Hoe volwassen ben jij in je geloof?

25 januari 2015

Geestelijke volwassenheid maakt je geloof weerbaar en helpt je volhouden.

Lezen: Hebreeën 5:11-6:8

Tekst: Hebreeën 5:11-6:8

Je zou kunnen zeggen dat het in het gedeelte van vanmorgen gaat over kerkverlating. Met dat woord ‘kerkverlating’ bedoelen we dat mensen God, geloof en kerk de rug toekeren. Ze stoppen met geloven. En wat grijpt dat diep in. Wat doet dat zeer bij ouders die van hun zoon of dochter te horen krijgen: ‘ik geloof niet meer’. Een van de dingen die gelovige ouders het liefst willen is dat hun kinderen gaan geloven. Wat doet het ook zeer als je broer of zus zoiets zegt. Of je man of vrouw. En welke oudere hier kan zeggen: ‘al mijn kleinkinderen geloven en gaan naar de kerk’? Ik denk dat kerkverlating weinig families voorbij gaat.

 

Een tijdje geleden is er ook een boek verschenen van dertigers die terugkijken op hun vrijgemaakte jeugd. Het grootste deel van hen gelooft niet meer en is niet meer vrijgemaakt. Het boek heet ook ‘vrij gemaakt?’ Ze hebben zich vrijgemaakt van de in hun ogen beknellende kerk van hun jeugd. Misschien heb je het gelezen, of er over gelezen in de krant. Het is geen boek om vrolijk van te worden.

 

Is bekering na geloofsafval mogelijk?

En nu lezen we vanmorgen in Hebreeën 6: ‘Wie ooit door het licht beschenen is (dat is hier een uitdrukking voor geloven), dus wie ooit geloofd heeft (...) en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogelijk een tweede maal worden bekeerd’ (Hebreeën 6:4-6). Maar als dit waar is en als dit gaat over mensen die vandaag de dag de kerk verlaten, dan is dit een uiterst pijnlijke tekst. Want dan vervliegt alle hoop. Dan slaat deze tekst je alle hoop uit handen. Dan hebben al die gebeden voor wie God verlaten hebben ook geen enkele zin. Terwijl ik weet dat ouders en grootouders zich juist daaraan optrekken. We ervaren het gebed juist als het enige wat we nog hebben in zo’n situatie. Zelf bereik je je kind niet meer. Een gesprek over het geloof, een vraag naar het geloof geeft vaak alleen maar spanning. Dus bid je. Vraag je God te doen wat je zelf niet meer kunt: dat Hij zijn kind, zijn gedoopt kind, bij het nekvel grijpt en terughaalt.

 

Soms maak je toch ook mee dat iemand na veel omzwervingen terugkeert in de kerk? Dat iemand opnieuw gaat geloven. Ik denk dat dit heel goed mogelijk is. Iemand gelooft, hij of zij verliest het geloof, maar hij of zij komt later weer terug bij God. Ik heb daar ook gewoon namen bij in mijn hoofd, en dat heeft zich hier in ons midden afgespeeld. Het kan dus. En u en ik, wij als gemeente, mogen en moeten ook voor de bekering van afgedwaalden blijven bidden. Dat is een gebed waar God graag naar luistert.

 

Hebreeën 6:6 is een specifieke historische situatie

Maar wat staat er dan in Hebreeën 6? Ik werd getroffen door een uitleg die ik las, al een hele tijd geleden. Ik heb dat afgelopen week weer opgezocht en opnieuw gelezen, en ik denk dat er veel te zeggen is voor deze uitleg. Het komt hier op neer: het gaat in vers 4-6 over joodse christenen die onder druk van hun joodse volksgenoten hun geloof in Christus dreigen los te laten. Nog iets preciezer, het gaat om joodse christenen die in het jaar 33 op het plein bij Pilatus hadden staan roepen ‘kruis­ig hem!’ Deze mensen die tot geloof in Jezus waren gekomen dreigen nu weer van hun geloof in Jezus af te vallen. Maar waarom?

