Leven in het heden

9 augustus 2020

God is de God van het nu. Leef daarom in het heden en juich over wat God je vandaag geeft.

Lezen: Prediker 3:1-8

Tekst: Spreuken 27:1

Veel mensen vinden het moeilijk om te genieten van het moment. We kennen voorpret, we kunnen met plezier ergens op terugkijken, maar hoe geniet je nou van het moment? Want het moment is nu. Maar als ik dat gezegd heb is het alweer voorbij. Het nu is vluchtig.

 

Vaak leven wij vanuit herinnering en verwachting. We zijn in ons hoofd bezig met dingen uit het verleden, wat we deden of wat ons is overkomen, of wij denken na over wat we nog gaan doen in de toekomst. Ondertussen lijkt de tijd je door de vingers te glippen. Als je ‘s avonds naar bed gaat denk je: ik had dit nog willen doen en dat. Of als je terugkijkt over de jaren denk je: waar is de tijd gebleven? Je leven lijkt in een flits voorbij te zijn gegaan. En je begint af te tellen van de andere kant, hoeveel tijd heb ik nog? Opnieuw ben je vooral bezig met verleden en toekomst. Wij vinden het moeilijk om in het nu te leven en te genieten van wat er nu gebeurt. Wij vinden het moeilijk om ons bewust te zijn van het nu. Misschien komt dat wel doordat we zoveel denken. Een mooi voorbeeld is de vakantie. Eerst leef je naar de vakantie toe. Je ziet er naar uit, voorpret. Dan heb je vakantie en zit je op de camping of in dat huisje, en je doet van alles maar voor je het weet is het weer voorbij. En dan ga je terugkijken, wat was dat lekker. Jammer dat het alweer voorbij is. En je begint al uit te kijken naar de volgende vakantie.

 

Wat zegt de Spreukendichter hierover? Hij zegt: ‘Juich niet over de dag van morgen.’ Dit is een wijsheidsspreuk, een diepe gedachte over het leven. God geeft ons graag inzicht in het leven. Nu is deze spreuk negatief geformuleerd, je krijgt het advies om iets niet te doen. Maar wat moet je dan wel doen? Wat wil God graag dat je doet? God zegt hier: juich over het leven dat Ik je vandaag geef. Leef in het heden. Leef niet in je gedroomde toekomst, leef ook niet met de last van het verleden. Later in deze preek zal ik de overeenkomst en het verschil laten zien met de moderne spiritualiteit. Want die zegt dit soort dingen ook: meditatie, bewustzijn, de kracht van het nu. Waren we daar als christenen eerder wat huiverig voor, nu kom ik het geregeld tegen, sowieso bij jongeren. En uiteindelijk gaat het in de moderne spiritualiteit toch over de door God geschapen werkelijkheid. Niet-christenen die het over ademhalingstechnieken hebben, praten over het door God geschapen lichaam.

 

Eerst nog wat meer over dat woord juichen. Het is hetzelfde woord als halleluja. Dus zeg geen halleluja over de dag van morgen. Reken je niet rijk met de dag van morgen. Je kunt zo bezig zijn met de toekomst, dat je niet ziet wat je vandaag hebt. Dat je niet door hebt wat God je vandaag geeft. Je leeft voorbij aan het heden. Je kunt niet genieten, want je bent altijd bezig met wat je nog wil bereiken. Nu werk je keihard, maar later ga je van je pensioen genieten. In Lucas 12 noemt Jezus die houding dwaas. Hij vertelt het verhaal van iemand die schuren volstouwde met graan en goederen en op het moment dat hij tegen zichzelf zei: neem rust, eet, drink en vermaak je, stierf hij. In dat bezig zijn met de toekomst zit ook iets van zelf dingen willen bereiken. Ik wil dit bereiken, ik ga dat doen. Sommige vertalingen hebben in plaats van juichen ‘beroemen’. ‘Beroem u niet op de dag van morgen’ (Herziene Statenvertaling). Dan verdwijnt het verschil tussen God en mens. In een eerdere preek vanuit het Spreukenboek heb ik dat ook benoemd. Het is grootspraak als je als mens zegt: ik wil dit of dat bereiken, dat is mijn doel, dan ben ik tevreden. De apostel Jakobus schrijft daarover: je weet niet eens hoe je leven er morgen uitziet. Je slaat een hoge toon aan als je zulke dingen zegt. Nee, je moet zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen’ (Jakobus 4:13-17). Daar komt ons Deo Volente vandaan (Latijn voor: als God het wil). Spreuken 27:1 heeft ook die kleur: ‘Juich niet over de dag van morgen, je weet niet wat hij brengen zal.’ Je kunt er wel over praten, je kunt je wel beroemen op je toekomstig succes, je kunt je wel rijk rekenen en jezelf vast feliciteren met wat je allemaal nog gaat bereiken, maar de toekomst kan zomaar heel anders uitpakken dan jij denkt. Je bent maar een klein mens met heel beperkte mogelijkheden. Jij kunt de toekomst helemaal niet zo beïnvloeden en vorm geven als jij wel denkt en wilt.

