Onvoorwaardelijke genade vraagt om de voorwaarde van geloof

21 februari 2016

Gods genade is dat Hij zichzelf geeft in de relatie met ons. Dat kan niet eenzijdig zijn. Wil jij in die relatie met God leven? Zo is geloof voorwaarde voor het ontvangen van genade.

Lezen: 1 Petrus 1:3-13

Tekst: 1 Petrus 1:3-13

De vraag waarmee ik de preek wil beginnen is deze: waarom moet je eigenlijk geloven? Wat is daar zo belangrijk aan? Ik kan ook vragen: waarom zou je eigenlijk geloven? Waarom zou je daarvoor kiezen, daar energie in steken?

 

Want geloven is nog lastig genoeg. Geloven gaat niet vanzelf. Het komt je niet aanwaaien. En geloof vraagt onderhoud. Iedereen die gelooft merkt dat snel genoeg. Geloof heeft uit zichzelf de neiging te verslappen, om naar de rand van je leven te verdwijnen. Denk aan dat verhaal van Jezus waarin goed zaad wordt overwoekerd door onkruid (Matteüs 13:7, Marcus 4:7). Zo merk je ook als gelovige dat het dagelijks leven druk legt op je geloof. Bidden en bijbel lezen verdwijnt zomaar in de drukte en zorgen en bezigheden van ons bestaan.

 

Tegelijk merk ik dat er een groot verlangen is naar een dieper doorwerkend geloof. We willen merken dat het geloof echt iets uitwerkt in ons leven, dat het ons verandert. Niets is erger dan geloof dat jou niet verandert. Vanuit dat verlangen naar een dieper doorwerkend geloof hebben we ook echt last van blijvende zonden en twijfels die ons parten spelen. Wat zouden we graag willen dat het geloof diep in ons binnenste doordrong en daar alles gaat beheersen, dat het echt concreet en praktisch wordt in ons leven, dat het ons iets doet en dat het je blij maakt.

 

Wat echt geloof is

Want dat is echt geloof. In 1 Petrus 1:3-13 zegt God: echt geloof is blij met de toekomstige erfenis van leven met Mij. Onthoud dat: echt geloof is blij met de toekomstige erfenis van leven met God na de wederkomst. Geloven is een emotie. ‘Verheug u hierover’, zegt Petrus (vers 6). Echt geloof doet iets met je, maakt iets in je los, namelijk blijdschap. En dat blij zijn met wat God je nog gaat geven is een kenmerk van echt geloof (zie vers 7).

 

Maar hoe kom je aan dat echte geloof, dat geloof dat een blijdschap in je wakker maakt? Kun je het jezelf geven? Nee, ik denk het niet. Kun je het je kinderen of kleinkinderen geven? Ik weet dat er maar al teveel ouders zijn die dat zielsgraag zouden willen. Daar hoor ik zelf ook bij. O, wat zou dat heerlijk zijn als je je kinderen het geloof gewoon kon geven. Maar dat kan niet. De bijbel laat ons zien dat alleen God geloof kan geven. God werkt het geloof in een mens. Tegelijk benoemt de bijbel ook die andere kant: je moet je er als mens voor inzetten. In Filippenzen 2:12-13 staat het vlak naast elkaar: ‘Blijf u inspannen voor uw redding’, en in het volgende vers: ‘het is God die zowel het willen als het handelen bij uw teweegbrengt.’ Ik wil graag dat het geloof nog dieper doordringt in mijn leven, dat het echt iets is dat in het centrum van mijn leven staat en alles beheerst. Ik wil graag die diepe blijdschap hebben in wat God mij wil gaan geven bij Jezus’ wederkomst. Een blijdschap die iedere dag van mijn leven kleurt. Ik hoop dat u en jij dat ook wilt. Maar hoe, wat, hoe kom je daaraan?

