Het wonder van Gods komst

1 december 2013

Voor wij het in deze adventsperiode gaan hebben over onze verwachting staan we stil bij het wonder van Gods komen. Daarin zie je Gods grootheid, Gods liefde en Gods trouw.

Lezen: Zacharia 8:1-8, Johannes 1:1-18

Tekst: Psalm 85

Een programma dat mij raakt op televisie is Het Familiediner (maandagavond, Nederland 1, 22:10 uur). Bert van Leeuwen, de presentator, probeert gebroken families weer aan één tafel te krijgen. En wat mij raakt in dat programma is het verdriet van mensen over verbroken relaties. Het verdriet dat het stuk ging en ook de onmacht om het weer goed te krijgen. Om een eerste stap te zetten. Je ziet in dit programma hoe hardnekkig ruzie en verwijdering kunnen zijn. Hoe trots mensen kan tegenhouden om zich met elkaar te verzoenen. Het is een heerlijk menselijk programma waarin je ook het nodige van jezelf herkent. Soms is de aanleiding voor een ruzie piepklein -een paar euro of een paar woorden- maar het gevolg is een elkaar jarenlang niet zien als familie. Een effect dat dit programma op mij heeft is dat ik altijd denk: zover moet je het dus nooit laten komen. Want stuk voor stuk balen al die mensen van de verbroken relaties. Maar het blijft spannend of ze de uitnodiging aannemen. De uitnodiging om naar een restaurant te komen om daar hun familie te ontmoeten. Dat is de grote vraag in dit programma: komt hij? Komt zij? Is hij of zij in de witte limousine gestapt die hem of haar naar het restaurant brengt? Soms hou je als kijker je hart vast en denk je: als hij komt dan is het een wonder. Dit zit allemaal zo diep en dit klinkt zo slecht, als hij komt dan is het een wonder.

 

Het wonder van Gods komst

Hebt u, heb jij wel eens op een zelfde manier nagedacht over Gods komst? Vanmorgen wil ik u en jou laten zien dat Gods komen naar de aarde een wonder is. Een groot wonder. Vandaag is de eerste adventszondag. Vier zondagen lang tellen we af naar het kerstfeest. Advent is een tijd van verwachting. We zongen het ook aan het begin van de dienst: ‘Verwacht de komst des Heren, o mens, bereid u voor.’ Maar op deze eerste zondag kijken we eerst naar het wonder van Gods komst. Voor we het gaan hebben over onze verwachting staan we stil bij het komen van God. Zijn komen is een wonder. Een groot wonder. Ja en tegelijk een zekerheid. Want komen is kenmerkend voor God. God zit altijd in de limo.

 

Gods grootheid

Je voelt iets van het wonder van Gods komst naar de mens als je bedenkt hoe groot God is. Afgelopen maandag keek ik met een aantal catechisanten naar een film, Louie Giglio, over hoe groot God is. In die film wordt verteld dat de grootste ster in ons melkwegstelsel een doorsnee heeft van 10 km als de aarde een golfballetje was. 10 km, dat is van hier naar de Nijkerkersluis. Dus als de aarde een golfballetje was en we zouden die hier buiten op de stoep leggen dan zou de grootste ster in ons melkwegstelsel een doorsnee hebben van hier tot aan de Nijkerkersluis. En Psalm 33 zegt: ‘Door het woord van de HEER is de hemel gemaakt, door de adem van zijn mond het leger van de sterren’ (Psalm 33:6). Maar dan zie je iets van de grootheid van God. Je zou met Psalm 33 kunnen zeggen: God heeft die ster ‘uitgeademd’. En niet alleen die allergrootste ster maar ook al die andere sterren. Miljarden sterren. Miljarden sterren alleen al in ons sterrenstelsel. En dan zijn er ook nog eens miljarden sterrenstelsels. Hier gaat het je compleet duizelen. Wat is God groot! Zou God ergens in dat heelal leven? Of past Hij daar helemaal niet in en leeft Hij daar buiten? Kijkt Hij misschien naar dat onmetelijk heelal terwijl Hij het in zijn hand houdt?

 

Maar dan is het toch een wonder dat deze grote God de aarde überhaupt kan vinden? Dat piepkleine stipje in dat ene sterrenstelsel. En toch is het zo! Stel je het heelal even voor als iets wat God op zijn hand houdt. En te midden van die miljarden sterrenstelsels ziet Hij het melkwegstelsel. En te midden van de miljarden sterren in dat stelsel ziet Hij de aarde. Cirkelend om die ene ster die wij de zon noemen. Dat God de aarde kan vinden, kan zien is al een wonder. En dat God dan ook nog eens naar die wereld toekomt is helemaal een wonder.

