Hoe kun je leven met de eeuwige dood van je geliefden?

10 februari 2013

Het is een vraag die velen bezighoudt: hoe kun je nou vreugde beleven in de hemel wanneer je daar geliefden mist? In dit hoofdstuk vinden we een antwoord in het wezen van Christus.

Lezen: Openbaring 19

Tekst: Openbaring 19

Vanochtend is de kernvraag: hoe kun je leven met de eeuwige dood van je geliefden? Dat is een vraag die velen bezig houdt: hoe kun je nou vreugde beleven in de hemel als je daar geliefden mist? Dit is een hele heftige vraag, maar ook een hele belangrijke vraag. Mensen worstelen hiermee. Misschien worstel jij hiermee.

 

Soms wordt gezegd of zeggen mensen tegen zichzelf: in de hemel is de vreugde volmaakt, dan is er geen verdriet meer, dus op de een of andere manier zul je daar geen last van hebben. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar ondertussen leef je nu, met je zorg over diegene van wie je zoveel houdt maar die in alles laat merken niets met God te maken te willen hebben.

 

Misschien zegt iemand ook: God is genadig, genadiger dan je denkt. En je weet niet wat er tussen God en die persoon gebeurt, ook niet in het uur van zijn of haar dood. En dat is ook helemaal waar. En laten we ook tegen elkaar zeggen: het oordeel is aan God. Wij hoeven dat oordeel niet uit te spreken, wij kunnen dat ook niet. Maar ondertussen maak je je wel vreselijk zorgen. En vraag je je af: hoe kan ik nou vreugde beleven in de hemel als mijn vrouw, mijn zoon, mijn zus daar niet is?

 

Thema voor deze preek is:

Kijk naar Jezus’ trouw

 

Voor ik laat zien hoe die vraag opkomt uit Openbaring 19 en welk antwoord dit hoofdstuk geeft, moet ik eerst iets zeggen over de structuur van de hoofdstukken 17-22. Tot nu toe ging elke preek over één hoofdstuk, behalve hoofdstuk 2 en 3 over de 7 brieven aan de 7 gemeenten, die heb ik samengenomen. Maar verder ging elke preek over één hoofdstuk en dat kon ook goed. En ik ben ook van plan dat te blijven doen, dus hierna volgen nog drie preken over hoofdstuk 20, 21 en 22. Maar ik wil u wel de structuur van deze laatste 6 hoofdstukken laten zien, en die loopt wat door de hoofdstukindeling heen.

 

U ziet de structuur nu op het scherm. Eerder heb ik gezegd: in die laatste 6 hoofdstukken worden twee thema’s uit de hoofdstukken 4-16 uitgewerkt, namelijk de val van Babylon en de heerlijkheid van het nieuwe Jeruzalem. Die hoofdstructuur in tweeën blijkt uit twee verzen die bijna hetzelfde zijn, 17:1 en 21:9. In beide verzen lees je dat een van de 7 engelen met de offerschalen van Gods woede Johannes aanspreekt. In 17:1 zegt de engel: ‘Ik wil je laten zien hoe de grote hoer die aan talrijke waterstromen zit, veroordeeld wordt.’ In 21:9 zegt de engel: ‘Ik wil je de bruid laten zien, de vrouw van het lam.’ In het eerste geval neemt de engel Johannes mee naar de woestijn, in het tweede geval naar een hoge berg. Ook de afsluiting van beide gedeelten loopt gelijk, in 19:10 valt Johannes in aanbidding voor de engel neer waarop de engel zegt: ‘Doe dat niet, aanbid God’, en in 22:9 gebeurt dat opnieuw. Wat er daarna nog volgt, Openbaring 22:10-21, vormt de afsluiting van het boek. Maar tussen de verklaring van de val van Babylon en het tonen van de heerlijkheid van het nieuwe Jeruzalem zit dus ook nog iets, dat is Openbaring 19:11-21:8. En dat deel beschrijft de macht die Christus uitoefent bij zijn eindoverwinning. En dat valt dan nog weer in 4 stukken uiteen: hoe Jezus afrekent met het beest en zijn profeet (19:11-21), hoe Jezus afrekent met de satan (20:1-10) en hoe Hij afrekent met de dood en het dodenrijk (20:11-15). En het vierde gedeelte (21:1-8) laat Jezus’ macht zien in het intreden van zijn volmaakte rijk.