 

Waarom echt geloof noodzakelijk is voor het ontvangen van genade

Ik wil eerst nog iets zeggen over waarom geloof noodzakelijk is. Waarom zou je geloven? Is het nodig om te geloven? Ja. Geloof is noodzakelijk om Gods genade te ontvangen. In de preekvoorbereiding in wijk Oost heb ik de aanwezigen laten nadenken over het zinnetje: ‘onvoorwaardelijke genade vraagt om de voorwaarde van geloof’. In dat zinnetje heb ik expres die tegenstrijdigheid gestopt. Gods genade kent geen voorwaarden vooraf maar om in die genade te delen moet je wel geloven. Niet dat ik denk dat het tegenstrijdig is, ik denk juist dat het de enige mogelijkheid is. Waarom dat zo is ontdek je wanneer ik je vertel wat onvoorwaardelijke genade is. Gods genade dat is dat Hij zichzelf geeft. Genade is niet iets, genade is God zelf. In zijn liefde en trouw deelt Hij zijn leven met ons. Hij geeft zichzelf in de relatie met ons. Genade is relatie. God wil zich aan ons verbinden, Gods genade is zijn verbond. Die relatie hebben wij niet verdiend. Dat God een relatie met jou wil daar hoef jij niet eerst iets voor te doen of te presteren. Kijk maar naar de doop van kleine kinderen. Bij hun doop zegt God: Ik wil een relatie met jou. Ik wil mijn leven met je delen. Ik geef je al mijn liefde, al mijn trouw. Dat beloof ik je! Heeft zo’n baby daar iets voor gedaan? Nee, helemaal niets. Sterker nog, er was niets in dat kind (maar ook niet in mij toen ik 40 jaar geleden gedoopt werd) dat God in hem aantrok. Ik ga nu iets zeggen dat misschien best wel lastig is: dat God ons zijn liefde geeft heeft niets met ons te maken maar alles met Hem. God is liefde. Zijn liefde wordt niet opgeroepen door iets in ons maar komt helemaal en alleen maar voort uit wie Hij is. Dat wij Gods geliefde kinderen zijn, rechtvaardig en heilig, is omdat Jezus Gods geliefd kind is, omdat Jezus rechtvaardig en heilig is. En in zijn persoon, door jouw geloof, ben jij Gods geliefd kind, heilig en rechtvaardig, waardevol in Gods ogen. Ik heb het net toch ook voorgelezen vanuit het doopformulier, het was die eerste vraag aan de ouders: ‘Erkennen jullie dat jullie kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is, maar dat hij toch in Christus voor God heilig is?’

 

Maar als Gods genade is dat Hij zichzelf geeft dan zie je toch ook wat geloof is? Geloof is relatie! Geloof is een relatie hebben met God. Geloof is geen ding, geloof is niet een overtuiging aanhangen of uitgaan van bepaalde bijbelse waarheden, geloof is niet instemmen met de leer van de kerk. Nee, geloof is een relatie hebben met God. Leven in verbondenheid met God. God belooft niet iets aan je, Hij belooft zichzelf. Dan is er maar één reactie mogelijk, dat jij jezelf aan Hem geeft. In die relatie. God wil met jou omgaan, wil jij met Hem omgaan? Dat is dan toch de vraag? Dit is heel concreet. Toen ik dit zag was het voor mij zo duidelijk als glas. Niet dat het gemakkelijk is om in relatie met God te leven, maar het is voor mij niet meer onduidelijk wat God van mij vraagt. Het is niet meer vaag wat geloven is. Denk eens aan het volgende voorbeeld. Een lieve, fijne jongen verklaart aan een meisje zijn liefde. Hij zegt: Ik hou van je. Ik wil met je trouwen. Ik beloof je mijn liefde en trouw voor altijd. Dan kan zij twee dingen doen. Misschien zegt ze: dat wil ik niet. En we zouden allemaal een beetje ontdaan zijn en met die jongen meevoelen en denken: wat een stomme griet. Wat het meisje ook kan doen is zich in zijn armen werpen. Ze slaat haar armen om zijn nek, huilt van geluk en kust hem tot ze niet meer kan. Ze straalt van geluk, zo blij is ze. Dat is geloof: intens blij zijn met Gods liefdesverklaring aan jouw adres. Je armen om Gods nek slaan en huilen van geluk.