 

Maar in Spreuken 27:1 zit meer dan alleen een afwijzing van die menselijke grootspraak. In Spreuken 27:1 zit ook de waarschuwing tegen het voorbij leven aan het heden. Het woord juichen kun je ook vertalen met ‘je verheugen’. Verheug je niet over de dag van morgen. Roem niet over de dag van morgen. Want zodra je dat doet leef je voorbij aan wat God je vandaag geeft. Roemen over de toekomst is op twee manieren niet goed: het roemen wordt al gauw beroemen (ik ga dit of dat doen), en je dankt God niet voor wat Hij nu geeft. Aan dat danken gaat vooraf dat je ervan geniet. Ook dat verdwijnt uit beeld, dat je geniet van wat je nu hebt, krijgt en doet. In de wijsheidsboeken in de Bijbel is dit een terugkerend thema. We hebben Prediker 3:1-8 gelezen: ‘Voor alles wat gebeurt is er een uur’, en dan volgt er een hele opsomming van dingen die mensen doen. Als wij het ene doen, doen we het andere niet. Het is ook allemaal geformuleerd in tegenstellingen. Een deel van die dingen overkomt de mens, die kun je helemaal niet plannen: baren en sterven, oorlog en vrede, lachen en huilen. En het verschil met God, zo blijkt uit de verzen daarna (9-15), is dat wat mensen doen van voorbijgaande aard is. Terwijl wat God doet blijvend is. ‘Alles wat God doet (…) doet hij voor altijd’ (14). ‘God haalt wat voorbij is altijd weer terug’ (15). Wat God doet is duurzaam. Wat mensen doen heeft altijd maar een tijdelijk bereik en effect. Daarom is de conclusie van de Prediker in vers 12: ‘Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten.’ Dit is een regelrechte opdracht om te genieten van het nu. Leef niet in de toekomst, leef niet in het verleden, maar geniet van wat God je nu geeft. Want dat is zoveel: leven, licht, mensen om je heen. Op het moment dat je werkt, geniet van je werk. Zit je in de kerk, geniet ervan. Kijk niet naar wat je niet hebt, maar naar wat je wel hebt. Sta daarbij stil. Benoem het. Dank God ervoor. Juich, zeg halleluja, over het leven dat God je vandaag geeft. Dit is een doorgaande lijn in het boek Prediker: leef in het heden, wees niet de hele tijd bezig met de toekomst. Luister maar naar hoofdstuk 7:14: ‘Geniet dus op de goede dagen van het goede, maar zie op de slechte dagen in dat God naast de goede ook de slechte dagen heeft gemaakt. Geen mens kan in de toekomst zien.’ En wat dacht je van 11:8, daar staat: ‘Wanneer een mens lang leeft, laat hij dan van elke dag genieten en bedenken dat de dagen van de duisternis ontelbaar zullen zijn. De toekomst is niets dan leegte.’ De toekomst bestaat niet, in ieder geval niet voor een mens. De toekomst is niks, want die is er nog niet. Er is alleen het nu. Wij leven in het nu. We kunnen ook niet anders. Wij kunnen niet in de toekomst leven, en wij kunnen niet in het verleden leven. Wij leven altijd nu. Dan kun je er maar het beste van genieten!

