Hoe je kinderen opvoedt met de grootheid van de Here

15 juli 2018

Waarom dopen wij kleine kinderen? En welke verantwoordelijkheid hebben wij als ouders en gemeente voor de kinderen?

Lezen: Deuteronomium 10:20-11:9, Efeziërs 6:1-4

Tekst: Zondag 27b

Is het niet veel mooier als je zelf kunt kiezen voor de doop? Wie als kind gedoopt is kan dat niet, je bent al gedoopt. Maar je kunt je er niks van herinneren. Dat is jammer. Zou je niet veel meer aan je doop hebben als je die krijgt op volwassen leeftijd? Dat is dan een hele bijzondere ervaring waar je in je geloof veel aan kunt hebben.

 

Verlangen naar een doop die spreekt

Dat verlangen naar een doop die spreekt in je leven duid ik positief. De doop zelf wil ook spreken in je leven door van betekenis te zijn en je geloofskracht te geven. Maar waarom zijn wij als gemeente dan voor de kinderdoop? Hoe ga je die belijdenis van vraag en antwoord 74 van harte nazeggen, dat de kinderen van gelovige ouders gedoopt moeten worden? Hoe raak je ervan overtuigd dat je jouw eventuele kinderen later ten doop wilt houden?

 

Kinderdoop of volwassendoop

Misschien eerst even iets over die woorden: kinderdoop of volwassendoop. Die woorden zijn niet zo handig. Want als gereformeerden dopen wij ook volwassenen. Namelijk als iemand die nog niet gedoopt is op latere leeftijd tot geloof komt. Ik heb in 18 jaar dominee zijn vier volwassenen gedoopt. In plaats van kinderdoop of volwassendoop kun je het beter hebben over verbondsdoop of geloofsdoop. Want daar zit het verschil in visie wat leidt tot een verschillende dooppraktijk. Wij dopen kinderen op grond van het verbond dat God met hen sluit. De doop is Gods teken. Het is zijn streep onder zijn woorden, namelijk dat Hij zegt: jij bent mijn kind en Ik beloof voor altijd je Vader te zijn. Zij die geen kinderen dopen doen dat omdat ze de doop verbinden aan het geloof van degene die gedoopt wordt. De doop is een teken van zijn of haar geloof, een onderstreping van zijn of haar belijdenis.

 

Alles begint bij God

Hierachter zit de vraag: waar begint het geloof? Begint het bij God die een mens uitkiest om te gaan geloven of begint het bij de mens die interesse krijgt voor God en uiteindelijk besluit om in Hem te gaan geloven? Ik denk dat de bijbel hier duidelijk over is: het begint allemaal bij God (Efeziërs 1:4-6, Deuteronomium 7:6-7, Romeinen 8:28-30). God heeft al voor je gekozen. Dat is veel breder dan alleen geloof. God heeft er voor gezorgd dat ik in Nederland geboren ben. God heeft ervoor gezorgd dat ik nou net bij die ouders geboren werd. God heeft het jaar en de eeuw bepaald waarin ik geboren ben. Door die keuzes (en allerlei andere) werkt God aan mijn redding, dat ik me aan Hem ga toevertrouwen en steeds meer met Hem wil leven. Dat God mij in een gelovig gezin heeft geplaatst is niet toevallig. Daar heeft God een doel mee, namelijk dat ik ga geloven. Ik ben daar ontzettend dankbaar voor. Juist omdat ik me realiseer dat als ik in een ander gezin geboren was ik misschien nooit tot geloof zou zijn gekomen. Nu kan het goed zijn dat jij het ervaart als een nadeel. Dat je denkt: als ik zonder geloof zou zijn opgegroeid dan had ik er zelf later voor kunnen kiezen en was ik veel overtuigder geweest. Bovendien nu ik iets van het geloof weet, weet ik ook dat God niet blij is met ongeloof. Dus als ik het geloof loslaat moet ik bang zijn voor Gods straf. Dan had ik liever gewoon van niets geweten. Maar voor wie in een gelovig gezin geboren is -of je dat nou leuk vindt of niet- God heeft voor jou gekozen. Wees niet jaloers op mensen die zonder geloof opgroeien. Ik beschouw het als een enorme voorsprong. Bedenk dat mensen die zonder geloof zijn opgegroeid en later tot geloof komen omgekeerd juist jaloers kunnen zijn op ons: dat we zoveel bijbelkennis hebben. Wat natuurlijk komt doordat er uit de kinderbijbel gelezen wordt, door wat je op de basisschool leert, door catechisatie en vereniging, door alle kerkdiensten die je meemaakt.

