Jezus zoals Hij werkelijk is

14 augustus 2011

Het boek van de onthullingen (apokalyps) begint met een onthulling over Jezus. De kerk krijgt Hem te zien zoals Hij werkelijk is in al zijn goddelijke majesteit, macht, heiligheid en heerlijkheid. Een beeld om nooit meer kwijt te raken.

Lezen: Openbaring 1

Tekst: Openbaring 1

Onthullingen, daar gaat het vanmorgen over. Mensen zijn altijd nieuwsgierig naar onthullingen. Bladen, kranten en tv-zenders leven daarvan. Show-nieuws, de Privé, de Telegraaf. Wat geheim was wordt bekend. Het doek wordt ergens vanaf getrokken.

 

En wanneer er iets onthuld wordt over een persoon kan dat je beeld voorgoed veranderen. Kijk maar eens naar het plaatje op de beamer: Bill Clinton met Monica Lewinsky. Sinds de onthulling van dat schandaal -de president van Amerika die een seksuele relatie heeft met een medewerkster- krijg ik het beeld van Cinton als schuinsmarcheerder niet meer uit mijn hoofd. En zo kan dat ook gaan met onthullingen over BN-ers. Of onthullingen over een bepaalde groep. Wie kan het beeld van topbestuurders als graaiers nog kwijtraken? Denk ook aan social media als hyves en facebook. Zet daar geen onthullende foto’s van jezelf op. Mensen krijgen een beeld van je dat ze niet meer kwijtraken.

 

Nu hebben we in de bijbel een boek vol onthullingen. En dat is Openbaring. Die naam openbaring, in het grieks ‘apokalyps’ betekent: onthulling. Het doek ergens vanaf trekken. Zoals je een standbeeld onthult. Apokalyps is later een term geworden voor de eindtijd, voor de ondergang van de wereld en alles wat daarmee te maken heeft. Een apocalyptische roman is een roman over de eindtijd. Denk aan de boeken van Frank Peretti. Maar oorspronkelijk betekent apokalyps: onthulling. En daar moeten we ook aan denken bij het boek Openbaring. Dat gaat niet alleen maar over de eindtijd. Denk maar aan hoofdstuk 1 dat we zojuist gelezen hebben. Dat onthult hoe Jezus nu is in de hemel. In vers 19 krijgt Johannes de opdracht op te schrijven wat hij gezien heeft, ‘wat er nu is, en wat hierna zal gebeuren’. In Openbaring wordt geen toekomst onthult maar het hemels perspectief op alles. Op heden en toekomst. Dat Jezus terugkomt, en dat de huidige wereld gereinigd zal worden door vuur, dat God als Rechter zal oordelen, dat wisten we ook wanneer we Openbaring niet hadden gelezen. Je zou kunnen zeggen dat het boek Openbaring niets nieuws vertelt. Maar wat het boek Openbaring doet is ons de dingen laten zien door de ogen van God! En dat betekent: zien hoe alles echt is. En zien dát het echt is.

 

Denk opnieuw aan de onthulling van een standbeeld. Of aan de onthulling van een nieuwe auto. Eerst zit er een doek overheen. Je ziet natuurlijk dat het de vorm heeft van een auto. Maar details zie je niet. Kleur, tint van de ramen, de lampen, voor, achter, het interieur. Wanneer het doek wordt weggetrokken gaat er een gejuich op. Er wordt geapplaudisseerd: geweldig! Zo is het ook met de Openbaring. Christenen weten van het bestaan van een hemel, van God die regeert, van engelen en heerlijke wezens die God lof zingen. Maar als het doek voor die hemel weggetrokken wordt, dan gaat er een gejuich op. En er wordt geapplaudisseerd: wat geweldig om de werkelijkheid van God en Christus te mogen zien. En deze onthulling bemoedigt ook. Want wat Openbaring onthult is dat verliezers overwinnaars zijn; christenen die gedood worden om hun geloof zijn ereburgers in de hemel. En zij die onrecht moeten lijden op aarde ontdekken dat God bezig is recht te doen. Openbaring laat ons zien dat God werkt aan de vervulling van al zijn beloften. Het boek openbaring onthult voor ons de werkelijkheid van God in de hemel. En het onthult voor ons hoe God vanuit de hemel kijkt naar onze werkelijkheid.

