Kleur bekennen

25 september 2022

Ontdek je rol als christen in een onchristelijke omgeving.

Lezen: Ester 3:7-11, 4:1-17

Tekst: Ester 4:14c

Het boek Ester hangt van toevalligheden aan elkaar. Toevallig is Ester zo mooi dat ze gekozen wordt tot de nieuwe koningin. Toevallig hoort Mordechai dat twee mannen een aanslag op de koning willen plegen. Toevallig wordt Ester niet gedood als ze ongevraagd naar de koning gaat. Toevallig ligt de koning wakker en toevallig wordt net het stuk gelezen over Mordechai die de aanslag ontdekte. En toevallig is de koning ook nog zo wakker om te vragen of Mordechai wel beloond is. Allemaal supertoevallig. Of is dit Gods leiding? Nu wordt in het hele boek Ester Gods naam niet één keer genoemd. God lijkt de grote afwezige in dit verhaal. De gebeurtenissen vinden dan ook plaats in een samenleving die helemaal niets met God heeft: het Perzische rijk. Ester en Mordechai zijn Joden, kinderen van God, maar ze leven in een compleet heidense omgeving. Hoe doen ze dat? Passen ze zich aan of laten ze merken dat ze in God geloven? Hoe diep zit het geloof eigenlijk bij Ester en Mordechai? En wat deden ze nog in Perzië? Het verhaal van Ester speelt in de tijd na Ezra en Nehemia, er was al lang de mogelijkheid om terug te gaan naar Judea. De ballingschap was voorbij, Jeruzalem herbouwd, maar Ester en Mordechai hebben blijkbaar niet de behoefte om terug te gaan.

 

Hoe doe je dat, leven als christen in een omgeving waaruit God verdwenen is? Want zo is het toch in Nederland. Honderd jaar geleden was Nederland nog een christelijk land. Nu wordt Gods naam nauwelijks nog genoemd in het leven van alle dag; hooguit als vloek als er iets mis gaat. Maar in de samenleving speelt God geen enkele rol meer. God is verdwenen uit de levens van heel veel mensen. In Nederland geloven meer mensen niet dan wel. Kerken staan leeg, worden afgebroken of omgebouwd tot iets anders. Hier in Hardenberg valt het misschien nog mee (mijn kapper weet nog wat een dominee is) maar ook hier leven we als christenen steeds meer in een samenleving waaruit God verdwenen is. Ik merk dat mensen daar verdriet van hebben. Dat ze zich daar zorgen over maken, lukt het ons om het geloof vast te houden? Misschien maakt het je ook wel bang, hoelang ben je als christen nog vrij om keuzes te maken vanuit je geloof?

 

Ik zie twee reacties op deze ontwikkeling. De ene is aanpassing. Dat is niet een reactie waar mensen voor kiezen, het is iets dat gebeurt zonder dat we het doorhebben. Het is iets dat al gebeurd is. Wij zijn meegegaan in het idee dat God verdwenen is uit de samenleving. Wie bidt er nou nog als hij in een restaurant zit te eten? Misschien vergis ik me, maar ik denk dat het weinig gebeurt. Ook op veel andere gebieden lijken we ons aan te passen. We doen onbekommerd mee in de jacht naar welvaart. We gaan ook gewoon op vakantie naar verre oorden. We zoeken plezier en vermaak. We kijken alles wat los en vast zit op TV en streamingsdiensten. Onze omgang met relaties lijkt behoorlijk op hoe daar in de samenleving mee wordt omgegaan. Waar onderscheiden wij ons nog van ongelovigen? Waar zie je dat wij niet bij deze samenleving horen?

 

Misschien vond je die laatste vraag te ver gaan. Je wil helemaal niet weg uit deze samenleving. Bovendien, we moeten ons als christenen toch ook niet terugtrekken op ons eigen eilandje? Zegt de profeet Jeremia niet tegen de Joden die in ballingschap naar Babel zijn gevoerd: ‘Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, ga huwelijken aan (...) Bid tot de HEER voor de stad waarheen Ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar voorspoed en vrede’ (Jeremia 29:4-7). Is dat ook niet wat Ester en Mordechai doen? Mordechai werkt voor koning Ahasveros, Ester doet mee aan de missverkiezing.

