Samen rijk in Christus

7 mei 2017

Zorg ervoor dat jij als christen niet te veel hebt, en zorg ervoor dat zij die minder hebben niet te weinig hebben. Dat is de manna-regel waarmee God onze liefde voor Christus test.

Lezen: 2 Korintiërs 8:1-15

Tekst: 2 Korintiërs 8:14-15

Wat mij een heel ongemakkelijk gevoel geeft is het grote verschil tussen arm en rijk in onze wereld. Zodra ik daar over nadenk voel ik me ongemakkelijk en heb ik het idee dat ik iets niet goed doe. Tegelijk kom ik er niet uit hoe het dan wel moet. Ik realiseer me dat ik vreselijk rijk ben: een huis om in te wonen, auto voor de deur, elke dag schone kleren om aan te trekken, eten in overvloed, als ik ziek word kan ik naar de dokter en dat is ook nog verzekerd, meerdere vakantieweken per jaar. Hoeveel beter wil je het hebben?

 

Maar op televisie en andere media zie ik beelden van dodelijke armoede. Letterlijk dodelijk. En dan schaam ik mij voor dat bedrag dat ik op de bank heb staan voor als de auto kapot gaat. Misschien zeg je: hou dat geld maar op de bank want die auto moet een keer vervangen worden, een auto heb je gewoon nodig (tenminste dat denken we, misschien is dat wel helemaal niet zo). Maar ondertussen gaan er mensen dood die ik met dat geld had kunnen redden. Ik kom daar niet uit. Hoe ga ik verantwoord om met al die rijkdom, al dat geld dat ik toevallig (ik ben nou eenmaal in Nederland geboren) gekregen heb?

 

Ik schaam me nog veel dieper als ik terugdenk aan wat ik meemaakte in Congo, Afrika, waar ik voor de Utrechtse zending was 15 jaar geleden. Het is wat we gelezen hebben in 2 Korintiërs 8:1-5. We kwamen op een gegeven moment in een dorpje en daar kregen we een enorme zak met groenten. Arme mensen met een krappe oogst, gaven ons, weldoorvoede Nederlanders die waren komen aanrijden in onze dikke Landcruiser, een enorme zak groenten. Dan schaam je je toch diep? Wat moet je ermee? We hebben het weggegeven in de stad aan mensen die het goed konden gebruiken. Maar dit is toch wat er staat in 2 Korintiërs 8? Paulus schrijft: ‘De gemeenten in Macedonië zijn ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig. Ze hebben naar vermogen gegeven, ja, zelfs boven hun vermogen. Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte voor Jeruzalem.’ Hoe kan het dat arme mensen zo vrijgevig zijn? Soms denk ik wel eens: hoe rijker we zijn, hoe meer we op ons geld zitten.

 

Weet je hoe je vrijgevig wordt? Weet je hoe die Macedoniërs vrijgevig zijn geworden? Dat kwam omdat zij ‘vervuld waren van een overstelpende vreugde’ (vers 2). Deze mensen zaten boordevol blijdschap. Hun hart barstte van vreugde, het kon niet op. Maar dat was dus niet omdat ze rijk waren. Sterker nog, ze werden ‘door ellende zwaar op de proef gesteld.’ Denk aan de vijandschap die de christenen in Filippi en in Tessalonica ondergingen, een vijandschap en vervolging die blijkbaar ook concreet verlies van bezittingen inhield. Maar wat hen zo blij maakt is wat er staat in vers 9. Wat Paulus daar aan de gemeente in Korinte schrijft, hadden de Macedoniërs allang ontdekt: ‘u kent de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden.’ Dat vervult hen met eindeloze vreugde. Deze mensen zijn ‘rijk in Christus’. Dat wil zeggen: Hij is hun schat. De liefde van Christus voor hen is hun kostbaarste bezit. Ze kunnen alles missen, maar niet de liefde van Christus. Ze kunnen alles weggeven, want ze weten dat ze voor eeuwig rijk zijn met de liefde van Christus. Zijn liefde is toch duidelijk? Gods Zoon gaf zijn hemelse heerlijkheid en majesteit op en werd geboren als een arm en kwetsbaar mens. En door zijn uiterste armoede -naakt stierf Hij aan het kruis- ontvingen zij het kostbaarste wat er is: de vrede met God. In Filippenzen 2 benoemt Paulus dit zo: ‘Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens’ (Filippenzen 2:6-7). Deze liefde van Christus is alles voor hen. Met deze liefde zijn ze de koning te rijk.