 

En dan begint het boek van de onthullingen met een onthulling over Jezus: Openbaring 1. Het doek wordt van Hem afgetrokken. En dan zien we geen dood standbeeld maar onze levende Heer. En hoe! Jezus onthult zichzelf in al zijn goddelijke uitstraling. In al zijn koninklijke macht. In al zijn onmetelijke, oneindige, allesovertreffende heerlijkheid. En dat is niet nieuw. Misschien denk je ook wel: ‘kan mij nog onthuld worden wie Jezus is?’ En toch wil Jezus dat wij door deze zelfonthulling dit beeld van Hem niet meer kwijtraken. Dat is ook mijn doel met deze preek over Openbaring 1. En ook breder met deze Openbaring-serie. Dit boek schotelt ons beelden voor van de werkelijkheid. De wereld gezien door Gods ogen. En dat is soms behoorlijk onthullend. Dan gaat het over de politiek, over de economie, over wereldmachten, landen en volken. Dan gaat het over de kerk, over religie en filosofie. Dan gaat het over wat er werkelijk toe doet in ons leven. En de onthullingen zijn dan verrassend: niet de machtigen der aarde regeren, maar Jezus Christus regeert. Het volk van God lijkt onbetekenend te zijn, maar de hemel kent hen grote eer en waardering toe. Boven de wolken lijkt niets te zijn, maar in de hemel is het een grote bedrijvigheid van heen werken naar de bruiloftsdag van Christus! Soms wordt gezegd dat Openbaring een moeilijk boek is. Maar dan moet je bedenken dat de beelden die we te zien krijgen niet voorstelbaar willen zijn -het lukt je vaak ook niet om er een plaatje bij te maken- nee, deze beelden willen verstaan worden. Ze zijn niet voorstelbaar, wel verstaanbaar. Dus dat we bij het lezen van Openbaring begrijpen: dit is de werkelijkheid van God in de hemel, en dit is de werkelijkheid zoals God die ziet op aarde. Mijn bede is dat u, dat jij, die beelden vervolgens niet meer kwijt raakt.

 

En dat geldt allereerst voor ons beeld van Jezus. Het boek van de onthullingen begint met een onthulling over Jezus: Openbaring 1. Wij kennen Jezus vanuit de evangeliën. Jezus, de Zoon van God die mens werd. Die voor ons stierf aan het kruis op Golgotha. Maar Openbaring 1 laat ons zien hoe Jezus vanuit hemels perspectief gezien wordt. Dit is als een onthullende foto die je beeld voorgoed wil veranderen. Niet in negatieve zin, zoals die foto van Bill Clinton, maar in positieve zin.

 

Wat zien we hier van Jezus? Johannes beschrijft het vanaf vers 13. Eerst herkent hij in wat hij te zien krijgt Christus nog niet: ‘Iemand die eruit zag als een mens’. Een mensenzoon. Dat doet denken aan Daniël 7. Daniël ziet in zijn visioen eerst vier grote dieren oprijzen uit de zee. Beesten die verslinden, vertrappen en vermorzelen. Dan ziet Daniël dat er tronen worden neergezet (vers 9). Een oude wijze neemt plaats. En dan komt er iemand ‘met de wolken van de hemel, iemand die er uitzag als een mens’ (vers 13). Hij wordt voor de oude wijze geleid en (vers 14) ‘Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal ze ook spraken, dienden Hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan’. De term ‘mensenzoon’ of ‘iemand die er uitzag als een mens’ wil hier zeggen: niet een dier. Niet zo’n beest. Maar een menselijke gestalte, het volmaakte tegendeel van de vier on-dieren. En dat is het eerste wat Johannes opvalt aan de gestalte die hij ziet staan tussen de lampenstandaards: alles wat menswaardig is, is volmaakt in Hem aanwezig.

