Jezus: apostel en hogepriester van de gemeente

14 december 2014

Laat Jezus de woorden van God spreken in je leven. En laat zijn woord voor jou spreken bij God.

Lezen: Hebreeën 3:1-6

Tekst: Hebreeën 3:1-6

Ik heb vanochtend twee vragen voor u, voor jou. De eerste vraag is: wat pleit voor jou? Je weet van jezelf dat je lang niet alles goed doet. Dat je niet volmaakt bent. Dat je zo nu en dan echt wel een steekje laat vallen. Maar wat staat daar tegenover? Wat brengt de zaak weer in evenwicht? Wat pleit voor jou? Bedenk eens hoe je daarin naar jezelf kijkt. Als jij de vraag moet beantwoorden: ‘wat voor mij pleit is...’, wat zeg je dan? Als mijn vrouw zegt: je bent wel veel avonden weg, dan zeg ik: wat voor mij pleit is dat ik wel af en toe een bosje bloemen voor je meebreng. Waarop zij dan waarschijnlijk zegt: dat is wel heel af en toe.

 

Mijn tweede vraag aan u en jou is: waar baseer jij je visies op? Vaak kunnen we behoorlijk goed vertellen wat we ergens van vinden. Misschien lees je een krant of tijdschrift, of je leest blogs of een nieuwssite. Zo vorm je je een mening. Je ontwikkelt een visie op de wereld om je heen, maar je ontwikkelt ook een visie op jezelf en jouw plek in die wereld. Maar mijn vraag is: waar baseer je dat op? Wat zijn de bronnen die je gebruikt?

 

Dit zijn twee vragen die best wel dicht bij de kern van je mens-zijn liggen. Hoe kijk ik naar de wereld om me heen? Hoe kijk ik naar mezelf? Dit maakt je tot wie je bent. Maar dan is het best belangrijk dat de bronnen voor jouw visies betrouwbaar zijn. Dat geldt ook voor mijn eerste voorbeeld, over die bloemen voor mijn vrouw. Pleit dat echt voor mij? Of denk ik dat alleen maar en is het helemaal niet zo?

 

Je kunt je natuurlijk ook afvragen wat voor jou pleit in je relatie met God. Je weet dat je niet alles goed doet. Dat je niet volmaakt bent. Maar wat voor je pleit is... dat je toch probeert het goede te doen. Dat je je inzet voor de kerk of voor je medemens. Dat je hier iedere zondag zit. Ik noem maar wat dingen. Denk jij wel eens zo? Maar hoe betrouwbaar is dit? Weet je zeker dat dit voor je pleit? Is dit vaak niet een dwaalspoor van de duivel? En als het gaat over je visie op wat God wil in je leven, waar baseer je die op? Op wat je daar zelf van denkt? Vaak werkt dat toch wel een beetje zo bij ons: ‘Volgens mij vindt God het niet erg dat ik...’ Hoe betrouwbaar is dat? Zet de zonde in ons je vaak niet op het verkeerde been? Ik vind dit wel ontdekkend.

 

Met iets soortgelijks zaten de Hebreeën ook; de joodse christenen uit de eerste eeuw aan wie deze brief geschreven is. Hun vragen waren: kunnen wij op Jezus vertrouwen als het gaat over wat God wil? En kunnen wij erop vertrouwen dat Jezus voor ons pleit bij de Vader? De Hebreeën neigen naar een ‘nee’. Ze dreigen hun vertrouwen in Jezus te verliezen. Ze hebben dit wel geloofd, maar ze dreigen hun vertrouwen in Jezus te verliezen en terug te vallen op wat ze eerder geloofden en wat vele joodse volksgenoten nog steeds geloven. Namelijk dat Mozes de gezaghebbende bron is voor alles wat je moet weten over God en over de verzoening met God.

 

Daarom gaat de schrijver van de Hebreeënbrief Jezus en Mozes met elkaar vergelijken. Er worden twee dingen over Jezus gezegd, daar ga ik op inzoomen vanochtend. Die twee dingen zijn dit: Jezus is de apostel en de hogepriester van het geloof van de christenen. Dat Jezus onze hogepriester is hebben we in hoofdstuk 2 al ontdekt (vers 17). Dat Jezus ook apostel genoemd wordt is best bijzonder. Dat gebeurt maar één keer in de bijbel en dat is hier in Hebreeën 3:1. Ik ga nu over die twee titels van Jezus iets vertellen.

