Leven in de sfeer van de hemel

9 april 2023

Wat ik ben door Gods kracht motiveert mij meer dan wat ik door Gods kracht zou moeten bereiken.

Lezen: Efeziërs 1

Tekst: Zondag 17

De kracht waarmee God Christus opwekte uit de dood werkt ook in ons. Dat moet toch merkbaar zijn. Want wat een enorme kracht was dat: een aardbeving, soldaten die steil achterover slaan, een massieve steen die wegrolt alsof het een wegwaaiend blaadje is. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de opstanding zelf: een hart dat weer begint te slaan. Een lichaam dat weer warm wordt, weer kleur krijgt. Beweging. Ogen die open gaan. Een bewustzijn dat terugkomt. Wat een enorme, overweldigende kracht van God was dat. Een kracht die als een soort knetterende, statische elektriciteit de hele graftuin vult.

 

En die kracht werkt ook in ons. In Efeziërs 1:19-20 bidt Paulus voor de gemeente dat ze mogen inzien ‘hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven. Die macht was ook werkzaam in Christus toen God Hem opwekte uit de dood.’ In navolging van het ten tweede van Zondag 17 denken wij hierbij aan een geestelijke opstanding, een nieuwe levensstijl. De Catechismus zegt: ‘Wat is voor ons de waarde van de opstanding van Christus?’ Antwoord: ‘ook wij worden door zijn kracht nu al opgewekt tot een nieuw leven.’ Dus niet alleen Christus staat op tot een nieuw leven, maar ook wij, de gelovigen.

 

En daar zit dus een enorme kracht achter, opstandingskracht. Maar daar moet dan toch iets van te merken zijn? Daar moet dan toch gigantisch veel van te merken zijn? En daar loop ik vast. Eerlijk gezegd merk ik niets van die kracht. Natuurlijk, ik probeer goed te leven. Ik probeer God lief te hebben met alles wat in me is. Ik probeer de naaste lief te hebben. Ik probeer geduldig te zijn, vriendelijk en vrijgevig. Maar het is een worsteling. Vaak lukt het ook niet. Noem dat maar mijn oude mens. En dan heeft Paulus het in Efeziërs 1 over de overweldigend grote, krachtige werking van Gods macht, die zou in mij werken. Wat gaat hier mis? Als die macht en kracht van God zo bizar groot is, moet ik daar toch iets van kunnen voelen? Ik wil graag een nieuw leven, dat nieuwe leven van de Catechismus. Ik vermoed u en jij ook, anders zat je hier niet. Wij willen graag doen wat goed is. We willen de zonde en het kwaad overwinnen en achter ons laten. Maar waarom is dit een weg van strijd, van mislukking en teleurstelling? Kortom, waar blijft die enorme kracht van God in ons?

 

Weet je wat hier aan de hand is? Ons zicht op wat nieuw leven is klopt niet. Wij denken daarbij veel te snel aan dingen doen. En dan ook nog eens aan dingen die wij doen in plaats van te denken aan wat God doet. De Catechismus verwijst bij het ten tweede naar verschillende bijbelteksten. Als je die leest, gaat je iets opvallen. Neem nou Efeziërs 2:4-6, daar staat: ‘Maar omdat God zo barmhartig is en de liefde die hij voor ons heeft opgevat zo groot, heeft hij ons, terwijl wij allen dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Door genade bent u gered! Hij heeft ons samen met Hem tot leven gewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus.’ Over die hemelsferen lezen we gemakkelijk heen. Wat zijn dat eigenlijk en hoezo hebben wij een plaats ontvangen in de hemelsferen? Maar dit is nou net de sleutel. Die overweldigend grote en krachtige werking van Gods macht geeft ons een plaats in de hemelsferen. Daar is misschien nog wel meer energie voor nodig dan ons iets laten doen. Het nieuwe leven is geen levensstijl maar een identiteit. Het nieuwe leven gaat niet over dingen doen maar over iets zijn. Dacht je dat Jezus nou echt andere dingen deed na zijn opstanding dan daarvoor? Natuurlijk niet. Maar wat Gods macht in Hem wel veranderde was zijn glorie, zijn heerlijkheid. Jezus leeft in de hemel. Hij leeft voor God en bij God. Als mens. Voor deze mens is de kloof die in het paradijs tussen God en mensen ontstond gedicht. Deze mens en God wandelen weer samen.