 

In vraag en antwoord 74 is dit het fundament onder het dopen van kinderen: God is actief in hun leven. Daar rust de kinderdoop op. God heeft al allerlei keuzes gemaakt in het leven van die baby. In vraag en antwoord 74 worden er twee argumenten op dit fundament gebouwd: 1) God neemt de kinderen van de gelovigen op in zijn verbond. Gods verbond dat is zijn relatie met mensen waarin zij ruimte krijgen om naar Hem toe te groeien. Daarover straks nog meer. Het tweede argument is: 2) God geeft zijn beloften aan de kinderen van de gelovigen. Hij belooft voor eeuwig hun Vader te zijn, Hij belooft hun zonden te vergeven op grond van het leven en sterven van Jezus, Hij belooft hun zijn heilige Geest te geven om hen steeds dichter naar zich toe te trekken. De reden om kinderen te dopen is Gods activiteit in hun leven. Wie zijn kind laat dopen erkent de keuze van God voor zijn kind.

 

De plek van je eigen keus

Is er dan helemaal geen ruimte meer voor je eigen keus als opgroeiende jongere? Zeker wel. Afgelopen maandag zaten we bij elkaar met jongeren die overwegen op belijdeniscatechisatie te gaan. Op de vraag waarom je belijdenis zou doen antwoordde een van de jongeren: bij de doop heeft God gezegd dat ik zijn kind ben, nu wil ik tegen God zeggen dat ik ook graag zijn kind wil zijn. Belijdenis doen is de liefde van God beantwoorden. God gaf jou zijn liefde. Dat heeft iets met je gedaan, het heeft je veranderd, je hart is zacht geworden. En je zegt tegen God: ik wil die liefde van u nooit meer kwijt. Dat is belijdenis doen. Wie daar een teken bij zoekt, een symbolische handeling, dat bestaat al: het avondmaal. Niet de doop is het teken van jouw toewijding aan God maar het avondmaal. Wie denkt: ik zou liever als volwassene gedoopt zijn want dan had ik er meer aan gehad, die raad ik aan het avondmaal hoger te waarderen.

 

Kinderen leren van hun ouders

Waarom neemt God de kinderen van de gelovigen op in zijn verbond? Daar zou ik nog op terugkomen. En waarom geeft God nou juist aan hen zijn beloften? Het lijkt zo willekeurig: de kinderen van gelovigen wel, de kinderen van ongelovigen niet. Zo’n kind kan er toch niks aan doen bij wie hij geboren wordt? Toch is het niet willekeurig. God sluit aan bij zijn scheppingsordening. Hij sluit aan op iets wat Hijzelf in zijn schepping heeft gelegd: dat kinderen leren van hun ouders. Zo heeft God de mens geschapen. Dat je je handen wast voor het eten leer je van je ouders. Praten leer je van je ouders (als jij bij Duitse ouders was opgegroeid had je nu Duits gesproken). Gezond eten leer je van je ouders (als je ouders dat doen is de kans groot dat jij dat ook gaat doen). Kinderen leren door hun ouders na te doen. Zo leer je goede dingen maar ook verkeerde. Je leert praten van je ouders maar je kunt ook leren vloeken van je ouders. Dit geldt ook voor het geloof, kinderen leren dat van hun ouders.  Dat God met de kinderen van de gelovigen een relatie aangaat sluit aan op de manier waarop Hij de mens geschapen heeft en op hoe Hij ouders en kinderen in relatie tot elkaar gezet heeft.

 

Ouders verantwoordelijk

Als ouders voel je hem nu op je afkomen: ik ben verantwoordelijk voor de geloofsopvoeding van mijn kind. Het is de derde vraag die gesteld wordt bij de doop: belooft u dat u uw kind zult voorgaan in een christelijke manier van leven en hem zo goed mogelijk zult onderwijzen en laten onderwijzen om hem te leren begrijpen wat het betekent om gedoopt te zijn? Als ouders zeg je daar ja op. Zij zijn eerstverantwoordelijk voor hun kind. Maar de kring is breder in de gemeente. God is bezig een volk te redden. God is bezig een nieuwe samenleving te vormen om op zijn nieuwe wereld te wonen. Daarbij kiest God niet allerlei individuen maar Hij volgt allereerst de structuur van het gezin. En van de gemeente: ook wie geen eigen kinderen heeft, of niet meer thuis, draagt een zekere verantwoordelijkheid voor de geloofsopvoeding van de kinderen en de jeugd. Want in de kerk hebben we met elkaar te maken als ouderen en jongeren. Kinderen leren door te kopiëren. Wat ze zien doen ze na. De woorden die ze horen gaan ze spreken. Het gedrag van de mensen om hen heen wordt zomaar hun gedrag.