 

Want dat verleden is de andere valkuil. Wij zeggen wel eens: iemand leeft in het verleden. Daarmee bedoel je, iemand houdt vast aan het verleden. Positief of negatief. Het verleden kan je je identiteit geven (denk je). Je werkzame leven, wat je daarin bereikt hebt, dat is wie je bent. Ik had een zaak, ik werkte daar en daar, ik ben opgeklommen tot de top. Je teert op dat verleden. Omgekeerd kan het ook, het verleden frustreert je en houdt je gevangen. Er zijn dingen gebeurd waar je niet los van komt. Ze zijn je overkomen of aangedaan, en ze spoken door je hoofd. Je draagt ze met je mee op een manier dat het doorwerkt in het heden. Het legt een schaduw over het heden, of bepaalt zelfs het heden, waardoor je niet kunt genieten. Zelfverwijt, schaamte, verkeerde keuzes, je beleeft het iedere keer weer alsof het vandaag is. Wat is dat heftig. Misschien verzet je je ertegen, misschien heb je er hulp voor. Maar ten diepste bestaat het verleden niet. Jij leeft toch nu? Het verleden is een vroeger nu. Toen gebeurde dat, toen overkwam jou dat. Daarmee is het er wel, die herinnering is echt. En die herinnering kun je nu hebben. Maar het nu van wat God vandaag geeft, lijkt me wel belangrijker. Laat het heden van wat je nu hebt en krijgt en doet, niet verstikken door herinneringen uit het verleden. Geef de herinneringen een plek in het heden met God. Hij weet wat er gebeurd is, en zo is Hij vandaag je God.

 

Wat ook nog kan is dat je het heden je frustreert vanuit het verleden. Vroeger was alles beter, zeg je. Je koestert het verleden omdat het heden je niet bevalt. Graag zou je de oude situatie zo snel mogelijk willen herstellen. Zie je het, verleden en toekomst, en je hebt niet door dat beide onbereikbaar zijn. De Prediker zegt ergens: ‘Vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt.’ Net zo getuigt het van weinig wijsheid als je alles van de toekomst verwacht. In plaats van nu te leven en te genieten, leef je met je dromen. Je hebt een obsessie voor de toekomst als ontsnappingsmogelijkheid uit het onbevredigende heden. Dat is vermoeiend, altijd ergens anders proberen te komen dan waar je nu bent.

 

De moderne spiritualiteit zegt: wees je bewust van het nu. Wat ben ik nu aan het doen, wat voel ik daarbij, wat voelt mijn lichaam daarbij? Niet, wat vind ik ervan, want dan gaat je verstand al gauw het verleden en de toekomst erbij betrekken. Mag ik wel blij zijn, ik heb in het verleden toch dit of dat meegemaakt? Kan ik wel bezig zijn met wat ik nu doe, want ik moet nog zoveel andere dingen doen? Lastig hè? En ik herken het aan alle kanten, want zo werkt het bij mij ook. Juist daarom word ik enorm geraakt door de gedachte het nu bewust te beleven. Weet je wat de overeenkomst is tussen Spreuken 27:1 en de moderne spiritualiteit? Beide benoemen de menselijke neiging om met het verleden en de toekomst bezig te zijn. Beide willen je daarvan verlossen. Het verschil is dat volgens de Bijbel die verlossing van God komt. En dat het geen verlossing is die je zelf moet zien te bereiken, maar die je mag vinden bij God. Want dit is het evangelie: God is de God van het nu. Hij bestaat in het eeuwig nu. Voor God is er geen vroeger en later. Geen tijd die voorbij is of tijd die nog moet komen. Wij kunnen dat slecht bevatten, maar je komt het overal in de Bijbel tegen. In Exodus 3:14 noemt God aan Mozes zijn naam: ‘Ik ben die er zijn zal.’ Aan het einde van de Bijbel, in Openbaring 1:8 hoor je: ‘Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige’ (zie ook 1:4 en 17, 4:8, Jesaja 44:6). In Hebreeën 13:8 staat: ‘Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!’ Wij hebben een God die leeft in het nu. Hij blijft niet hangen in het verleden, Hij draagt ons onze zonden niet na. En de toekomst die Hij ons wil geven, bestaat al voor Hem. Dat is de kracht van Gods beloften: wat Hij ons voor de toekomst belooft, is bij Hem al werkelijkheid. Als God in Jeremia 29:11 tegen zijn volk in ballingschap zegt: ‘Mijn plan met jullie staat vast (...) Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: Ik zal jullie een hoopvolle toekomst geven’, dan bestaat die toekomst al bij Hem als hemelse werkelijkheid. Voor zijn volk is het nog toekomst, maar God hoeft nergens op te wachten of te hopen. Voor Hem is onze toekomst het heden van zijn wezen. Wij hebben een God die leeft in het nu. Ik denk hierbij ook aan Romeinen 8:18, de apostel Paulus zegt daar: ‘Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard.’ En aan het slot van dat hoofdstuk schrijft hij: ‘Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst (...) ons zal kunnen scheiden van de liefde van God’ (38-39). Dit is het grote verschil met de moderne spiritualiteit, wij zoeken verlossing van pijnlijke verledens en onbereikbare toekomsten bij een God die leeft in het eeuwige nu.