 

De druk van het joods nationalisme in de eerste eeuw

Eerder in deze serie heb ik verteld dat de brief aan de Hebreeën geschreven is aan joodse christenen in ongeveer 68-70 n.Chr. die in of rond Jeruzalem woonden. Het was toen vreselijk spannend in Judea. Romeinse legers trokken in de richting van Jeruzalem. Want de joden waren in opstand gekomen tegen de Romeinen. Ze wilden van de Romeinse overheersing af. Het joods nationalisme -wij zijn een zelfstandig volk met een eigen identiteit en met een eigen religie- was ontzettend sterk. In die situatie zitten de joodse christenen in een heel lastig parket. Want aan het tempelgebeuren in Jeruzalem doen ze niet meer mee. En de scheidsmuur naar niet-joden is voor hen verdwenen, denk aan de Romein Cornelius die gedoopt kan worden in de naam van Jezus (Handelingen 10). Maar hierdoor zijn de joden-christenen verdacht in de ogen van hun sterk nationalistische volksgenoten. Heulen joodse christenen eigenlijk niet met de vijand? En hoe toegedaan zijn de joodse christenen eigenlijk aan de joods-nationalistische zaak?

 

Dat is de druk die de mensen die in de Hebreeënbrief worden aangesproken voelen. Je moet toegeven, hun opstelling is ook verdacht vanuit joods perspectief. En de verleiding is groot om dan te zeggen: voor ons staat Mozes voorop en daarna komt Christus, voor ons staat de tempeldienst in Jeruzalem voorop en daarna komt Christus. Daarmee zouden de Hebreeën de nationalistische joden geruststellen, maar ze zouden Christus ermee verloochenen. En zo iemand kan onmogelijk een tweede keer worden bekeerd, zegt de schrijver in vers 6, ‘omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt.’ Dat is de reden waarom hij niet opnieuw bekeerd kan worden. Dat ‘opnieuw kruisigen’ van Jezus is maar niet een uitdrukking die je zou kunnen toepassen op iedereen die het geloof loslaat, nee het is een uitdrukking die alleen gaat over mensen die echt zelf betrokken waren bij de kruisiging van Jezus onder Pontius Pilatus. Voor hen is er geen tweede bekering mogelijk wanneer ze nu Christus loslaten. Net zoals er voor het volk Israël op de grens van het land Kanaän geen tweede kans was om het land binnen te gaan na hun uiting van wantrouwen aan God en zijn beloften (Numeri 14, Hebreeën 3:18).

 

Blijf bidden om de bekering van wie afdwaalt

Hebreeën 6:6 gaat dus over een hele specifieke historische situatie die nu niet meer voorkomt. Er leven nu immers geen mensen meer die in het jaar 33 hebben geroepen ‘kruisig hem!’ Wij mogen en wij moeten gewoon blijven bidden om de terugkeer van hen die God, geloof en kerk vaarwel zeiden. Bekering is mogelijk. Want bij God is niets onmogelijk. De bijbel roept ons ook op om het verlorene te zoeken. Denk aan de gelijkenis van het verloren schaap. Jezus zegt: ‘Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt het te vinden, dan zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat’ (Matteüs 18:12-14). Ik denk ook aan wat de apostel Jakobus schrijft: ‘Broeders en zusters, als een van u afdwaalt van de waarheid en een ander laat hem daarheen terugkeren, dan mag hij weten: wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt, redt hem van de dood en wist tal van zonden uit’ (Jakobus 5:19-20). Wij bidden terecht om de terugkeer van hen die het geloof loslieten. Wij hopen terecht op hun terugkeer. Wij zetten ons terecht in voor hun terugkeer.