 

Getuigen van Gods grootheid

In het gedeelte dat we gelezen hebben uit Deuteronomium 11 wijst de Here hier op. Deuteronomium 11:2 zegt: ‘Wees u ervan bewust dat uw kinderen geen getuige zijn geweest van de opvoeding die de HEER u gaf, en niet met eigen ogen zijn grootheid hebben gezien, zijn sterke hand en opgeheven arm.’ God zegt: wie dat wel gezien heeft, heeft een grotere verantwoordelijkheid om mij lief te hebben en te dienen (10:20-11:1). En wie dat wel gezien heeft, heeft de verantwoordelijkheid om het te vertellen aan hen die dat niet gezien hebben: de kinderen (Deuteronomium 4:9). Kinderen moeten worden opgevoed met de grootheid van de Here door hen die de grootheid van de Here hebben gezien. In het boek Deuteronomium gaat het dan over de uittocht uit Egypte. Daarin heeft de Here laten zien hoe groot Hij is: groot in macht, groot in heiligheid, groot in trouw. Maar wij, ouders en ouderen van nu, hebben de grootheid van de Here toch ook gezien? Wij zien Gods grootheid in de verlossing van onze zonden, in onze bevrijding uit de macht van het kwaad. Wij zien Gods grootheid in het feit dat we geloven. En we leven in een vrij land, we hebben eten en drinken, een huis, kleding. God geeft leven en gezondheid. God geeft ons de kerk, zijn Woord, zijn Geest. God troost ons in moeite, hij geeft moed en hoop. Daarin zien we hoe groot God is: groot in liefde, groot in goedheid, groot in macht en majesteit. Volwassenen hebben al veel meer meegemaakt met God dan kinderen en jongeren. God zegt: wees je bewust van de verantwoordelijkheid die je daarmee hebt. Dit schudt mij wel wakker.

 

Een gebod om te vertellen en te luisteren

Het is ook de achtergrond van het vijfde gebod: ‘Toon eerbied voor je vader en je moeder. Dan word je gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, je God, je geven zal.’ Vroeger ook wel verkort tot: ‘Eer uw vader en uw moeder.’ Waarom geeft God dit gebod? Niet om wat orde in de gezinnen aan te brengen. Wel omdat God wil dat telkens nieuwe generaties Hem leren kennen. Als kinderen hun ouders ge-hoor-zamen (naar hun ouders luisteren) leren zij de Here kennen. Als die ouders tenminste vertellen over God. Daar gaat het om in het vijfde gebod. Kinderen moeten goed naar hun ouders luisteren wanneer die vertellen over God. Dat betekent dat in het vijfde gebod zowel kinderen als ouders worden aangesproken. Ouders moeten over God vertellen, kinderen moeten daarnaar luisteren. Als ouders niet over God vertellen, over zijn grootheid, dan kunnen kinderen nog zo goed luisteren maar ze leren er de Here niet door kennen. Dan mislukt het vijfde gebod alsnog. Ouders en kinderen staan samen voor God in hun onderlinge relatie.

 