 

Geloof leeft van hoop

En nu leven wij in de tijd tussen Gods liefdesverklaring en de daadwerkelijke trouwerij. De trouwerij dat is de bruiloft van het Lam wanneer Jezus terugkomt en zijn hemels koninkrijk op aarde komt, het nieuwe Jeruzalem. Dat is de samenleving die door God gevormd wordt, waarin Hij centraal staat en waarin Hij aanbeden wordt. Het is de samenleving die nu al bestaat in de hemel en waar je in de gemeente ook al de trekken van ziet. In het koninkrijk van God leef je in relatie met God. Wie nu in geloof sterft gaat niet naar een plaats maar naar een persoon, naar God. De relatie met God wordt volmaakt, wordt echt. Dat is best moeilijk om je daar wat bij voor te stellen maar probeer het toch. Denk aan mensen als Abraham en Mozes die vertrouwelijk met God mochten omgaan, en dat dan nog eens 1000 keer beter. En nu noemt de apostel Petrus die relatie een erfenis. Daar hoor je twee dingen in. Je hoort er die onvoorwaardelijke genade in, want voor een erfenis kun je niet werken, die krijg je onverdiend. Wat je er ook in hoort is dat je het nog moet krijgen. Petrus zegt: ‘Er wacht u een erfenis.’ De Bijbel in Gewone Taal zegt: het ligt voor je klaar. En die erfenis -zegt Petrus- is onze redding. Door die erfenis komt het goed met een mens. Want als die erfenis het leven met God is, de volmaakte en herstelde band met God, dan geldt: zonder die erfenis ga je verloren. Dan moet je in eeuwigheid zonder God leven. Maar dat is geen leven. Dat is leven in de koudste kilheid en eenzaamheid en liefdeloosheid. Want zonder God lukt het ook niet om relaties met mensen voor eeuwig goed te houden. God redt ons van eenzaamheid en herstelt in ons het mens zijn in relatie. Ook over die redding zegt Petrus: dat komt nog. ‘U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden’ (vers 5). Het ligt al wel voor ons klaar. Daarom zeg ik: je leeft nu in de tijd tussen Gods liefdesverklaring en de daadwerkelijke trouwerij. En echt geloof ziet vol blijdschap en verlangen uit naar de dag van de bruiloft. Echt geloof kan niet wachten tot het zover is. Echt geloof leeft van het uitzien naar dat moment. Dat is je hoop in al die -soms bange, soms blijde- dagen hier op aarde. Onthoud: geloof leeft van hoop. Maar dat betekent ook: geloof zonder hoop sterft.

 

Hoe hoop op Gods toekomstige genade je leven verandert

Wat gebeurt er met je als je zo gelooft? Wat gebeurt er met je wanneer je ‘al je hoop vestigt op de genade die je zult ontvangen wanneer Jezus terugkomt’ (vers 13)? Dus dat je dan echt dichtbij God mag leven. Dat is die genade, die redding. En dicht bij God leven is heerlijk leven. Alles wat in Hem is zal jou vervullen: zijn liefde en trouw, zijn goedheid en heerlijkheid, zijn vrede en rijkdom, zijn leven en onsterfelijkheid. Als je in dit leven daarop hoopt verandert je leven. Denk maar eens mee. Als jij geloof dat je in het koninkrijk van God alle tijd van de wereld hebt dan kun je nu best eens wat uurtjes van je tijd weggeven. Als jij gelooft dat je daar volmaakt gezond zal zijn kun je hier ziekte en handicap verdragen. Als je gelooft dat jou daar recht gedaan zal worden hoef je hier niet het onderste uit de kan te halen. Als je gelooft dat je daar de wereld zult bezitten hoef je hier niet de grenzen krampachtig gesloten te houden en boven op je rijkdom te gaan zitten. Echt geloof is zo blij met het vooruitzicht van het leven met God dat het hier wat kan lijden.

 

Zo haalt het ook de angel uit de zonde. Kijk maar. Hebzucht, je wilt rijk worden in het leven nu. Overspel, je wilt bevrediging van je behoeften nu. Jaloersheid, blijkbaar vertrouw je er niet op dat God je straks meer geeft dan je je ooit kunt voorstellen. Gemeen doen tegen anderen, misschien ben je van binnen bang dat je niet geaccepteerd wordt. Maar vertrouw je dan niet op Gods open armen, vertrouw je er niet op dat God je straks de meest diepe ervaring geeft van gelukkig mens zijn? Geloof in Gods toekomstige genade haalt de angel uit de zonde. Het maakt zonde zinloos. Je wint er niks mee dat groter is dan Gods genade. Zonden voegen niets meer aan je leven toe als je weet dat alles wat je met zonden nu kunt bereiken compleet verbleekt bij wat God je straks zal geven. Aan rijkdom, aan voldoening en bevrediging, aan relaties, aan liefde. Als je gelooft in Gods toekomstige, overweldigende genade kun je nu tevreden zijn met minder, kun je nu delen, kun je nu liefde geven. Ook waar dat heel moeilijk is. Genade is niet de relaxte situatie dat je zonden steeds maar weer vergeven worden. Genade is dat God de zonden uit je leven wegbreekt en je verandert.