 

De andere reactie van christenen op het verdwijnen van God en geloof uit Nederland is verzet. Een beetje smalend wordt het wel een achterhoede gevecht genoemd; een gevecht dat je sowieso gaat verliezen. Denk aan pogingen van christenen om de zondagsopenstelling van winkels tegen te houden. Denk aan het verzet tegen nieuwe wetgeving rond abortus, euthanasie en gender. Ik herinner aan de ophef rond zorgverzekeraar ProLife die daarmee gerelateerde zorg gaat opnemen in het basispakket. Misschien voel je je ongemakkelijk bij dit verzet. Je vraagt je af of dit de boodschap is die je als christen moet afgeven in een onchristelijke samenleving. Soms neigt zulk verzet ook naar: ik wil mijn christelijke verworvenheden niet kwijtraken. Het kan natuurlijk ook zijn dat je zulk verzet toejuicht. Tegelijk voel je je schuldig dat jij niet het lef hebt om mee te doen.

 

Ik denk wel eens, is er ook een derde weg? Dat we ons als christenen steeds meer aanpassen aan onze onchristelijke omgeving is niet goed. Maar in een samenleving waar God uit verdwenen is, vasthouden aan zogenaamde rechten uit het verleden heeft ook geen toekomst. Opvallend is wat er gebeurt in het stuk dat we gelezen hebben: Ester ontdekt haar rol en bekent kleur. Wat haar triggert is de opmerking van Mordechai: ‘Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’ Waar God uit de samenleving verdwenen is komt het des te meer aan op het gedrag van Gods kinderen. Ik hoop dat jij als christen op zoek bent naar je rol. Dat je niet die aanpassing wil maar ook niet dat gestrekte been. Ester en Mordechai lijken ver te gaan in hun aanpassing aan de heidense omgeving. Zo vertelt Ester niet dat ze Joods is, ook laat ze zich de weelde van het hof welgevallen. Mordechai’s naam is waarschijnlijk afgeleid van de Perzische god Mardoek -dat zegt natuurlijk meer over zijn ouders dan over hem zelf- maar hij lijkt dan toch maar met plezier aan het Perzische hof te werken. Toch zit er voor Mordechai ook een grens aan het meedoen in de heidense samenleving: hij buigt niet voor Haman. Dat doet hij omdat hij Jood is (3:4). En Haman is afkomstig uit het volk Amalek. Joden en Amelekieten waren aartsvijanden van elkaar. Dus dat Mordechai niet voor Haman wilde buigen omdat hij alleen voor God zou willen buigen is ook nog even de vraag.

 

Maar dan, door de plannen van Haman, staat opeens het voorbestaan van de Joden op het spel. Haman wil alle Joden uitroeien. Hij krijgt de koning zover dat hij een wet uitvaardigt die dat mogelijk maakt. En dan wijst Mordechai Ester op haar rol: Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze. Ester ontdekt: inderdaad, ik ben in de positie om ons volk te redden. Van alle Joden heb ik de beste mogelijkheid om Ahasveros te benaderen. Ze zal kleur moeten bekennen. Ester zal er nu voor moeten uitkomen dat ze Joods is. Een volk dat (in de woorden van Haman) erom bekend stond ‘zijn eigen leven te leiden’ en er ‘eigen wetten’ op na te houden (3:8). Ester lijkt zich meer aan de goddeloze omgeving te hebben aangepast dan andere Joden. Ze zit er in ieder geval middenin, of dat nu vrijwillig is of niet. Maar nu, door de woorden van Mordechai, begrijpt ze in wat voor tijd ze leeft -het is erop of eronder- en ze begrijpt wat haar rol is: God wil haar gebruiken om het Joodse volk te redden.

