Laat je leiden door de heilige Geest

31 januari 2021

Wie is de heilige Geest en wat merk je van de heilige Geest?

Lezen: Romeinen 8:1-17 en Galaten 5:13-26

Tekst: Gewone Catechismus v/a 78-79

Vanuit de gemeente kreeg ik laatst de vraag of wij ons niet meer moeten laten leiden door de Geest. De vraagsteller vindt dat wij als gemeente dit niet genoeg doen en maakt zich daar zorgen over. De vraag is dan: hoe laat je je leiden door de Geest? En wat is eigenlijk je laten leiden door de Geest? Dit past perfect bij v/a 78-79 van de Gewone Catechismus. Daarom wil ik in deze preek die vragen gaan beantwoorden: wat is je laten leiden door de heilige Geest, hoe doe je dat, en is het zo dat wij dat te weinig doen als gemeente?

 

Wat is er gemakkelijker dan gewoon de Bijbel open te doen? Er zijn een paar plaatsen in de Bijbel waarin het gaat over je laten leiden door de Geest: Romeinen 8 en Galaten 5, wat we gelezen hebben. Verder komt de uitdrukking nog voor in Efeziërs 6:18 en in de brief van Judas (20), waar wordt opgeroepen je bij het bidden te laten leiden door de Geest. Maar de uitdrukking sec, ‘je laten leiden door de Geest’, kom je alleen in Romeinen 8 en Galaten 5 tegen. En nog in Psalm 143:10 waar staat: ‘Leer mij uw wil te volbrengen, u bent mijn God, laat uw goede geest mij leiden over geëffende grond.’ Het is niet toevallig dat het ook in Romeinen 8 en Galaten 5 daar over gaat: over het doen van Gods wil. Je laten leiden door de Geest is God liefhebben met heel je hart, ziel en verstand, en de naaste liefhebben als jezelf. Het is de concrete dienst aan God en je naaste. Zo spannend is dat dus niet. Romeinen 8 maakt de tegenstelling tussen je laten leiden door je eigen natuur, door wat je zelf wil, en je laten leiden door de heilige Geest. Eigenlijk moet je Romeinen 8 lezen nadat je hoofdstuk 6 en 7 hebt gelezen. In hoofdstuk 6 gaat het er over dat je door je doop in dienst van Jezus bent gekomen. Je hoort niet meer bij de wereld van de zonde, maar je hoort bij Christus en zijn nieuwe wereld. Hoofdstuk 7 beschrijft vervolgens de innerlijke verscheurdheid van een christen. De spagaat die je ervaart tussen liefde voor God hebben en de realiteit van blijvende zonde. Je wil God en de naaste liefhebben maar door je zondige begeerten lukt dat niet. Precies daar steekt Romeinen 8 in, want nu gaat de heilige Geest ervoor zorgen dat het wel lukt. Door de heilige Geest gaat het toch gebeuren dat jij God en de naaste lief hebt op een hele concrete manier, gewoon in het praktische leven van elke dag. Galaten 5 zegt: je laten leiden door de Geest wordt praktisch in liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Daar is helemaal niets zweverigs aan. Wie dit herkent in zijn leven mag weten zich door de heilige Geest te laten leiden. Als je je afvraagt of jij je door de heilige Geest laat leiden, moet je kijken naar je daden van liefde en trouw. Want die komen niet voort uit jezelf. In v/a 8 van de Heidelbergse Catechismus staat: ‘Maar zijn wij zo verdorven, dat wij helemaal onbekwaam zijn tot iets goeds en uit op elk kwaad?’ Antwoord: ‘Ja, behalve wanneer wij door de Geest van God opnieuw geboren worden.’ Al het goede dat je doet komt voort uit de kracht en de werking van de heilige Geest in jou.