 

In Hebreeën 10:34 tref je hier een bijbels voorbeeld van aan. Ik vind dit belangrijk en daarom noem ik het. Hebreeën 10:34 zegt: ‘U hebt meegeleefd met de gevangenen onder u, en toen u van uw bezittingen beroofd werd, hebt u dat in vreugde aanvaard, in de wetenschap dat u iets beters bezit, een blijvend bezit voor uzelf.’ In Kolossenzen 1 kom je ook zoiets tegen. Paulus schrijft: ‘Wij hebben gehoord dat u (...) alle heiligen liefhebt, omdat u hoopt op wat in de hemel voor u gereedligt’ (Kolossenzen 1:4-5). Zie je hoe geloof in toekomstige genade ertoe leidt dat je nu het goede gaat doen? Zelfs in het leven van Jezus werkte het zo, Hebreeën 12:2 zegt: ‘denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis.’

 

Ik hoop dat u en jij hier wel eens iets van gemerkt hebt. Dat je tot je eigen verrassing en verbazing, zonder tegenzin, iets goeds deed. Of dat je iets deed wat je best wel wat kostte. Vraag jezelf eens af: kwam dat misschien voort uit geloof in toekomstige genade? Dat je ergens diep van binnen beseft dat God je bij Jezus’ wederkomst zo rijk maakt dat je nu wel wat kan missen? Je hoeft je leven niet krampachtig voor jezelf te houden en tot op de bodem voor jezelf te gebruiken als je weet dat je straks een compleet nieuw leven zult krijgen. Gods evangelie is ontzettend krachtig, het biedt tegenwicht tegen de druk die het dagelijks leven op je geloof legt. Wie elke dag vol vreugde uitziet naar dat moment dat je echt samen met God mag leven, hij of zij zal merken dat geloven gemakkelijker wordt. De zonde maakt van geloven een dingetje van mezelf. Dan zeg ik: ik geloof, maar wat is het moeilijk. En wat geloof ik eigenlijk, waarom zou ik geloven, wat levert het me op, hoe hou ik het vol? Gods evangelie maakt geloven iets van God en jou samen. Volgens het evangelie is geloven relatie, heeft het alles te maken met liefhebben en geliefd worden. Dat is bevrijdend: geloven doe je nooit alleen. Hoe intenser je relatie met God is, hoe meer je zult merken van zijn kracht in jouw zwakheid. Heer, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp (Marcus 9:24).

 

Je weet meer dan profeten en engelen

Wat je nu concreet moet doen is die erfenis van God onderzoeken. Je daarmee laten vullen, daarover nadenken, daarbij stil staan. En zorg ervoor dat je God steeds meer leert kennen. Geloof leeft van hoop, van de hoop op wat God nog gaat geven. Die hoop wordt sterker wanneer je God meer vertrouwt. Hoe meer je op God vertrouwt, hoe sterker je hoop. En je gaat meer op God vertrouwen wanneer je Hem beter kent. Lees daarom in je bijbel, bid, heb stille tijd met God (dat je bidt en leest en daar over nadenkt en dan weer bidt, dat je daar echt de tijd voor neemt, je afzondert, samen bent met God, dat je met Hem praat als in een gesprek, niet een mooi en afgerond gebed, maar open je hart en je gedachten voor God, leg voor Hem neer wat in je hart is en laat Hem je hart vullen met zichzelf). En kom naar de kerk waar Gods evangelie je wordt aangezegd en waar we Gods evangelie met elkaar oefenen. Hier oefenen we het mens zijn in relatie. De gemeente van Jezus is daarvoor de aangewezen plek. Daarom was het ook zo mooi om deze preek als wijk Oost samen voor te bereiden, wat hebben we mooie avonden gehad! God herstelt ons mens zijn. God herstelt onze relatie met Hem en onze onderlinge relaties. Dat is het geheim dat de profeten probeerden te achterhalen, dat is het geheim waar engelen graag in willen doordringen (1 Petrus 1:10-12). Jou is het bekend gemaakt, want het gaat jou aan. Maar als jij meer weet dan profeten en engelen, moet jouw geloof dan ook niet groter zijn? Amen.