 

Johannes gaat verder: ‘Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst’. Het lange gewaad doet denken aan de joodse priester. Maar ook edelen en koningen droegen een lang gewaad. En die gouden gordel op borsthoogte hoort ook bij priester en koning. De gordel werd niet om het middel gedragen, werkstand, maar op borsthoogte, ruststand. Zo is Jezus. Priester en koning. Vol van majesteit en heiligheid.

 

Vers 14: ‘Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw’. Het doet Jezus’ gezicht oplichten. Stralen. Als helder witte sneeuw waar de zon op schijnt. Dat doet pijn aan je ogen. Zo intens wit. De witte kleur van zijn gezicht en zijn haren herinnert opnieuw aan Daniël 7 en duidt op een veelheid van jaren, of wijsheid. Jezus verschijnt hier in de majesteit van de oude wijze van Daniël 7. Jezus verschijnt hier in de majesteit van God zelf.

 

En Jezus’ ogen zijn als vuurvlammen; slot van vers 14. Deze ogen doordringen alles, nemen alles waar en weten alles. Deze ogen maken Jezus tot een volmaakt Rechter.

 

Vers 15: ‘Zijn voeten gloeien als brons in een oven.’ In tegenstelling tot het beeld van Nebukadnessar, dat op wankele voeten stond van ijzer en leem, wordt onze Heer hier getekend als iemand met vaste gang. Het gloeien wijst op brandende heiligheid. Deze voeten moeten alles wat ze betreden wel verzengen. Net als de Israëlitische hogepriester en de Romeinse keizers ziet Johannes Gods Zoon op blote voeten. Deze als brons gloeiende blote voeten dragen bij aan het totaalbeeld van overweldigende majesteit.

 

En ‘zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s.’ Wie in de vakantie bij het donderend geweld van een waterval heeft gestaan, of wie het geluid van de branding, van golven die stukslaan op het strand in gedachten neemt, kan zich er iets bij voorstellen. Maar dat hoor je natuurlijk niet wanneer iemand spreekt. Maar als Jezus zijn mond opendoet hoort Johannes dit wel.

 

Vers 16 sluit de beschrijving van Jezus in hemels perspectief af: ‘In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon.’ De rechterhand duidt hier op de hand waarmee het werk gedaan wordt, de hand vol kracht. In die hand houdt Jezus de sterren. Hij draag hen en heeft heerschappij over hen. Wat die sterren precies zijn is moeilijk te zeggen. In ieder geval zijn het figuren in de 7 gemeenten. Het zwaard is het Woord, gesproken door Christus’ mond, dat uitgaat in de wereld en menselijke gedachten open legt. Het maakt de scheiding van de geesten openbaar. Dit zwaard is het wapen van de vredevorst waarmee hij zijn rijk regeert. ‘En zijn gezicht is als het stralen van de zon’, midden op de dag. Een laatste onderstreping van een majesteitelijk totaal. Terwijl Mozes’ gezicht ontvangen goddelijke glans weerspiegelde, straalt Jezus’ gelaat zelf goddelijk.

 

Toen Johannes Hem zag viel hij als dood voor zijn voeten neer. Hij buigt zich niet voor Hem neer, maar hij valt neer. Hij valt flauw zouden wij zeggen. Het is teveel voor hem. Net zoals Daniël flauw viel, zie Daniël 10:8-9 en verder. Maar Jezus raakt Johannes aan en geeft hem kracht, Hij doet hem bijkomen. En dan zegt Jezus: ‘Ik ben de eerste en de laatste’. Dat zijn woorden die God de Vader in vers 8 voor zichzelf gebruikt. Jezus kan dezelfde woorden als God in de mond nemen. Want hij maakt deel uit van het eeuwige wezen van de ene God van Israël. Jezus zegt hiermee dat Hij alles bepaalt. Aan het begin en aan het eind. Aan het begin is alles in Hem geschapen. Aan het eind wordt alles in Hem voltooid. Jezus past nog een oudtestamentische naam van God op zichzelf toe: ‘Ik ben de Levende’. De levende God is de God die ziet, hoort, voelt, werkt en redt. Jezus zegt: ‘Ik leef altijd en Ik beschik over het leven.’ Dit blijkt ook uit zijn levensgang: ‘Ik werd een dode, en zie, toch ben ik levend, en wel tot in eeuwigheid’. En Jezus heeft ook de beschikking over de dood en het dodenrijk. Hij heeft de sleutels van dood en dodenrijk. Dat betekent: Jezus beslist wie uit dat oord mag opklimmen en wie daarin opgesloten blijft.