 

Mag ik eens vragen: herken je dit? Moeilijk hè? Je moet het natuurlijk voor jezelf invullen, maar ik denk dat dit voor de meesten van ons heel moeilijk is. Wij leven in een land vol geld en rijkdom. Je zou denken dat we daarom hele dankbare mensen zijn die veel oog hebben voor de liefde van Christus voor ons. Gek genoeg is het vaak juist omgekeerd: door alle rijkdom verliest de liefde van Christus aan glans. Is zijn liefde echt ons kostbaarste bezit? Misschien is het wel moeilijker om dat zo te beleven wanneer je rijk bent dan wanneer je arm bent. Toch is er maar één echte schat in deze wereld, één ding dat je gegarandeerd nu en voor altijd de diepste vreugde kan geven, en dat is de liefde van Christus. Het mooie is, dit geldt voor rijke en arme mensen (en iedereen daar tussenin). Arm en rijk zijn samen rijk in Christus. Hun rijk zijn in Christus verbindt hen. Wereldwijd zijn christenen verbonden door die ene schat: Christus.

 

Zie je nu ook je verantwoordelijkheid? Zien wij onze verantwoordelijkheid als kerk maar ook ieder persoonlijk? Paulus komt in onze tekst (vers 14-15) met wat ik zou willen noemen: de manna-regel. In 2 Korintiërs 8:15 haalt Paulus Exodus 16:18 aan. Daar gaat het over het manna. En wat een wonder was dat: als de dauw optrok rond de tenten van Israël was de woestijn bedekt met een fijn, schilferachtig laagje dat leek op rijp. Brood uit de hemel. Maar er waren nog twee dingen wonderlijk aan het manna. Het eerste was dit: als je het bewaarde tot de volgende dag bedierf het en ging het stinken, behalve van de zesde op de zevende dag, de rustdag. Maar let op het tweede wonder. Iedere Israëliet mocht één omer (ongeveer 4,5 liter) verzamelen voor iedere persoon bij hem in de tent. Vervolgens gaan ze op pad, maar niet met een litermaatje, nee, ze verzamelen zoveel als ze denken nodig te hebben. Maar dan blijkt dat zij die veel verzameld hadden niet te veel hebben, en zij die weinig verzameld hadden hebben niet te weinig. Bij het nameten in de tent had iedere Israëliet één omer tot zijn beschikking, precies genoeg om in zijn of haar behoefte te voorzien. Ieder had precies genoeg en daardoor had niemand gebrek. Paulus brengt dit zo onder woorden: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig.’ God zorgde hiervoor, op wonderlijke wijze. Maar, zegt Paulus, nu moeten jullie hiervoor zorgen. Het wonder van toen is nu de verantwoordelijkheid van de Korintiërs. Er moet evenwicht zijn. Zorg ervoor dat jij als christen niet te veel hebt, en zorg ervoor dat zij die minder hebben niet te weinig hebben. Dat is de manna-regel. Dat betekent niet dat iedereen evenveel heeft, Paulus preekt hier geen bijbels socialisme waarbij iedereen in gelijke mate moet delen in datgene wat beschikbaar is. Overvloed mag, zolang anderen maar geen tekort hebben. Het gaat hier niet om een gelijke verdeling maar om een rechtvaardige verdeling, zodat niemand tekort heeft. Geen socialisme, maar wel solidariteit; dat wil zeggen: je weet je verbonden met elkaar en je wilt elkaar helpen.

 

Waarom is die manna-regel zo belangrijk voor God? Omdat het de test is van je oprechte liefde voor Christus (vers 8). Dat geld en geloof met elkaar te maken hebben wisten we al wel, maar dit zet het helemaal op scherp. Hoe jij met geld en bezit omgaat maakt duidelijk of je liefde voor God echt is en hoe diep die liefde zit. Als Jezus werkelijk mijn grootste schat is, dan verdwijnt mijn liefde voor geld en goed. Zie je het? Zo werkt dat. Geld en bezit verliezen hun waarde voor jou. Het gaat er niet om dat jij probeert een soort evenwicht te vinden tussen weggeven en voor jezelf houden, belangrijk is dat Christus jouw grootste schat is. Dan gaat de rest vanzelf.

