erkent als God -wat je dus ook doet als je jezelf tot god maakt- die moet zich bekeren, anders kun je Gods koninkrijk niet binnengaan. Wie God wil aanbidden maar merkt ook nog vaak op zichzelf gericht te zijn, mag zich hierdoor laten troosten: God gaat de scheppingsorde herstellen. Dat gaat gebeuren, God gaat dit doen. Dat is bevrijdend. God is daarmee begonnen in Jezus Christus, Maria voelde dat haarscherp aan. Opnieuw is de vraag: wat gebeurt er dan met jou, aan welke kant van het evangelie sta jij? Aanbid je God, zijn kracht, zijn trouw? Rijk zijn is niet het probleem, ook niet dat je aanzien hebt of macht, maar zoek jij het in eigen kracht of bejubel je Gods kracht? In het avondmaal wil dit zichtbaar worden. Aan de tafel worden hongerigen gevoed, worden armen rijk gemaakt en eenvoudigen hogerop gevraagd. Sla je ogen neer, dan laat Hij je omhoog kijken. Houd je handen op, dan zal Hij ze vullen. Buig je hoofd voor God, dan verleent Hij je eer. Vier aan de avondmaalstafel het omkeer-evangelie. Amen.