 

Hoe verlost Hij dan? Voor het verleden geldt: de genade die God je vandaag geeft is groter en sterker dan alles wat je achtervolgt uit het verleden. Voor de toekomst geldt: de genade die God je vandaag geeft is zekerder en vaster dan alles wat er nog kan gebeuren. Gods genade maakt vrij zodat je het heden kunt beleven. In 1 Korintiërs 3 staat: ‘heden of toekomst - álles is van u’ (vers 22). God legt het ons in handen om te beheren, niet om door gegijzeld te worden. Het is de zonde in ons, de breuk met God, die ons aan verleden en toekomst ketent. Gods genade maakt je daarvan vrij. Dichtbij God ben je daarvan vrij. Zodat je het heden kunt beleven. Zodat je erover kunt juichen: halleluja, wat geeft God mij veel vandaag!

 

Ik hoop dat je iets hiervan herkent. Dat je kunt genieten, dat je tevreden bent, dat je dankbaarheid ervaart. Soms is het heel herkenbaar in de levens van mensen: genieten, contact met het nu, een bewust beleven van waar je mee bezig bent. Misschien zeg je: ik heb dat niet zo in me, ik voel me altijd opgejaagd. Dat lijkt me rot. Probeer te ontdekken waar dat op vast zit. Praat er eens over met iemand. Onderzoek ook je band met God. Kijk, het gaat echt mis als je liever met jezelf en je eigen plannen bezig bent. Als dat de manier is waarop je in het leven staat, dan moet je je bekeren. Dan zit je al gauw in de sfeer van wat Jakobus schrijft: morgen gaan we naar die en die stad, daar blijven we een jaar en we zullen er handeldrijven en geld verdienen. Je slaat een hoge toon aan. Maar mag je dan helemaal geen plannen meer maken, mag je geen voorpret hebben? Zeker wel, dat is niet wat Spreuken 27:1 verbiedt. Als je plannen maakt doe dat samen met God en in afhankelijkheid van God. Besef dat Hij je plannen moeten zegenen, willen ze slagen. Jij bent mens, Hij is God. En laat voorpret niet in de plaats komen van het genieten van wat God nu al geeft. Want dat is veel. Als je Spreuken 27:1 concreet wil maken in je leven moet je het volgende doen: word je bewust van het nu. En word je dan ook bewust van de rol van het verleden en de toekomst in je leven. Verder, oefen met leven in het nu. Train dat. Denk actief na over het nu van je leven. Hoe vaker je dat doet, hoe gemakkelijker het wordt. Tot slot, dank God voor wat Hij nu geeft. Sta daar elke dag bij stil in je gebed. Prijs Hem voor het leven dat Hij je vandaag geeft.

 

Het mooie is, God geeft iedere keer weer een nieuw nu. Zodat jij kunt oefenen met het nu bewust te beleven. Is dat niet mooi? En eens mag je met God leven -juichend- in het permanente nu. Want dat is de eeuwigheid. Amen.