 

Een waarschuwing vanuit Gods liefde

Maar de Hebreeën, de joodse christenen uit de eerste eeuw aan wie deze brief geschreven is, krijgen hier een hele forse waarschuwing: als jullie nu je geloof in Christus loslaten, krijg je geen tweede kans. Nu denk ik dat je met een waarschuwing eigenlijk blij moet zijn. Want het behoedt je voor iets ergs. In Gods waarschuwing zit altijd zijn liefde, het is een uiting van zijn liefde. De waarschuwing zelf kan nogal heftig zijn en ook absoluut niet leuk om te horen, maar het is een uiting van Gods liefde voor je. Als ik een van mijn kinderen aan zijn arm van de straat trek omdat er een auto aankomt, dan kan dat zeer doen, misschien ligt die arm wel uit de kom, maar het is omdat ik van het kind hou. Zo trekt God hier ook bijna de arm uit de kom van de Hebreeën, zo heftig is de waarschuwing, maar God doet dat omdat Hij hen in zijn liefde wil behouden. Hebreeën is een serieus boek, maar geen somber boek. Hebreeën is een heel indringend boek, met hele indringende waarschuwingen, maar tegelijk is het een boek vol van Gods liefde in Jezus.

 

Word volwassen in je geloof

God zegt in dit gedeelte niet alleen wat de Hebreeën niet moeten doen (van hun geloof afvallen) God zegt ook wat ze wel moeten doen. Namelijk volwassen worden in hun geloof. Want volwassen gelovigen kunnen de verleiding om Christus te verloochenen weerstaan. Dat gold toen, dat geldt ook vandaag voor ons en onze kinderen. Volwassen geloof is weerbaar en houdt stand. En dat is het thema van het boek Hebreeën. In dit gedeelte gaat de aansporing om volwassen te worden in het geloof zelfs voorop, dat is hoofdstuk 6:1. Ik ben begonnen bij die waarschuwing van 6:4-6 omdat we daar als hoorders op blijven haken: kunnen zij die het geloof loslaten weer tot bekering komen? Nu is de oproep van 6:1 om volwassen te worden in het geloof in de Nieuwe Bijbelvertaling niet zo duidelijk, maar de Bijbel in Gewone Taal heeft hier: ‘Vrienden, wees toch volwassen in je geloof in Christus!’ Hier komen ook de termen melk en vast voedsel in beeld. De schrijver van de Hebreeënbrief verwijt zijn lezers dat ze opnieuw melk nodig hebben in plaats van het vaste voedsel. Ik denk dat dit niet duidt op een ingezakt kennisniveau maar op een verdwenen geestelijke volwassenheid. Als het zou gaan over een ingezakt kennisniveau dan hebben de Hebreeën van de eerste vijf hoofdstukken van de brief ook niets begrepen. Ook het vervolg van de brief zou dan niet aankomen. Dan is het ook gewoon niet slim van de schrijver om de eerste beginselen van de leer over Christus, de basisuitleg, te laten rusten. Als er een kennistekort is in een kerk dan moet daar aangepast onderwijs op worden gegeven. Nee, het punt hier is dat een volwassen geloof verleiding kan weerstaan. De verleiding om af te vallen. Het is het verschil tussen een kind dat niet van een pot snoep kan afblijven en een volwassene die dat wel kan. Dat heeft te maken met zelfbeheersing. Het gaat hier niet om intelligentie maar om gehoorzaamheid. Om de draagkracht van het geloof. Die draagkracht hadden de Hebreeën gehad. Maar ze zijn nu weer als baby’s geworden die bepaalde dingen niet kunnen verteren.

 

Volwassen geloof verdraagt vervolging

Dus dat is het punt. Ook als je je afvraagt: hoe volwassen ben ik in mijn geloof? Zijn er dingen die jij niet kunt verteren? Dingen die jij niet kunt verdragen? Bijvoorbeeld vervolging. Ik sluit daarmee even aan bij wat de Hebreeën te verdragen kregen. Wij hebben daar in Nederland niet mee te maken. Wij weten van christenen die daar wel mee te maken hebben. Een verschrikkelijke werkelijkheid die op ons afkomt in beelden, foto’s en verslagen. Maar het is tot nu toe altijd ver weg: ISIS in Syrië en Irak, Boko Haram in Nigeria. Ik vraag me wel eens af wat ik zou doen als het dichtbij kwam, of ik sterk genoeg was om met de dood in de ogen mijn christen zijn te belijden. Dat is geestelijke volwassenheid. Dan is je geloof volwassen. Daar gaat het over hier in Hebreeën 5 en 6. Wat kan jij in geloof verdragen?