 

Dit is Jezus. Onze Here Jezus. Zoon van God. Zelf God van eeuwigheid. Vol van majesteit en heiligheid en heerlijkheid. Hij is de eerstgeborene van de doden, de heerser over alle vorsten van de aarde. Hij is de stralende koning, priester in Gods heiligdom, Hij is rechter over allen. Licht en vuur en een zwaard en bulderende geluid gaan van Hem uit. Hij straalt in oogverblindend wit licht. En waar Hij staat wordt voor een mens de grond te heet onder de voeten. Zo is Jezus in het echt. Dit is de echte Jezus. Ik denk dat het niet toevallig is dat dit de eerste onthulling is die het boek Openbaring doet. Want in alles wat ons verder nog onthult gaat worden speelt deze Jezus de hoofdrol.

 

Maar, als dit de echte Jezus is, wat zien we dan in de evangeliën? Zijn die Jezus en deze wel één en dezelfde? Maar denk even terug aan dat standbeeld dat onthuld wordt. Al een paar dagen staat het klaar met een doek erover. Is dat niet hoe we Jezus zien in de evangeliën? Zijn goddelijke majesteit en heerlijkheid bedekt. Het oogverblindende wit afgeschermd. Zijn koninklijke heerschappij ingehouden. Maar Hij is wel die eindeloos majesteitelijke koning van goddelijke heerlijkheid! Op een paar momenten wordt daar iets van zichtbaar. Alsof een paar uitverkorenen een blik op het standbeeld mogen slaan onder het doek. Ik denk aan de verheerlijking op de berg beschreven in Matteüs 17. Petrus, Jakobus en Johannes zijn daarbij. Dezelfde Johannes als die de visioenen van het boek Openbaring krijgt. Maar denk ook aan het licht dat de herders omstraalt wanneer Jezus geboren is. Dat is het licht van Jezus’ goddelijke heerlijkheid. En na zijn dood en opstanding laat Jezus zichzelf in zijn goddelijke majesteit zien aan Paulus, wanneer hij onderweg is naar Damascus. Het zijn momenten waarop sommigen al een glimp van de echte Jezus mochten zien. En Jezus noemt zichzelf ook keer op keer de Mensenzoon, die term vol goddelijke pretentie uit Daniël 7. Filippenzen 2 beschrijft het ook: ‘Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens.’ En de uiteindelijke onthulling moet nog komen. Ook Openbaring 1 is dat niet. In onze wereld is Jezus nog bedekt aanwezig. Als dat standbeeld, waar iedereen omheen loopt en zijn mening over heeft. Maar de publieke onthulling vindt plaats bij zijn wederkomst. Wanneer Hij komt, temidden van de wolken, dan zal iedereen Hem zien zoals Hij echt is. Maar de kerk mag via Openbaring 1 nu al de echte Jezus zien. Het is als een onthullende foto, in een kort ogenblik genomen, aan de kerk getoond, om dit beeld nooit meer kwijt te raken. Wij mogen weten wat er onder het doek is. Zodat we moed grijpen en volhouden.