 

Nu naar hoofdstuk 19. Het eerste gedeelte van dit hoofdstuk, vers 1-6, beschrijft hoe er in de hemel en op aarde een daverend gejuich losbarst op het moment dat Babylon gevallen is. Wat is God groot en machtig: ‘de redding, de eer en de macht zijn van onze God’! Gods oordeel wordt bezongen, bejubeld. En deze ondergang van Babylon geeft ruimte voor de bruiloft van het Lam, vers 7-8. Die bruiloft van het Lam wordt hier kort aangestipt en in hoofdstuk 21 verder uitgewerkt. Vervolgens is er dan dat voorval waarmee Johannes het gedeelte over Babylon afsluit, vers 9-10. Johannes krijgt de opdracht alles wat hij gezien en gehoord heeft op te schrijven, maar als hij in aanbidding neervalt voor de engel zegt deze: ‘‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en zoals je broeders en zusters die van Jezus getuigen. Je moet God aanbidden.’ Want  -en dan citeer ik uit de vertaling van 1951, op dit punt veel beter- het getuigenis van Jezus is de Geest van de profetie.’’ Dat wil zeggen: Gods Geest brengt in de profetie van dit boek het getuigenis van Jezus over. Jezus is de bron van de openbaring. En daarom moet God eer en aanbidding ontvangen. Dit incident onderstreept het thema van het hele boek: het gaat om de verering van God (Openbaring 14:6-7).

 

En in de verzen 11-21 lezen we dan hoe Jezus afrekent met het beest en met zijn valse profeet. Vanuit hoofdstuk 13 heb ik gezegd: het beest dat is de mens die wil zijn als god. In hoofdstuk 13 zagen we hoe deze mens nu eens bruut geweld tegen de christenen gebruikt, het eerste beest, dan weer verwarrende en indrukwekkende verleiding, dat is het tweede beest, ook wel: de valse profeet. Maar dat betekent dat we hier in Openbaring 19:11-21 dus lezen hoe Jezus afrekent met de ongelovigen! En daarom stel ik bij dit hoofdstuk die vraag: hoe kun je leven met de eeuwige dood van je geliefden? Want het is zo’n schril contrast, juist in dit hoofdstuk: het daverende juichen over het vernietigende oordeel van God en de pijnlijke tekening van de ondergang van de goddelozen. En wie van ons heeft er geen ongelovige familie of vrienden of kennissen? Het zal je zoon maar zijn, je dochter. Dat lijkt mij een van de moeilijkste dingen die er is: wanneer je kind of je kleinkind niet gelooft.

 

En wat moet je daarmee? ‘Bidden!’ zeggen veel mensen; uit ervaring. Ja, bidden. Pleiten op Gods beloften. Zeker wanneer je kind of je kleinkind gedoopt is. Met je machteloosheid ga je naar de machtige God en je vraagt of Hij wil doen wat jij niet kunt: geloof geven, het harde hart zacht maken. Maar wat vraagt God veel geduld van je. En vertrouwen, dat Hij doet wat goed is. En ondertussen hoop jij dat Jezus niet al te snel terugkomt. Openbaring is dan geen gemakkelijk boek. En met juichen over Gods oordeel, waar we vanaf hoofdstuk 16 telkens over lezen, heb je het dan helemaal te kwaad. Wat moet je hiermee?

 

Ik zou willen zeggen: kijk naar Jezus! Het is juist de manier waarop Hij verschijnt om te oordelen die je kan troosten. En dan bedoel ik de verzen 11-16. Want de verzen 17-21 beschrijven het oordeel van God over de ongelovigen juist in al zijn afschrikwekkendheid. Voordat de strijd begint roept een engel de gieren al op om de lichamen van de verslagenen op te eten, vers 17-18. En vers 19-21 laat zien dat het tot een echte strijd niet eens komt: Jezus neemt zijn tegenstanders eenvoudigweg gevangen en gooit ze in de vuurpoel, dat is de plaats van de definitieve veroordeling. Maar wat is het belangrijk om die verschijning van Jezus goed tot je te laten doordringen. Kijk maar mee. Vers 11 zegt dat Jezus -Hij is de ruiter op het witte paard- ‘trouw en betrouwbaar’ heet. Hij doet wat Hij zegt. Jezus is trouw aan zijn beloften. Ook, nee juist zijn beloften bij de doop gedaan. Hij komt daar nooit op terug. Hij wil echt je zonden vergeven. Die belofte staat. Levenslang. Er is niets waardoor Jezus zou zeggen: maar nu geldt het niet meer. Jezus is trouw en betrouwbaar.