 

Wat je nu concreet kunt doen is nadenken over wanneer jij te veel hebt. Een hele simpele vraag maar absoluut niet gemakkelijk om daar het antwoord op te vinden. Want er is niet één antwoord dat voor iedereen geldt. Het is juist voor ieder verschillend. Geen situatie is hetzelfde. In 2 Korintiërs 8 word je op je verantwoordelijkheid aangesproken. Dat is lastiger dan wanneer er een simpele regel zou zijn. Dat er mensen op aarde zijn die nooit vakantie hebben, betekent niet per definitie dat onze vakanties ‘te veel’ zijn. Dat er mensen op aarde zijn die geen dak boven hun hoofd hebben betekent niet per definitie dat jij geen caravan mag hebben die 49 weken per jaar in de stalling staat. Geld op de bank hebben voor tegenvallers of toekomstige uitgaven is niet verkeerd, ondanks dat er mensen zijn die sterven van de honger. Dat laatste zeg ik met voorzichtigheid en corrigeer me gerust als je hier anders over denkt. Hier zit wel dat ongemakkelijke gevoel van mij. Ik vind verantwoord omgaan met geld heel moeilijk. Wanneer heb ik teveel? Als ik 5.000 euro op de bank heb? Of 10.000? Of is dat pas bij 20.000? Van hen aan wie veel gegeven is, zal veel worden ge­vraagd (Lucas 12:48). Veel verantwoording. En wat hebben wij veel gekregen, onvoorstelbaar veel.

 

Nu is het niet de bedoeling dat je hier bang van wordt. In de zin van: het is niet gauw goed bij God. De apostel Paulus is in 2 Korintiërs 8 heel nuchter: ‘Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt’ (vers 13). Opnieuw geldt dat je zelf moet bedenken wat ‘moeilijkheden’ zijn. Stel je geeft geld weg en daardoor kun je niet op vakantie, is dat een moeilijkheid? Waar het om gaat is hoe het in je hart is. Daar moet je beginnen: is de liefde van Christus jouw kostbaarste bezit? De zonde richt je liefde op dingen naast Christus, buiten Christus en in plaats van Christus. De zonde laat je je liefde graag houden, maar buigt je liefde naar dingen als geld, huis, auto, vakanties. Dat is link. Want Christus redt, geld niet. Christus maakt gelukkig, geld niet. En wat is het evangelie dan mooi: de liefde van Christus richt zich op mij, blijft zich op mij richten (2 Korintiërs 8:9). Dat is de manier waarop Christus mijn liefde naar Hem toe buigt. Met zijn liefde voor mij wekt Hij mijn liefde voor Hem op. Zo bevrijdt Jezus je van de macht van de zonde. Daarom hoef je niet bang te zijn. De liefde van Christus voor mij -Hij werd arm om mij rijk te maken- geeft me rust. Jezus zal mijn leven lang met zijn liefde op mij inwerken. Want Hij wil mij veranderen. Hij wil mijn grootste geluk worden.

 

Zie je nu hoe het werkt? Groeien in je zicht op de liefde van Christus, is groeien in het je vreugde vinden in Hem. En groei in vreugde vinden in Christus, leidt weer tot groei in vrijgevigheid. Alleen langs die weg gaat het je lukken om te delen. Om ergens die streep te trekken en te zeggen: alles hierboven heb ik te veel en ga ik dus weggeven. Focus daarom op de liefde van Christus. Onderzoek die in de bijbel. Op elke bladzij komt die liefde op je af. Telkens mag je weer andere kanten ontdekken, andere facetten van die schitterende diamant. En praat met elkaar over de liefde van Christus. Deel die met elkaar, zie die bij elkaar, ontvang die van elkaar. En kijk naar waar je de liefde van Christus in je eigen leven ziet. De kracht van Christus’ liefde wordt juist daar zichtbaar waar Hij voor mensen hun grootste schat is. Of die mensen nu arm zijn of rijk. In beide gevallen is het niet logisch dat Christus hun grootste schat is. En het is ook niet logisch dat ze iets met elkaar delen. Daarom zie je er altijd de kracht van Christus’ liefde in wanneer arm en rijk samen rijk zijn in Christus. Amen.