 

Maar juist dat komen is kenmerkend voor God. God is een naar de aarde komend God. Dat was gelijk al zo direct na de schepping. God komt naar de aarde, nog preciezer, God komt naar de tuin van Eden waar hij de mens een plek heeft gegeven. God wandelt door de tuin (Genesis 3:8). Want God wil samen zijn met de mens. Het samen goed hebben en samen genieten van het leven. Onvoorstelbaar toch; die grote God en die piepkleine mens. En God blijft naar de aarde komen ook na die vreselijke verwijdering. Direct na de zondeval zoekt God de mens op: Adam, waar ben je? God heeft diep verdriet over de verbroken relatie, de verbroken familierelatie. God wil weer met zijn kinderen aan één tafel zitten.

 

Over dat komen van God, dat zo kenmerkend voor Hem is, kun je nog weer op drie manieren spreken. De bijbel laat zien dat God naar de aarde komt, naar Israël en naar jou. Dat God naar de aarde komt zien wij denk ik vooral in het kerstfeest. In dat kleine kindje, dat zelf God is, komt God deze wereld binnen om hier een tijd lang te leven. We hebben daarover gelezen in Johannes 1. ‘Het Woord (dat is Gods Zoon) is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader’ (Johannes 1:14). De grootheid van de Zoon van God is gelijk aan de grootheid van God zelf. Johannes laat zien dat Gods Zoon intensief bij de schepping betrokken was. God sprak en het was er (Genesis 1). Door zijn adem ontstonden de sterren (Psalm 33). Maar dat Woord, zegt Johannes, is Gods Zoon. Johannes zegt over Hem: ‘Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat’ (Johannes 1:3). Deze grote Zoon van God, die net als zijn Vader groter is dan ons complete heelal, die wordt op aarde geboren als mens. God komt naar de aarde. God zelf, de grote God, de schepper van al die miljarden sterrenstelsels, komt naar dat ene sterrenstelsel, naar die ene piepkleine planeet bij die ene ster, de zon. God komt naar de aarde en daarvoor stopt Hij al zijn glorie, heel zijn onmetelijk en onvoorstelbare grootheid, in die ene mens van zo’n 1.80 m. Johannes schrijft: ‘wij hebben zijn grootheid gezien.’ Zou het werkelijk? Dat moet dan wel een heel bijzondere ervaring zijn geweest; het besef dat de mens Jezus, die ze konden aanraken, die met hen sprak, de Schepper van het heelal zelf was.

 

Dat God graag naar mensen toekomt blijkt ook uit zijn omgang met Israël. In Zacharia 8 hebben we daar hele mooie dingen over gelezen. Bijvoorbeeld vers 3: ‘Dit zegt de HEER: Ik keer terug naar de Sion en kom in Jeruzalem wonen.’ Je vraagt je dan af, was God weg gegaan dan als Hij nu blijkbaar terugkeert? Nou en of. Dat was in de tijd van de ballingschap, toen de Israëlieten naar Assyrië waren weggevoerd en later de Judeëers naar Babel. In Ezechiël 9-11 lees je dat de stralende verschijning van de HEER opstijgt vanuit de tempel en de stad verlaat (Ezechiël 9:3, 10:4 en 18, 11:22-23). Maar daar laat God het dus niet bij. Hij is een komend God. Komen is kenmerkend voor God. Als je naar God kijkt dan zie je Hem altijd naar je toe bewegen. Je kijkt God altijd in zijn gezicht. God zegt: ‘Ik keer terug naar de Sion en kom in Jeruzalem wonen.’

 

En God komt ook naar jou. Het evangelie laat zien dat God naar de aarde komt, naar Israël en naar jou. Toen Gods Zoon naar de aarde kwam was dat allereerst een komen naar Israël. Hij werd geboren uit het joodse volk, Hij leefde onder hen, Hij sprak hen ook als eerste aan. Maar in zijn Zoon, in Jezus, komt God ook naar jou toe. God wil in jouw leven komen. Hij wil in jou wonen. De apostel Paulus zegt dat Christus door het geloof en de kracht van de Geest kan gaan wonen in ons hart (Efeziërs 3:17). En tegen zijn gemeente in Laodicea zegt Jezus: ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij’ (Openbaring 3:20). Daar heb je het weer: het familiediner. Dat is wat God wil. Dat is wat God ons vanochtend laat weten: komen is een kenmerk van Mij. God zegt: Ik kom naar de mens toe om het goed te maken. Om het goed te hebben en om samen aan één tafel te zitten. Want als jij blij bent ben Ik blij. En als Ik blij ben, ben jij blij. Dat is de vreugde van God in een mens, en de vreugde van een mens in God.