 

Een andere tekst waar de Catechismus naar verwijst is Romeinen 6:4. Daar staat: ‘We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden.’ Ook hier gaat het heel nadrukkelijk over de macht van de Vader waarmee Hij Christus opwekte uit de dood. En zoals wij mee sterven met Christus in de doop, zo worden wij door de macht van de Vader ook opgewekt uit de dood, net als Christus, om een nieuw leven te leiden. We denken dan al gauw aan een nieuwe levenswandel. Zo eindigt dit vers in de vertaling van 1951: dat ‘ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.’ Dat lijkt te gaan over ons gedrag, een beetje technisch gezegd de ethiek: wat is goed en wat is fout? Hoe leef je als christen, hoe gedraag je je als christen, wat zijn goede keuzes? Maar denk nog even terug aan het wandelen met God in het paradijs, en dat de mens Jezus na zijn opstanding dit weer mag ervaren dankzij Gods overweldigende macht en de krachtige uitwerking daarvan. Romeinen 6:4 kun je beter zo vertalen: ‘We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, ons in een nieuw leven te bevinden.’ De enorme krachtige werking van Gods macht herstelt de mens in zijn oorspronkelijke glorie. In Christus wandelen wij weer met God. Christus wandelt weer met God en in Hem zijn wij daar. Het nieuwe leven is niet het bekeerde maar het verheerlijkte leven. Gods macht verandert niet (allereerst) ons gedrag maar onze status. Het nieuwe leven is geen ethiek maar glorie. Het is geen opdracht maar een gave, geen eis maar een belofte. Luister maar naar Romeinen 6:11: ‘Zo moet ook u uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God.’ Dat gaat niet over hoe jij je gedraagt maar waar jij je bevindt. Jij bevindt je, in Christus, voor God. Jij staat levend en wel voor God, hoe is het mogelijk? Door de kracht waarmee God zijn Zoon opwekte uit de dood. Die kracht werkt ook in ons.

 

Misschien verrast dit evangelie je. Dat deed het met mij ook. Was niet nodig geweest want Hebreeën 12 staat toch ook al jaren in onze Bijbel. In vers 22 wordt tegen de Joodse christenen gezegd: ‘u bent de Sionsberg genaderd, de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn; u bent God genaderd.’ Denk nog even terug aan hoe de brief aan de Efeziërs begon: ‘Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in onze eenheid met Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.’ Hier staat niet dat God ons zegent met hemelse gaven, maar dat Hij ons in de hemel zegent. In Christus zijn wij in de hemel. In hoofdstuk 2:6 schrijft Paulus: ‘Hij (God) heeft ons samen met Hem (Jezus) tot leven gewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus.’ Zie je het? Het gaat niet over wat je doet maar waar je bent, het gaat niet over gedrag maar over ergens thuis zijn. Waar ben jij thuis, in de hemel of op aarde? Van nature voelen wij ons thuis op aarde, maar door Gods macht zijn we thuis in de hemel.

 

Van daaruit komt ook ons gedrag in beeld. Nadrukkelijk dus in deze volgorde. Gods macht verandert wie ik ben. Net als Jezus bevind ik mij in een nieuw leven. Met Jezus bevind ik mij in een nieuw leven, het leven voor Gods troon. In Kolossenzen 3:1-4 brengt Paulus dit bij elkaar. Daar staat: ‘Als u nu met Christus tot leven bent gewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u in luister verschijnen, samen met Hem.’ Ons leven ligt in Christus verborgen in God. Aan de buitenkant zie je niet dat wij veranderd zijn. Wie ons op straat tegenkomt ziet niet aan ons dat wij thuis zijn in de hemel, ziet niet dat wij al met één been -nee, met twéé benen!- in de hemel staan. Maar als Christus terugkomt op aarde, dan komen wij te voorschijn. In luister, in glorie. Dan wordt zichtbaar wat we zijn: verheerlijkte mensen. We worden niet dan verheerlijkt, maar dan wordt het zichtbaar. Het verborgene gaat eraf. In de Romeinenbrief heeft Paulus het erover dat de schepping er naar uit ziet dat zichtbaar wordt wie Gods kinderen zijn, dat ‘de luister van Gods kinderen openbaar wordt’ (8:19). En in Kolossenzen 3 zegt Paulus dus: als je nou met Christus tot leven bent gewekt, als je nou thuis bent in de hemel, streef er dan ook naar om dat in je gedrag tot uiting te laten komen.

 

Op dit punt in de preek gaan gemeenteleden met elkaar in gesprek. De stelling is: zoals ik ben opgevoed ging geloven meer over gedrag dan over identiteit, meer over wat ik moet doen dan over wie ik ben. Wat heeft dat met je gedaan? Wat is je verlangen?

 