 

Onvolwassen geloof kan het evangelie niet verteren

Hoe volwassen ben jij in je geloof, die vraag komt vanmorgen op je af. Hoe spiritueel volwassen zijn wij als gemeente, kun je je ook afvragen. Zijn er dingen in het evangelie die wij moeilijk te verteren vinden? Ik denk van wel. Bijvoorbeeld de uitverkiezing, dat God mensen uitkiest om te gaan geloven zonder dat er ook maar iets in hen zit dat daar aanleiding toe geeft. Het is puur Gods liefde. Die mens is Gods liefde op geen enkele manier waard, hij of zij is alleen maar Gods straf waard. Dat vinden we moeilijk te verteren. En misschien vind jij het ook wel onverteerbaar dat onze liefdevolle God spreekt van een oordeel en een hel. En dat deze zelfde God zijn volk Israël opdracht gaf om hele volken uit te roeien. Misschien vind je het ook wel onverteerbaar dat God ISIS zijn gang laat gaan en de christenen in Nigeria niet heeft beschermd voor de mannen van Boko Haram.

 

Volwassen geloof heeft incasseringsvermogen

Waar je de volwassenheid van je geloof ook aan kunt zien is hoe je omgaat met tegenslag. Met ziekte, met lijden, met verlies. Een onvolwassen geloof haakt af bij moeite: ‘Als God dit toelaat in mijn leven, nou dan hoeft het voor mij niet meer.’ Dan rustte je geloof blijkbaar op het principe: voor wat hoort wat, ik doe alleen iets als ik er iets voor terugkrijg. Maar volwassenen kunnen als het goed is geven zonder iets terug te krijgen. Kinderen zeggen: als hij mij niet uitnodigt voor zijn feestje dan nodig ik hem niet uit voor mijn feestje. Als volwassenen zo met elkaar omgaan dan zeggen we: wat kinderachtig. Volwassenen hebben als het goed is incasseringsvermogen, ze hebben veerkracht, ze hebben ook niet direct een beloning nodig om iets te doen. Ze kunnen wachten, kunnen geduld opbrengen, hebben uithoudingsvermogen. Ze kunnen ook omgaan met gezag (rebellie, verzet tegen gehoorzaamheid als zodanig, heeft iets typisch onvolwassens in zich). Dit hoort allemaal bij volwassen zijn. Daar moet je ook aan denken als het gaat over geestelijke volwassenheid, over volwassen zijn in je geloof. Een volwassen geloof heeft incasseringsvermogen, kan geduld opbrengen, wil gehoorzaam zijn, kan moeite en lijden verdragen en heeft uithoudingsvermogen.

 

Een geestelijk volwassen kerk

Ik denk dat je ook kunt nadenken over de geestelijke volwassenheid van een gemeente. Dan gaat het over vragen als: kunnen wij elkaar verdragen? Kunnen wij met geduld op elkaar reageren? Kleurt zelfverloochening en trouw onze onderlinge omgang? Hoe weerbaar zijn wij als gemeente tegen moeiten die ons treffen? Is de sfeer in de gemeente er een van gelovigen die verantwoordelijkheid nemen voor hun geloof? Geestelijke volwassenheid wordt ook zichtbaar in hoe we reageren op maatschappelijke issues. Denk bijvoorbeeld aan de zondagsopening van winkels. Je kunt als kerk en als christen zomaar reageren als een kind van wie iets wordt afgepakt. Voor je het weet zit je te mokken en te zeuren over hoe slecht het allemaal wel is. Je roept op tot een boycot van de winkels die op zondag open zijn. En begrijp me goed: ik gun al die ondernemers het geluk van een vrije zondag. Sterker nog: ik gun hen het geluk van de diepe rust die het geeft als je weet en ervaart dat God voor je zorgt. Maar laten we wel vanuit een geestelijke volwassenheid op dergelijke dingen reageren. Dus niet verongelijkt alsof ons iets wordt afgepakt of aangedaan. Als er iemand iets wordt aangedaan is het God. En de kleine ondernemer. Een volwassen geestelijke reactie is dat je met ontferming bewogen bent. Zoals Jezus dat was.