 

Maar, mijn vraag aan jou: vind je Gods komst een wonder? Beleef je Gods komt naar de aarde, naar zijn volk Israël, naar jou zelf, als een groot wonder? Of is het meer iets van: ‘Hij komt alle jaren’? Hoe ga je straks Kerst vieren? Ieder jaar is het weer Kerst. En voor de meeste mensen om ons heen is het een feest van gezelligheid, van lichtjes in een boom, van samen eten en elkaar cadeautjes geven. En in de kerk zingen we prachtige kerstliederen en luisteren we naar speciale kerstpreken. Maar voor je het weet is het ook allemaal weer voorbij en begint er gewoon een nieuw jaar. Eigenlijk vier je Kerst dan heel klein. Al besteed je er nog zoveel aandacht aan. Zullen wij proberen dit jaar eens het wonder van Kerst te beleven, het wonder van Gods komst?

 

Gods liefde

Daarom gaan we nu ook nadenken over Gods liefde in dat komen. Gods komst naar de mens is een wonder vanwege zijn eindeloze grootheid, maar ook vanwege zijn eindeloze liefde en trouw.

 

Over die liefde van God lazen we in Zacharia 8. Prachtig staat het daar. ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik brand van liefde voor Sion; met vurige liefde neem ik het op voor Jeruzalem.’ En hoe diep deze liefde in God brandt en hoe intens het vuur van zijn liefde is zie je wanneer je Psalm 85 ernaast legt. In Psalm 85 gaat het er ook over dat God terugkeert naar zijn volk. Daar wordt om gebeden in vers 5, en die terugkeer wordt beleden in vers 10. Vers 5: ‘God, onze helper, keer tot ons terug.’ Vers 10: ‘zijn glorie komt wonen in ons land.’ Ook in Psalm 85 lijkt de ballingschap op de achtergrond te staan. Neem nou de eerste drie verzen: ‘U bent uw land genadig geweest, HEER, u keerde het lot van Jakob ten goede, nam de schuld van uw volk weg en bedekte al zijn zonden. U bedwong uw woede en wendde u af van uw brandende toorn.’ In ieder geval is duidelijk dat Gods terugkeer naar zijn volk niet zomaar ging. De verwijdering was groot. God en zijn volk hadden elkaar jaren lang niet gezien of gesproken. God heeft volgens vers 5 zelfs een afschuw van zijn volk. Dat is een heel sterk woord waar je ook best van kunt schrikken. Hoe moet dit ooit nog goed komen? Dat zou een wonder zijn, toch? In ieder geval gaat het vanuit de mens niet lukken. Waar het kenmerk van God komen is, is dat van de mens gaan. Weggaan, weglopen. Dat was de geschiedenis van Israël. Telkens weer liepen ze bij God weg. Gingen ze hun eigen gang, zonder Hem. En dan laat God hen uiteindelijk wegvoeren. In de ballingschap. Zijn volk wordt weggevoerd naar een vreemd land. En zelf vertrekt God uit de tempel en uit Jeruzalem.

 

Maar in zijn liefde vergeeft God. Bedekt Hij de schuld, bedwingt Hij zijn woede, onderdrukt Hij zijn afschuw. In zijn liefde keert God zich weer om. En komt Hij weer naar zijn volk. Maar dit is een groot wonder! Dat had geen mens toch meer verwacht? Even groot is het wonder van Gods komst naar de aarde. Ook daarvoor keert God zich in zijn liefde om, bedekt Hij de schuld, bedwingt Hij zijn woede en onderdrukt Hij zijn afschuw. En ja, even groot is ook het wonder van zijn komst naar jou en naar mij. Maar moest God daarvoor dan ook zijn woede bedwingen? Moest Hij daarvoor ook schuld bedekken en afschuw onderdrukken? Ja toch? Als je dat bedenkt, als je dat tot je laat doordringen zie je het wonder van Gods komst. Het grote wonder van Gods komst. Dat is een en al Gods liefde. Gelukkig maar.