 

Is dat ook niet de kern van onze rol als christenen in een samenleving waar God uit verdwenen is? Verstaan wij onze tijd? Zien wij onze rol en gebruiken we onze mogelijkheden? God geeft ons bepaalde posities, soms doen zich zomaar kansen voor, bekennen we dan kleur? Spreken we over God als de gelegenheid zich voordoet? ‘Wie weet... met het oog op een tijd als deze...’ De Nederlandse samenleving veranderen we niet meer. Het proces van het verdwijnen van God houden we niet tegen. Misschien is het ook wel God zelf die zich verbergt in Nederland. Maar waar God uit de samenleving verdwenen is komt het des te meer aan op het gedrag van zijn kinderen. God wil ook ons gebruiken om mensen te redden. Het is erop of eronder. Onze wereld loopt ten einde, Jezus kan ieder moment terugkomen. Satan wil de mensheid uitroeien doordat mensen ten onder gaan aan een goddeloos leven. Als christenen leven we in Nederland steeds meer in zo’n godloze samenleving. Gebruik dan je positie, de gelegenheden en je mogelijkheden om te redden.

 

Ik zeg niet dat dit gemakkelijk is of dat altijd duidelijk is wat je dan moet doen. Een politieke partij als de ChristenUnie worstelt hier ook voortdurend mee: laat je klein kwaad passeren om een groter kwaad te kunnen tegenhouden? Denk aan de moeilijke besluiten die genomen moesten worden in de vluchtelingencrisis. Maar ook wie geen politieke verantwoordelijkheid draagt komt voor keuzes te staan: zeg ik mijn ProLife polis nu op omdat ik niet aan abortus, euthanasie en ivf wil meebetalen? Maar via de belastingen betaal ik toch sowieso mee aan allerlei slechte dingen? God vraagt niet van ons om uit Nederland weg te gaan en naar een ander, meer christelijk land te verhuizen (als dat al zou bestaan; bovendien zou de zonde in jezelf met je meereizen). Let er wel op dat je niet meegaat in de Godafwezigheid. Diep van binnen zijn wij daar net zo gevoelig voor als al die mensen in Nederland die niet meer in een God geloven: waar is God, ik zie zo weinig van Hem? In een steeds onchristelijker omgeving gaat die vraag ook aan ons knagen. Besef dat en verzet je daartegen. En let op de signalen: wie kiest voor zichzelf, voor eigen veiligheid, voor behoud van welvaart; - hoe aanwezig is God dan nog in je leven? Gelukkig staat de uitkomst van de strijd tussen geloof en ongeloof al vast. Gods volk wordt gered. Gods volk is al gered. Jezus Christus heeft hen gekocht en betaald. Hou je daaraan vast als je om je heen ziet dat God steeds meer uit onze samenleving verdwijnt. Voor Gods bestaan maakt het niet uit of er mensen zijn die in Hem geloven. Het maakt voor ons bestaan uit of wij in Hem geloven.

 

Waar God uit de samenleving verdwijnt komt het des te meer aan op het gedrag van zijn kinderen. God wil door ons mensen redden, God wil in ons zichtbaar zijn. Ontdek die rol. Versta je tijd. Praat hierover met elkaar en denk hierover door hoe dit praktisch wordt. Gebruik je mogelijkheden, je positie, de kansen die je krijgt. Beken kleur op die momenten dat het er op aankomt. In een land dat steeds onchristelijker wordt kun je je zorgen maken over de toekomst of over de toekomst van je kinderen en kleinkinderen. In het verhaal van Ester lijkt het toeval van doorslaggevende betekenis. Toevallig was Ester zo mooi dat ze koningin werd, toevallig hoorde Mordechai van de aanslag, toevallig lag de koning wakker. Of was het Gods leiding? Zeker weten! God leidt deze wereld ook al zie je daar niets van. Spreuken 16:33 zegt: mensen werpen het lot, maar God bepaalt hoe het valt. Wij hoeven voor onze toekomst niet te geloven in het lot. Wij mogen weten, ons lot is veilig in Gods hand. Amen.