 

Waar komt dan die vraag vandaan die ik kreeg? Volgens de vraagsteller laten wij ons vaak leiden door, ik citeer, redeneringen, ambities, verlangens, meningen, omstandigheden, verwachtingen, tradities, normen, angst, schuldgevoel en trends. Dat zal waar zijn. In plaats daarvan zouden we ons dan moeten laten leiden door de Geest. Volgens mij wordt hier een valse tegenstelling gemaakt. In zichzelf zijn die dingen niet fout of verdacht. In zichzelf staan bijvoorbeeld redeneringen niet tegenover de heilige Geest. En wat ik mis in dit rijtje is de zonde, waar Romeinen 8 en Galaten 5 het nou juist over hebben. Volgens mij staan die twee tegenover elkaar: je zondige ik en de heilige Geest. Op dat punt moet je je afvragen: door wie laat ik me leiden? De vraag is, zit jij zelf aan het stuur van je leven of is dat de heilige Geest? Die redeneringen, ambities en verlangens en dergelijke moet je laten heiligen door de Geest. Ook je verstand moet je laten heiligen door de Geest. Er wordt ook nog wel eens een tegenstelling gemaakt tussen het gebruiken van je verstand en je laten leiden door de heilige Geest. Wie zijn verstand gebruikt zou zich niet laten leiden door de Geest. Maar van wie heb jij je verstand gekregen, toch van God? Dan is het enige wat er met je verstand mis is, dat het door de zonde beheerst wordt. Jezus zegt: heb de Heer je God lief met heel je hart, ziel en verstand. Dus je moet je verstand ook laten heiligen door Gods Geest. Dat wil zeggen dat je je verstand gebruikt om God en de naaste lief te hebben. Want wie God en de naaste liefheeft in concrete daden laat zich leiden door de Geest.

 

Je laten leiden door de Geest zit niet allereerst en allermeest in het bijzondere. Soms wordt die indruk gewekt. Wij zouden de Geest meer moeten toelaten. We zouden ons meer bewust moeten worden dat de Geest tot ons spreekt en die stem zouden we moeten leren opmerken. Dat zijn dan ingevingen die je krijgt, woorden en beelden. Ik wil daar straks nog wel wat over zeggen, maar eerst dit: wie is de heilige Geest eigenlijk? De Gewone Catechismus zegt het in v/a 78 heel mooi: Hij voltooit wat door de Vader in de Zoon is begonnen. Je moet de heilige Geest zien in het grote verhaal van God met deze wereld. God maakte een schitterende wereld, met mensen met wie Hij in liefde samenleefde, zodat Hij geëerd werd. Door de zondeval haalt de mens hier een diepe streep doorheen. De eer van God wordt onzichtbaar en het geluk van de mens verdwijnt. Maar dan stuurt God zijn eigen Zoon, Hij redt Gods eer door als mens heilig en volmaakt te leven. Dat is het begin van het herstel van de schepping. En dat maakt de Geest af, Hij voltooit wat de Vader in de Zoon is begonnen. Want de Geest werkt nu in mensen liefde voor God en de naaste. Zo krijgt God weer de eer voor zijn schepping en wordt de mens weer gelukkig.

 

Soms wordt het onderscheid tussen de drie goddelijke personen zo benoemd: de Vader is God boven ons, de Zoon is God naast ons en de Geest is God in ons. Zo is het ook. De Gewone Catechismus zegt in v/a 78 over de heilige Geest: ‘Hij is God die nog dichterbij komt dan ons eigen hart.’ Dat is sterk uitgedrukt. De Geest woont bij ons in. Hij komt niet af en toe op bezoek, Hij is niet iemand met wie je af en toe contact hebt, nee de heilige Geest maakt alles mee wat er in jouw leven gebeurt. Soms vinden wij het al lastig als we iemand op bezoek hebben. Of je hebt een logé voor een paar dagen. Je gedraagt je anders, je voelt je op je vingers gekeken, je houdt je onaangepaste gedrag even in. En als het een lange logeerpartij is haal je opgelucht adem als die voorbij is, je keek toch een beetje met de oordelende ogen van die ander naar jezelf. Nu kun je tenminste weer jezelf zijn. Maar de heilige Geest woont dus permanent bij je in. Hij is er altijd. Voor je nu denkt: dat is vervelend, het is juist je geluk. Doordat jij je op je vingers gekeken voelt, ontdek je je verkeerde gewoonten, je kapotmakende verslavingen, je toekomstloze verlangens. En er is nog een andere kant, de Geest brengt ook een aanstekelijk plezier voor het goede met zich mee. Hij laat je kijken naar wat mooi is en toekomst heeft. Hij snijdt onderwerpen aan waar je zelf niet zomaar op zou komen. Hij steekt ook concreet de handen uit de mouwen om je te helpen voor God te leven. En Hij opent het venster op de hemel zodat je weet waar het met jou naar toe moet. Ik vind het een prachtige zin in de Gewone Catechismus: de Geest voltooit wat door de Vader in de Zoon is begonnen. Concreet betekent dit volgens v/a 78: ‘Hij geeft energie, zelfs in situaties waarin zonde en dood gewonnen lijken te hebben. Hij is Gods helende en vernieuwende aanwezigheid onder ons.’ Dit sluit precies aan op Romeinen 8 en Galaten 5: door de Geest geleid ga je liefhebben, trouw zijn, word je vriendelijk, geduldig en zachtmoedig. Je leven gaat er uit zien zoals God het graag wil.