 

Johannes ziet vervolgens dat deze ruiter, dat Jezus ‘rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert’. Dat wil zeggen: wat Jezus doet is billijk. Je kunt het begrijpen. Voor wie zijn leven lang zonder Jezus wilde leven is de hemel geen leven. Hoe kan Jezus daar met zijn vijanden in vrede leven? Jezus bood vrede aan. Hij stuurde getuigen van zijn vrede, denk aan Openbaring 11. Voordat de laatste bazuin klinkt, hoofdstuk 11:15, klinkt het getuigenis van Gods kerk. Voor de Rechter spreekt spreken de getuigen. En we hebben gezien hoe geduldig Jezus was met zijn oordeel. Zegel voor zegel werd de boekrol losgemaakt. Vervolgens werd er 7 keer alarm geblazen. En God stuurde een laatste profeet: Johannes met de Openbaring (hoofdstuk 10). Dus inderdaad, Jezus velt een rechtvaardig vonnis en Hij voert een rechtvaardige strijd. Tegen hen die ondanks alles zijn liefde afwezen.

 

Wanneer je verder leest zie je in vers 13 dat Jezus het ‘Woord van God’ wordt genoemd. Geen verrassende naam. Het betekent hier: Jezus is als persoon en als Rechter alles wat God de mensen te zeggen heeft. En ‘Jezus’ betekent: God redt. Dat is wat God de mensen te zeggen heeft: laat je redden, laat je behouden uit dit verdorven mensengeslacht (Handelingen 2:40). Door Jezus!

 

Een laatste element waar ik op wijs is het mondzwaard. Vers 15 zegt: ‘Uit zijn mond komt een scherp zwaard waarmee hij de volken zal slaan.’ Dit zegt iets over de manier waarop Jezus zijn tegenstanders doodt. In zijn gesprek met Nicodemus zegt Jezus over de Mensenzoon, over zichzelf dus: ‘Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon’ (Johannes 3:18). Dus niet luisteren naar het woord van Jezus betekent je veroordeling over jezelf heen halen. Maar het betekent ook dat er redding is tot in het uur van iemands dood.

 

De vraag is nu: kunt u, kan ik, het oordeel met vertrouwen in Jezus’ handen laten? Jezus die trouw en betrouwbaar is. Jezus die zelf de Middelaar is. Die zelf de rechtvaardige straf van God op zich nam. Zodat het rechtvaardig is wanneer zij die geloven in Jezus worden vrijgesproken (Romeinen 3:25-26), maar zodat het ook rechtvaardig is wanneer God hen die perse zonder redding willen zonder Redder laat. Gun jij God zijn rechtvaardig oordeel? Aan God ligt het niet. Je ziet dat ook wanneer je nadenkt over zijn hart. God houdt van de mens. God wil samen zijn met de mens. Daarom komt Hij met verlossing. Wat is verlossing? Dat is dat God terug komt in je leven! De zondeval, en ook onze zonde is dat we God buiten ons leven zetten en houden. Verlossing is dat God terug komt in je leven. Het is het beeld van de bruiloft, van bruid en bruidegom. Daar is God op uit, op dat huwelijk. Kijk naar die maaltijd in Openbaring 19, het bruiloftsmaal van het Lam. Die maaltijd laat zien waar God op uit is: verlossing, dat Hij definitief terug is in jouw leven. Zou ik dan niet helemaal opgaan in Hem, in zijn liefde? Kleurt dat niet het leven in zijn rijk? Aan de avondmaalstafel kijken we vooruit naar die dag. Aan het avondmaal vieren wij de band met Jezus, die onze verlossing is. En wat is dit eenvoudig, iedereen kan dit. Je bewaart de band met Jezus niet door iets te leren of door iets te volbrengen, maar door eenvoudigweg deel te nemen aan een maaltijd. Amen.