Dus wees je als ouders bewust van je verantwoordelijkheid om je kinderen op te voeden met Gods grootheid. Laten we ons als volwassenen in de gemeente bewust zijn van onze verantwoordelijkheid. Vervelend is dat de zonde probeert dit mooie idee van God te blokkeren. De zonde in ons probeert die overdracht van het geloof van de ene op de andere generatie te doorbreken. In ouders doordat gerichtheid op zichzelf en hun eigen drukte of ontspanning hen gemakzuchtig maakt. Opvoeden kost energie. Je kinderen opvoeden met het geloof kost energie. De duivel vindt het niet erg als jij je energie al voor iets anders hebt opgebruikt. Let daarop en onderken de macht van het kwaad in je leven op dit punt. In de kinderen kan het zo werken dat je denkt: als ik ga geloven is dat omdat ik ermee ben opgevoed. Dus is het niet gewoon indoctrinatie als ik ga geloven? Ook dat is een poging van de duivel om dat mooie idee van God te dwarsbomen, dat God juist door je ouders jou tot geloof wil brengen. Gelukkig blijft God aandacht vragen voor zijn scheppingsordening dat kinderen leren van hun ouders en van ouderen. Dat geldt voor de gewone dingen van het leven maar ook voor het geloof. Iedere keer wanneer je het vijfde gebod hoort bepaalt God je erbij. Iedere keer wanneer er gedoopt wordt bepaalt God je erbij. Zo wil Hij voorkomen dat de macht van de zonde kans krijgt in de geloofsopvoeding.

 

Geloofsopvoeding

Maar hoe doe je dat concreet, geloofsopvoeding? Bedenk allereerst dat God je wil helpen als ouders. En de kinderen en de jongeren mogen bedenken dat God hun geluk op het oog heeft. God wil jou gelukkig maken doordat je ouders je opvoeden met Hem. God is er voor ouders en kinderen. Zoals gezegd, ouders en kinderen staan samen voor God: ouders zijn kinderen van God en kinderen zijn kinderen van God. Tegelijk zet God hen in verschillende rollen bij elkaar: ouders moeten over Gods grootheid vertellen, van de kinderen vraagt God dat ze daarnaar luisteren. Dat je samen voor God staat betekent nog niet dat opvoeden altijd gemakkelijk is. We leven in een tijd en een land waarin gezagsverhoudingen onder druk staan. Jongeren zouden mondig zijn, te mondig. We weten ook dat er veel op jongeren afkomt: veel keuzes, veel verwachtingen, veel wereld. Hoe moet in die setting de geloofsopvoeding eruit zien?

 

1) Wees niet strenger dan God. Gebruik God niet als boeman en dreig niet met de hel. Wat voor geloof ontwikkelt je kind dan? Ik denk een geloof dat gebaseerd is op angst. Ik snap het wel als ouders streng zijn in hun geloofsopvoeding want dat je kind gaat geloven is het liefste wat je wil. Met een strenge opvoeding denk je meer kans van slagen te hebben. Dat kon nog wel eens kloppen ook. Maar is dat het geloof dat God bij je kind wil zien?

 

2) Voed je kinderen op tot zelfstandigheid. Dat geldt in zijn algemeenheid maar ook in het geloof. Een kind van 12 neem je gewoon mee naar de kerk, met een kind van 18 lukt dat niet zomaar meer. Ergens daar tussen wil je dat je kind zelf naar de kerk gaat willen, vanuit een eigen keus. Begeleid kinderen naar een eigen geloofsvolwassenheid.

 

3) Heb lief, geef ruimte, praat, vraag. Volwassen worden is een heftig iets. Dan kun je wel iemand gebruiken die onvoorwaardelijk van je houdt en dat ook laat merken. Ik geloof niet dat ik nu een gemakzuchtige opvoeding verdedig (wat gemakzucht is heb ik zojuist al gezegd), ook sta ik geen opvoeding voor waarin het kind centraal staat en alle ruimte krijgt. Liefhebben is diep betrokken zijn op je kind. Ruimte geven betekent dat je kind fouten mag maken en dat jij daarna helpt om daarvan te leren. En praat met je kinderen, vraag hoe het met ze gaat, wat hen bezighoudt, luister naar hun vragen en twijfels. Probeer hen verder te helpen.

 

4) Wees zelf een voorbeeld van geloof. Daden zeggen meer dan woorden. Laat zien dat jij vertrouwt op God, dat je Hem op nummer 1 zet in je leven. Laat ook gerust zien hoe jij worstelt met je zonden en tekortkomingen. Je hoeft geen modelgelovige te spelen voor je kinderen, daar prikken ze doorheen. Maar laat zien dat je relatie met God voor jou menens is, dat je je aan Hem vastklemt en dat je van zijn genade en uit de kracht van zijn Geest wilt leven.

 

Laten we onze gedoopte kinderen opvoeden met liefde voor God, liefde voor zijn woord, liefde voor de kerk en liefde voor de medemens. Dan is dit het uitzicht: een gezamenlijk leven voor en met God van meerdere generaties. Hoe mooi is dat. Amen.