 

Maar merk je dit altijd? Mensen die verlangen naar meer van de Geest hebben een eindeloos goed verlangen. Het is het mooiste verlangen dat je kunt hebben. Ik verlang ook naar meer van de Geest: meer bekering in mijn leven, meer liefde en trouw, meer zekerheid en meer de hemel op aarde. Dat verlangen is me overigens gegeven door de heilige Geest. Het begint nooit bij jezelf. Dat is ook het kwetsbare van uitdrukkingen als: je moet er wel voor open staan. Of vragen als: heb jij wel eens iets van de Geest ervaren? Ieder die gelooft heeft de Geest ervaren. Misschien benoem jij het niet zo. In 1 Korintiërs 12:3 staat: ‘niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer,’ behalve door toedoen van de heilige Geest.’ Dus in ieder die gelooft in Jezus, die zijn naam belijdt, werkt de Geest. Ieder die in zijn eigen leven daden van liefde en trouw opmerkt, het doen van Gods wil (Psalm 143), - dat is het werk van de Geest. Iedere overwinning op de zonde, dat je een verleiding weerstond, is het werk van de Geest. Ik denk dat het kwetsbaar is om te spreken van ‘geheel vervuld zijn van de Geest’ en ‘niet geheel vervuld zijn van de Geest’. Ik kom dit ook niet in de Bijbel tegen. Wel de oproep om je te laten vullen met de Geest (Efeziërs 5:18), om Hem door te laten werken in je leven. Je kunt de Geest tegenhouden (Handelingen 5:9) of bedroeven (Efeziërs 4:30). Maar juist in Romeinen 8 maakt Paulus duidelijk: in de gelovigen woont de Geest (vers 9). In hen woont niet alleen meer de zonde die alles kapot maakt, maar in hen woont nu ook een nieuwe Heer, de Geest van Christus. Dit is de realiteit van een christen. Is dit geen realiteit, dan hoor je ook niet bij Christus. Paulus zegt: ‘Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe.’ Waar Christus in het leven komt, komt ook zijn Geest. Moet jij je daar dan voor openstellen? Ik moet denken aan Paulus op de weg naar Damascus, hij stond helemaal niet open voor Christus en zijn Geest. Maar dat maakte helemaal niets uit. De Geest is God, Hij is niet afhankelijk van onze toelating. Gelukkig niet. De Geest is sterk en Hij doet wat Hij wil.

 

Maar wat merk je daar dan van? Kun je dat bij een ander zien, of vinden dat je het niet ziet bij een ander? Met dat laatste moet je heel voorzichtig zijn. Niet omdat we elkaar niet stevig zouden mogen aanspreken in de gemeente. We zijn juist aan elkaar gegeven om in liefde naar elkaar om te zien. Maar heb je dan de juiste uitingen van de Geest voor ogen? En minstens zo belangrijk, bedenk dat mensen hun liefde voor God -wat per definitie van de Geest komt- op verschillende manieren uiten: de talen van geloof, we hebben het er wel eens eerder over gehad. Sommige mensen uiten hun liefde voor God in praktische, beleidsmatige inzet voor de kerk. Ik ben daar blij mee. Maar laat niemand die de Geest ervaart in een lied of in muziek, en dat tot in zijn vingertoppen voelt, dat andere diskwalificeren.