 

Jezus is de apostel van ons geloof

Even heel basaal: wat is een apostel? Wij denken dan aan mensen als Paulus, Petrus, Johannes en Jacobus. Zij waren door Jezus gezonden om het evangelie te vertellen. Een apostel is een gezondene. Apostel komt van een Grieks woord dat ‘zenden’ betekent. Wij zouden vertalen: een zendeling. Iemand die door God gezonden is en namens Gods spreekt. Een apostel is een boodschapper namens God. Voor de joodse christenen uit de eerste eeuw was Mozes altijd de apostel van hun geloof geweest. Hij was door God gezonden, dat was duidelijk. Geroepen bij de brandende braamstruik, gezonden naar het volk Israël. Mozes sprak namens God. Hij bracht de boodschap van God over aan het volk. Achter Hebreeën 3:1-6 zit Numeri 12. In dat hoofdstuk worden Mirjam en Aäron, de broer en zus van Mozes, er door God op aangesproken dat ze Mozes zijn unieke plek misgunnen. Ze zeggen: ‘Heeft God ook niet door ons gesproken?’ Maar dan zegt God: ‘Als er bij jullie een profeet is dan maak ik mij in visioenen aan hem bekend en spreek ik met hem in dromen. Maar met mijn dienaar Mozes, die in mijn hele huis trouw is, spreek ik van mond tot mond, zichtbaar, en niet in raadsels.’ Die gebeurtenis klinkt door in Hebreeën 3. Mozes was voor de joden de unieke en betrouwbare boodschapper namens God.

 

Maar nu is Jezus dat, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. Blader even terug naar hoofdstuk 1:1-2a. ‘Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon.’ Jezus is door God naar de aarde gezonden. Allereerst naar het volk Israël. Hij is de gezondene bij uitstek. Jezus spreekt namens God, Hij brengt de boodschap van God over aan het volk. Namelijk: het koninkrijk komt, de nieuwe wereld. Jezus is het laatste en hoogste woord van God. Zie ook Hebreeën 2:3, daar wordt gezegd: richt je aandacht op de zoveel meer omvattende redding die begonnen is met de woorden van de Heer. Jezus zegt zelf tijdens zijn leven: ‘Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij’ (Johannes 14:10). Jezus is de apostel van het geloof van de christenen. Voor christenen is Hij het die de boodschap van God brengt.

 

Jezus is de hogepriester van ons geloof

Dan de tweede titel van Jezus, Hij is de hogepriester van ons geloof. Voor ons is dat misschien niet zo’n verrassing. Het stond al in hoofdstuk 2:17. Ik heb daar twee weken geleden uitvoerig bij stil gestaan. We leren het ook in de Catechismus: Jezus is onze profeet, priester en koning (Zondag 12). Misschien is voor ons de vraag meer: was Mozes dan ook priester? Jezus en Mozes worden hier op deze twee punten met elkaar vergeleken. Dat Mozes de boodschapper van God bij het volk was snappen we. Maar priester, of zelfs hogepriester? Dat was Aäron toch? En toch noemt de bijbel ook Mozes een priester, bijvoorbeeld in Psalm 99:6. En in Exodus 24 kun je lezen hoe Mozes een altaar bouwt, de opdracht geeft om te offeren en vervolgens met het bloed het volk besprenkelt, wat op de grote verzoendag de hogepriester deed. Het sterkste voorbeeld is Exodus 32. Na de zonde met het gouden kalf pleit Mozes voor het volk bij God. Mozes zegt: ‘Ach Heer, dit volk heeft zwaar gezondigd: ze hebben een god van goud gemaakt. Schenk hun vergeving voor die zonde. Wilt u dat niet, schrap mij dan maar uit het boek dat u geschreven hebt’ (Exodus 32:31-32). Zo kenden de Hebreeën Mozes. Als degene die voor het volk pleitte bij God.

 

Nu horen die titels, die functies van apostel en hogepriester bij elkaar. Je zou kunnen zeggen het zijn twee kanten van hetzelfde. Een apostel is een boodschapper namens God, Hij brengt de woorden van God uit de hemel bij het volk op aarde. De hogepriester maakt de omgekeerde beweging, Hij brengt het volk op aarde voor God in de hemel. Hij spreekt namens het volk bij God. Hij vraagt namens het volk om vergeving bij God. Mozes deed beide. Hij was de apostel en hogepriester van het volk Israël. Die taak had hij van God gekregen. En Mozes voerde die taak trouw uit, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief.