 

Ik hoop dat we zo Kerst gaan vieren dit jaar. Gods komst naar de mens is een ongelofelijk wonder van Gods liefde. In Psalm 85 wordt om Gods komst gebeden. Vers 5: ‘Keer tot ons terug’. Dat gebed is een vraag om Gods liefde. Dit is een vraag om het wonder. En tegelijk mag je zekerheid hebben over dit wonder. Mag je zekerheid hebben over Gods komst. Want God is ook trouw.

 

Gods trouw

Dit is het derde waarvan ik hoop dat u het mee naar huis neemt vandaag. Gods komst is een groot wonder. Voor wij het in deze adventsperiode gaan hebben over ons verwachten van God staan we vandaag eerst stil bij het wonder van Gods komen. Gods komst is een groot wonder. Vanwege zijn grootheid, vanwege zijn liefde, en ook vanwege zijn trouw.

 

Zowel in Psalm 85 als in Zacharia 8 komt Gods trouw aan de orde. Heel mooi in Zacharia 8:8. Daar zegt de profeet dat God niet alleen zelf terugkeert naar Jeruzalem maar dat Hij ook zijn volk naar Jeruzalem terugbrengt. En dan staat er: ‘Zij zullen mijn volk zijn en ik hun God, in onwankelbare trouw.’ Woorden die je trouwens ook in het boek Openbaring tegenkomt (21:3). Ik denk dat wij ze eerder kennen uit Openbaring dan uit Zacharia 8. Maar het komen van God rust op zijn trouw en bestaat door zijn trouw. God komt naar de mens omdat Hij zich aan de mens verbonden heeft, dat is zijn trouw. En wanneer God komt blijft Hij ook, dat is opnieuw zijn trouw.

 

En daarom kan het in Psalm 85 ook naast elkaar staan: het gebed om Gods komst (vers 5) en de belijdenis van zijn komst (vers 10). Want wie de komst van God verwacht mag de zekerheid hebben dat Hij komt. Wie uitziet naar Gods komst hoeft niet in spanning te zitten: God zit altijd in de limo. Van onze kant is de verwijdering onoverkomelijk geworden. En toch zorgt God ervoor dat we weer aan één tafel terecht komen. Om samen met Hem te eten en te drinken, om het samen met Hem goed te hebben.

 

De impact van dit wonder op ons leven

Voor ik nu ga afsluiten is er nog iets waar ik aandacht voor wil vragen. En dat is de impact van Gods komst op ons leven. Gods komst is een wonder. Een wonder vanwege zijn grootheid, vanwege zijn liefde en vanwege zijn trouw. Ik hoop dat we met dat besef de adventstijd in gaan. Maar beseffen we ook dat wanneer God naar ons toekomt, wanneer God in ons leven komt, dat dit een enorme impact heeft? Anders vier je Kerst nog steeds heel klein. Dan begint er na alle kerstdrukte inderdaad alleen maar een nieuw jaar. In plaats van een heel nieuw leven! Dat is toch het gevolg wanneer God in je leven komt? Psalm 85 zegt: als God komt brengt Hij ons tot leven en dan zullen wij ons in Hem verheugen (vers 7). In Zacharia 8 werd voorspeld dat als God komt, de straten van Jeruzalem weer gevuld zullen raken van oude mensen en spelende kinderen. Gods komst blijft nooit zonder gevolgen. In deze wereld niet, in Israël niet, in jouw leven niet. Ik maak het concreet. Wanneer God in je leven komt verandert alles. Wat je belangrijk vindt verandert. Waar je moeite mee hebt verandert. Hoe je met mensen omgaat verandert. Hoe je met ziekte omgaat verandert. Hoe je met je werk -of met je werkloosheid- omgaat verandert. Hoe je met teleurstelling en verdriet omgaat verandert. Hoe je met de dood omgaat verandert. Alles verandert wanneer God in je leven komt. En ik hoop dat je dat wilt. Ik hoop dat je wilt veranderen. Het is de verandering naar het beeld van Christus, naar de nieuwe mens, die vol is van liefde en trouw en van de grootheid van God. Wie meedoet aan het familiediner wil toch ook veranderen? Die baalt ervan dat er al zolang geen contact is. Die worstelt met zijn eigen trots en verdriet en onmacht. En vol verwachting grijpt hij of zij de uitgestoken hand. Vanuit een diep verlangen naar verzoening, naar heling en herstel van de relatie. Is het afwachten of God komt? Nee, want Hij nam zelf het initiatief. Gods komst is wel een wonder, want het zat allemaal heel diep en het verhaal klonk heel slecht. Maar hoe is het eigenlijk met jou? Zou jij instappen als de witte limo je kwam ophalen? Amen.