 

Geestelijke volwassenheid oefenen

Je kunt je oefenen in deze geestelijke volwassenheid. Hebreeën 5:14 laat je zien hoe. Voor een kind is het natuurlijk niet verkeerd om melk te drinken. Juist zo groeit het en ontwikkelt het spijsverteringssysteem zich. Zo zegt vers 14: zij die geestelijk volwassen zijn hebben zintuigen die door ervaring geoefend zijn, en zij zijn in staat onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Dus hoe word je geestelijk volwassen? Nou, lees zoveel in de bijbel, drink zoveel melk, heb zoveel omgang met God, dat de verlangens van je hart je gids zijn voor goed en kwaad (1 Petrus 2:2). Je laat je zo vullen met God en zijn evangelie dat je verlangens opnieuw ingevuld worden. Je verlangt ernaar om God een plezier te doen en niet je eigen plezier na te jagen. Je verlangt ernaar de ander lief te hebben in plaats van op jezelf gericht te zijn. Je verlangt ernaar gelukkig te zijn met God in plaats van het geluk van deze wereld te beleven. Je verlangt ernaar God gehoorzaam te zijn in plaats van je eigen behoeften na te lopen. Lees zoveel in de bijbel dat de verlangens van je hart je gids zijn voor goed en kwaad. Goede verlangens helpen je goede keuzes te maken. Voor de Hebreeën was dat heel concreet de keus: blijven we Christus belijden als onze apostel en hogepriester, op het risico af dat we hierom uit het volk en uit de samenleving gestoten worden. Voor ons zijn er dagelijks allerlei keuzes. Vanuit de brief aan de Hebreeën staan wij vandaag voor de keus: kunnen wij het verdragen dat wij een hemelse hogepriester nodig hebben die verzoening bewerkt voor onze zonden? Drink zoveel melk dat je geloofsmaag moeilijke dingen leert verteren.

 

God geeft de groei

Nu is het mooie dat God zelf de groei geeft. Bij de aansporing om geestelijk volwassen gelovigen te worden laat God weten dat Hijzelf die groei bewerkt. Ik kijk daarvoor naar hoofdstuk 6:4-5, dat vers staat bol van wat God gedaan heeft in het leven van de Hebreeën: Hij bescheen hen met zijn licht (dat is het evangelie), Hij liet hen proeven van zijn hemelse gave (dat is zijn Zoon), Hij gaf hen de heilige Geest, Hij gaf hen zijn beloftewoord en ze hebben de kracht van de komende wereld ervaren. Zo groeiden ze. En zo wil God ook jou groei geven. Groei naar een volwassen geloof. Het zit ook in het beeld van vers 7-8. Over het akkerland regent het van boven, vanuit de hemel. Die regen die van God komt laat het gewas groeien. Zoals God de groei van gewassen bewerkt, zo bewerkt Hij ook de groei van je geloof. Eenmaal volwassen levert dit geloof vrucht op. Echt een zegen. En het moet wel heel gek lopen als Gods goede gaven dorens en distels opleveren (vers 8). Dat kan alleen als Christus willens en wetens afgewezen wordt. Dorens en distels ontstaan nooit zomaar, ongeloof ontstaat nooit zomaar. Niemand hier hoeft bang te zijn tegen zijn wil het geloof te verliezen. Daar ben je zelf altijd bij. De waarschuwing tegen ongeloof blijft daarom staan. Maar voorop gaat de aansporing volwassen te worden in je geloof. Een aansporing die God doet uit liefde. Het bijbelboek Hebreeën is bloedserieus, omdat Gods beloften dat ook zijn. Volwassen geloof leeft uit die beloften. Amen.