 

Het visioen van Openbaring 1 leert ons Jezus te her-zien. Leert ons Jezus opnieuw te bekijken. Want ligt zijn mens-zijn ons vaak niet meer aan het hart? En ik weet dat in Hebreeën 4:15 tot onze bemoediging is geschreven dat: ‘de hogepriester die wij hebben er een is die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde.’ Maar Jezus zien in zijn stralende, goddelijke majesteit en macht bemoedigt nog veel meer! Moet je na gaan: deze machtige koning van hemel en aarde, vol van stralende majesteit en wit onzienlijk licht, wilde voor ons geboren worden als hulpeloos baby’tje. Het eeuwig woord van God, met het tweesnijdend zwaar uit zijn mond, wilde leren praten van zijn vader Jozef en zijn moeder Maria. De alpha en omega, de God die aan het begin van de wereld stond en die aan het einde zal staan, liet zich vangen in het ritme van dag en nacht. De koning van alle koningen, de heerser van alle vorsten op aarde, liet zich gevangen nemen door de Romeinse soldaten van Pilatus. Door zijn gloeiende voeten van koperbrons liet Hij spijkers slaan. Zijn ogen van vlammend vuur sloot Hij voor ons in de dood. En al die tijd was Jezus de eindeloos majesteitelijke koning van goddelijke heerlijkheid.

 

Ik bid dat wij dit beeld van Jezus maar niet meer kunnen kwijtraken. Ik bid dat wij Hem voortaan zo zien. Ontzagwekkend, vol van majesteit en heerlijkheid, als de koning der koningen, de eeuwige God, begin en einde. En ik bid dat wij Hem ook zo zien in zijn handelen nu. Jezus zorgt voor zijn kerk. Hij staat temidden van de lampenstandaards. Maar als je Jezus dan als de machtige heerser van hemel en aarde ziet, dan is dat toch bijzonder bemoedigend? Díe koning zorgt voor de kerk. Díe heerser bestuurt de wereld dag in dag uit. Dat maakt toch een hemelsbreed verschil? Soms lijkt het erop dat de machtigen van deze wereld het voor het zeggen hebben. Toch zien we dat ook hun arm te kort is, dat hun macht beperkt is, dat ze van hun tronen worden gestoten. De economie blijkt een zelfstandige grootheid geworden die niet te beteugelen valt. Consumptiepatronen zijn niet te doorbreken, honger blijft bestaan. Volken slaan los en raken op drift. Godsdiensten winnen terrein of verliezen. De wereld kraakt in z’n voegen. Daarom onthult Openbaring 1 wat we eigenlijk al lang wisten: Jézus is koning. Niets ontgaat zijn aandachtige, doordringende ogen. Ook niet mijn ziekte. Nergens komt Hij te laat met zijn sterke, glanzende voeten. Ook niet bij een graf. Zijn woord klinkt gezaghebbend over kerk en wereld. Wat zou ik dan nog vrezen?

 

Openbaring 1 verandert je zicht op Jezus. Openbaring 1 bemoedigt. Openbaring 1 brengt tot aanbidding. Niemand die zijn vreugde vindt in Christus, niemand die geniet van de heerlijkheid en majesteit van Gods Zoon, hoeft bang te zijn voor het licht, het vuur, zijn stem of de nadering van zijn voeten. Noch voor het moment waarop Hij zijn werkelijk bestaan volkomen in deze wereld onthult. Daar zie je juist naar uit. Wanneer je van zijn heerlijkheid geniet, is de hoogste koning jouw koning. Dit beeld van Jezus, vergeet dat nooit meer. Jezus zien zoals Hij zich onthult in Openbaring 1 maakt verschil. Ik hoop dat u, dat jij, dit beeld nooit meer kunt kwijtraken. Lees zo in de bijbel. Bid zo tot je Heer. Denk zo aan Hem. Zing zo over Hem. Kijk zo journaal, lees zo de krant. Wie het boek Openbaring leest gaat een andere werkelijkheid binnen. Het theater van de alledaagse realiteit laat je even achter je. Je ervaart een níeuwe realiteit, die jou voorgoed verandert. Amen.