 

Maar waarom gaan die titels nu over op Jezus? Kan Jezus tippen aan Mozes? Sterker nog, is Jezus meer dan Mozes? Dat zijn de vragen van de Hebreeën. Kun je op Jezus vertrouwen als het gaat om het spreken van God? Kun je op Jezus vertrouwen als het gaat om zijn pleiten bij God? De schrijver van de Hebreeënbrief zegt: Jezus is de apostel en de hogepriester van de christelijke gemeente zoals Mozes dat was van het volk Israël. Die term ‘huis’ in Hebreeën 3 slaat op het volk Israël in de woestijn en die term gaat over op de christelijke gemeente. Zoals Mozes zijn taak in Gods huis vervulde, zo doet Jezus dat ook. Jezus is de apostel en hogepriester van de christelijke gemeente. Ook van ons dus. Jezus is onze apostel en hogepriester. Jezus brengt het goede nieuws van God bij ons, en Hij brengt ons goed bij God. Apostel was hij tijdens zijn leven op aarde, hogepriester is Hij nu in de hemel. Je zou kunnen zeggen: Jezus spreekt bij de mensen de goede woorden van God, en bij God doet Hij een goed woordje voor de mensen. En dan niet een goed ‘woordje’, Hij pleit voor hen.

 

Jezus betrouwbaarder dan Mozes

En nu zegt de schrijver van de Hebreeënbrief: Jezus is meer dan Mozes. In trouw zijn ze te vergelijken maar op een aantal andere punten is Jezus meer dan Mozes. Vers 3-4: Mozes was onderdeel van het huis, hij hoorde zelf bij het volk van God. Maar Jezus is de bouwer van het huis, Hij hoort zelf niet bij de gemeente, maar de gemeente is door Hem ontstaan. Vers 5-6: Mozes vervulde zijn taak binnen Gods volk als dienaar. Maar Jezus vervult zijn taak voor de gemeente als Zoon die het voor het zeggen heeft. Om deze twee redenen is Jezus meer dan Mozes en heeft Hij ook meer eer en glorie ontvangen. Mozes stierf, God zelf begroef hem, maar hij mocht het volk niet in het beloofde land brengen (Deuteronomium 34:5-6). Jezus stierf maar stond weer op en regeert aan de rechterhand van God en vanaf die plaats leidt Hij zijn volk naar het beloofde land. De schrijver van de Hebreeënbrief spoort zijn lezers aan om op Jezus te blijven vertrouwen. Want Jezus is de boodschapper die letterlijk bij God vandaan kwam. En Jezus is de hogepriester die letterlijk in de hemel bij God voor ons pleit. Als de Hebreeën Mozes hoog hebben, moeten ze Jezus helemaal hoog hebben. Als de Hebreeën Mozes eren, moeten ze Jezus helemaal eren. Als ze op Mozes vertrouwen als degene die het woord van God bij hen brengt en die hen bij God brengt, laten ze daarvoor dan helemaal op Jezus vertrouwen.

 

Ik kom nog even terug op de vragen van het begin. Wat pleit voor jou? Misschien kan ik beter vragen: wie pleit voor jou? Laat jij Jezus voor je pleiten? De satan wil je op dwaalwegen brengen. Die fluistert je in dat dit of dat nog wel voor je pleit bij God. Iets van jezelf. Maar betrouwbaar is het niet en dat voel je zelf ook wel. Het geeft geen rust. Het is zelfrechtvaardiging. Met zo’n pleitgrond loopt het uiteindelijk ook verkeerd met je af. Maar God heeft de meest betrouwbare pleiter gegeven. Laat Hem voor je pleiten. Laat al het andere los en merk dat God rust in je hart geeft als je door Jezus naar Hem toegaat.

 

De andere vraag was: waar baseer jij je visies op? Ik kan ook zeggen: waar haal jij je boodschappen? Dan bedoel ik niet bij welke winkel, maar geef jij aandacht aan Jezus en aan wat Hij gezegd heeft als je je een mening vormt over iets? Geef je aandacht aan Jezus voor je visie op jezelf en voor je visie op deze wereld en op je medemens? En als je keuzes moet maken, luister je dan ook naar Jezus? Dat is niet gemakkelijk, het gaat soms tegen jezelf in, maar het is wel betrouwbaar. Misschien heb je dat wel eens ervaren: je maakte een keus met Jezus’ woord in de hand, een keuze die niet gemakkelijk was maar waar je later van merkte dat die wel gezegend werd.

 

Afsluitend, de christelijke kerk heeft een betrouwbare apostel en hogepriester: Jezus. Vertrouw op Hem. Laat Hem de woorden van God spreken in je leven. En laat zijn woord voor jou spreken bij God. Amen.