 

V/a 79 van de Gewone Catechismus stelt de vraag ook: wat merk je van de heilige Geest? Antwoord: ‘Overal waar mensen tot bekering komen, zie ik de Geest aan het werk.’ Dit is zo belangrijk. Bekering is het eerste en grootste werk van de Geest. Dat mensen gericht raken op God in plaats van op zichzelf. En dan gaat het zo verder: ‘Mensen veranderen van bange slaven van de zonde in vrije kinderen die gericht zijn op Gods wil en die zijn nieuwe wereld verwachten.’ Vrijheid, wat is dat een belangrijk woord. Vrij van de veroordeling door de wet en niet meer schatplichtig aan satan. Je bent in dienst gekomen van een nieuwe Heer, Jezus Christus. Het is niet een vrijheid om nu te kunnen doen en laten wat je wilt. Galaten 5:13 zegt: Misbruik je vrijheid niet om je eigen verlangens te bevredigen. Je laten leiden door de Geest staat ook niet tegenover het doen van de wet. De wet is in zichzelf heilig en goed, zegt Paulus in Romeinen 7:12. De Geest stimuleert je juist tot het doen van de wet. Opvallend is wat God zegt via de profeet Ezechiël, het vat het evangelie van deze middag verrassend goed samen: ‘Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen’ (Ezechiël 36:27). De Gewone Catechismus zegt in v/a 79: ‘Onze wil en ons karakter gaan de vrucht van vrede, vriendschap en vreugde vertonen.’ Je laten leiden door de Geest is daarmee heel zichtbaar, voor jezelf en voor anderen.

 

Maar kan de Geest je ook op die andere manier leiden: ingevingen, beelden die je ziet, woorden die in je opkomen, gedachten over iets dat je moet doen of zeggen? Ja dat kan. Is het iets waar je naar moet verlangen? Is het een teken van een echte, diepe vervulling met de heilige Geest? Nee. Gods Geest is vrij om in mensen te werken. In de een werkt Hij zus, in de ander zo. De stem van Gods Geest versta je allereerst in de Bijbel. De Geest heeft de woorden van de profeten laten vastleggen, de woorden en daden van Jezus en de woorden van de apostelen. De stem van de Geest verstaan betekent dat je doet wat God van je vraagt, je brengt liefde en trouw in praktijk. Het spannende is niet of de Geest iets tegen je zegt, maar dat jij doet wat Hij zegt. Namelijk God liefhebben met heel je hart, ziel en verstand, en je naaste liefhebben als jezelf. En ja, jezelf doordrenken met de woorden van God -de Bijbel lezen en daar thuis in zijn en die woorden biddend in je leven ontvangen- dat zorgt ervoor dat er op allerlei momenten woorden in je opkomen. Zijn die dan van de Geest? Ja natuurlijk. Maar dan nog moet je ze in geloof duiden en kun je ze niet zomaar als dwingend opvatten. Opvallend in dit verband is wat er gebeurt in Handelingen 21. Paulus is op reis naar Jeruzalem. In Caesarea komt er een profeet uit Judea naar Paulus toe. Hij pakt Paulus’ gordel en bindt daarmee zijn eigen handen en voeten vast en zegt: ‘Dit zegt de heilige Geest: “Zo zal de man van wie deze gordel is, worden vastgebonden door de Joden in Jeruzalem, die hem aan de heidenen zullen uitleveren.”’ Vervolgens dringen de gelovigen in Caecerea er bij Paulus op aan om dan maar niet naar Jeruzalem te gaan. Maar Paulus antwoordt: ‘Waarom proberen jullie me door je tranen te vermurwen? Ik ben niet alleen bereid me in Jeruzalem gevangen te laten nemen, maar ook om er te sterven omwille van de naam van de Heer Jezus.’ Woorden van de Geest moeten in geloof worden geduid. Vaak heeft dat te maken met zelfverloochening, met afsterven aan jezelf, met lijden. Want alleen zo hebben ze ook te maken met opstaan in een nieuw leven. Romeinen 8:17 zegt: wij moeten delen in Christus’ lijden, om met Hem te kunnen delen in Gods luister.

 

In de daaraan voorafgaande verzen (12-17) zegt Paulus: door de heilige Geest staat een mens op overwinnen. De hernieuwde strijd tegen de afkeer van God en de naaste, zoals vaak zichtbaar in onze praktische daden, heeft plotseling perspectief op de overwinning. Door de Geest mogen wij opnieuw ten strijde trekken, maar deze keer staan we er niet alleen voor. Daarom zullen we het deze keer winnen en het leven beërven. Amen.