Als ik de preek tot nu toe samenvat zeg ik: het nieuwe leven is identiteit. Gods opwekkingskracht, die enorme kracht, herstelt jou in je oorspronkelijke glorie. Het nieuwe leven is geen opdracht maar een gave, geen eis maar een belofte, het gaat niet over onze levensstijl maar over onze levensidentiteit. Waarom zegt God dit, wat is het evangelie hierin? Waarom is het zo belangrijk dat we ons hier niet vergissen? Omdat we anders niet zijn kracht zullen ervaren maar juist onze zwakte. Stel dat het in het nieuwe leven ging om wat jij doet -dat je Gods geboden houdt, geen zonde doet, je naaste lief hebt, vriendelijk en geduldig bent- dan loop je toch alleen maar aan tegen je eigen zwakte? Want het is een worsteling om Gods geboden te houden en goed te leven, een worsteling met talrijke momenten van teleurstelling. Maar dan is compleet onduidelijk wat Gods kracht uitwerkt; die ‘overweldigend grote, krachtige werking van Gods macht voor ons die geloven.’ Ook is dan niet duidelijk waarom Zondag 17 het heeft over de waarde van de opstanding van Christus. Bij een waarde denk ik niet aan een opdracht maar aan een belofte, niet aan iets wat ik moet doen maar aan iets wat ik ontvang. Opvallend is trouwens dat de Catechismus het in het ten tweede heeft over ‘zijn’ kracht, waarbij het woordje zijn verwijst naar Christus. Alsof het Christus’ kracht is waardoor wij worden opgewekt tot een nieuw leven. Terwijl de bijbelteksten heel duidelijk spreken over Gods kracht. Gods kracht gaf Jezus de plaats aan zijn rechterhand. Dat is de plaats om mee te regeren. Diezelfde kracht geeft ons ook een plaats in de hemel. En volgens het boek Openbaring gaan wij ook meeregeren. In hoofdstuk 22:5 staat: ‘En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid.’ Zo was de aarde begonnen, met Adam en Eva die de aarde onder hun gezag moesten brengen: ‘heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen’ (Genesis 1:28). Psalm 8 bezingt het: ‘U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd (vers 6-7). Gods overweldigende kracht, waarmee Hij Jezus opwekte op de Paasmorgen, herstelt ons in onze oorspronkelijke glorie.

 

Maar wat merk je daar dan van? Ook als het nieuwe leven door Gods kracht niet gaat over ons gedrag maar over onze identiteit kun je die vraag stellen: wat merk ik daarvan? Zo’n grote, enorme kracht, daar moet ik toch wat van merken? Ik weet niet of je daar iets van zou moeten merken. Ik vind het opvallend wat Paulus schrijft in Filippenzen 3:10. Hij zegt: ‘Ik wil Christus kennen door de kracht van zijn opstanding te ervaren, door te delen in zijn lijden en aan Hem gelijk te worden in zijn dood, in de hoop ook zelf uit de dood op te staan.’ Paulus wil de kracht van de opstanding ervaren. Dat is zijn wens, zijn verlangen. Dat ligt nog voor hem, hij ziet er naar uit om dat te gaan ervaren (13-14). Dit is in lijn met wat hij schrijft in Efeziërs 1. Paulus schrijft aan de gemeente in Efeze dat hij voor hen bidt. Hij vraagt God of de gemeente een verlicht hart mag krijgen, zodat ze zullen inzien hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is, die ook werkzaam was in Christus toen God Hem opwekte uit de dood. Maar dan gaat het niet over ervaring maar over inzicht. Een belofte ervaar je ook niet, daar hoop je op, daar vertrouw je op. Dat geldt ook hier. De kracht waarmee God Christus opwekte uit de dood werkt ook in ons, net als Christus bevinden wij ons in een nieuw leven. Wij zijn weer koningen en koninginnen. Wij zijn thuis in Gods hemels paleis. Dat moet je inzien. Paulus bidt dat de gemeente dit inziet. Want als je dit ziet, verandert je leven.

 

Daarover tot slot. Vraag je eens af wat jou motiveert om het goede te doen. Wat helpt jou om Gods geboden steeds meer te gaan houden en de zonde in jezelf tegen te gaan? Nu heb ik het dus wel over gedrag. Dit is het ‘streef naar wat boven is’ van Kolossenzen 3. Mijn antwoord is: wat ik ben door Gods kracht motiveert mij meer dan wat ik door Gods kracht zou moeten bereiken. Als ik inzie dat ik een koning ben, ga ik me ook als een koning gedragen. Als ik doorheb dat de hemel mijn thuis is, trek ik daar ook steeds weer naar toe. Als ik besef dat God mij de glorie van Adam heeft teruggegeven, ga ik ook goed voor de schepping zorgen. Ik mag aan de slag vanuit wat ik ben, in plaats van dat ik iets moet doen om iemand te worden. Dit is belangrijk. De zonde in mij, de doorwerking van de zonde in mij, maakt van beloften altijd weer eisen. De zonde fluistert mij in dat Gods gaven mijn opdrachten zijn. Dat is ontdekkend, want zo beperkt onze zwakheid het zicht op Gods kracht. Terwijl het eerste wat Jezus met ons deelt zijn identiteit is. Dat is zo bevrijdend. Wie blijft proberen door zijn daden iemand te zijn, voor zichzelf of voor God, loopt vast. Daar red je het niet mee. Maar het evangelie is nou juist dat niet je daden je redden maar je identiteit, wie je bent in Christus. Dat geeft troost in al je worstelingen, mislukkingen en teleurstellingen. Het nieuwe leven is een gave, geen opdracht. Het is een belofte, geen eis. Het zijn niet jouw daden, maar het is Gods kracht. Zeg het maar in je gebed ‘s ochtends: Heer, ik dank u dat u mij een plaats hebt gegeven in de hemelsferen. Als je dat doet, dan ga je die dag ook leven in de sfeer van de hemel. Amen.