Spreken over de toekomst heeft een doel in het heden

17 maart 2013

In dit laatste hoofdstuk wordt alles op scherp gezet. Verlang jij naar het leven met God, naar het nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemel en aarde? En oriënteer jij je vanuit dat verlangen nu al op die nieuwe samenleving? Hoe doe je dat eigenlijk?

Lezen: Hebreeën 11:8-16

Tekst: Openbaring 22

In deze laatste preek in de Openbaringserie gaat het over het verlangen naar de nieuwe hemel en aarde. Zie jij uit naar het eeuwige leven met God? Ik begin met een voorbeeld.

 

Stel je zou aan een baby in de buik kunnen vragen: zou jij daar voor altijd willen blijven zitten? En stel dat die baby antwoord zou kunnen geven, ik denk dat hij dan zou zeggen: ja natuurlijk! Ik zit hier goed, warm, beschermd, ik krijg mijn natje en droogje, ik heb een heerlijk leven! Die baby weet ook niet beter, dit is voor hem leven.

 

Maar als je aan ons die geboren zijn vraagt: had jij voor eeuwig in de buik willen blijven zitten, dan zeggen we: natuurlijk niet! Doe niet zo gek. Dat is toch hartstikke beperkt? Je kunt geen kant op. Dit is leven, pas als je geboren bent ga je echt leven.

 

Denk zo eens na over het eeuwige leven. Het leven nu, op aarde, is het leven in de buik. En we vinden dat een prachtig leven. We weten ook niet beter. Maar als je straks vanuit de nieuwe hemel en aarde terugkijkt dan zeg je: wat was dat een beperkte toestand. We noemden het leven maar dit is pas leven! Dit is pas echt leven!

 

Ik kom met dit voorbeeld omdat ik denk dat wij niet zo sterk naar het eeuwige leven verlangen. Wij vinden dat moeilijk. We hebben het hier goed, we krijgen ons natje en droogje, we vermaken ons prima. En het eeuwige leven dat is iets voor straks, voor heel ver weg. We kunnen ons wel voorstellen dat mensen die het heel moeilijk hebben sterk verlangen naar de wederkomst. Mensen die heel erg ziek zijn bijvoorbeeld. Misschien heb je dat zelf ook wel eens als je ergens heel erg tegenop ziet. Je denkt: als Jezus nou voor die tijd terugkomt ben ik daar tenminste vanaf. Maar als het weer goed met je gaat, ach dan mag het van jou ook wel weer even duren.

 

Ik moet denken aan wat mensen in mijn eerste gemeente eens aan mij vroegen. Ik was bij hen op bezoek en zij zeiden: ‘Dominee, gaat het wel goed met u?’ Waarop ik zei: ‘Ja hoezo?’ En toen zeiden ze: ‘Nou, u bidt zo vaak om de wederkomst.’ Ik kon ze geruststellen: ‘Het gaat goed met mij en ja ik bid vaak om de wederkomst. En van mij mag Jezus vanavond nog terugkomen!’ ‘Maar uw vrouw en kinderen dan, die ziet u dan niet meer’; het was buiten onze woonplaats, ik moest nog zo’n 10 kilometer naar huis rijden. Ik zei: ‘Dat maakt dan toch helemaal niet uit? Dan zien we elkaar toch terwijl we Jezus tegemoet gaan in de lucht? Bovendien, er is geen verlieskant aan de nieuwe hemel en aarde. Het is alleen maar winst!’

 

Ik denk dat dit laatste heel belangrijk is: je verliest niks wanneer de nieuwe hemel en aarde komt. Er zijn geen minpunten. Soms zeggen mensen: als Jezus terugkomt laat het dan alsjeblieft na de vakantie zijn en niet vlak ervoor, dan hebben we dat tenminste nog gehad. Of jongeren zeggen: ik zou eerst nog willen trouwen en kinderen krijgen. Dat gaat ervan uit dat je in de hemel dingen kwijt zou raken, mooie dingen waar je hier van kunt genieten. Maar dat kan niet en het is ook niet zo. In de hemel ben je getrouwd met God, een mooier huwelijk kun jij je niet wensen. En in de hemel beleef je vakantie zoals je hier nog nooit vakantie hebt gehad. Daar heb je een eeuwigheid de tijd om de aarde rond te reizen. Ik denk wel eens: dat ga ik daar doen. Ik heb daar nu de tijd en de middelen niet voor maar dan heb ik alle tijd van de wereld, ik kan het zelfs lopend af.

 

Ik hoop dat dit je verlangen naar de nieuwe hemel en aarde sterker maakt. Ook voor gezonde mensen die hier dolgelukkig zijn, ook voor jonge mensen wordt het er alleen maar beter op. Het eeuwige leven is het echte leven. Jezus’ wederkomst is jouw geboorte in het echte leven. Je bent toch niet zo gek dat je in de buik wilt blijven zitten? Wat je verlangen naar de nieuwe hemel en aarde ook kan voeden is Openbaring 22:1-5. We hebben dat net gelezen. Het nieuwe Jeruzalem is een paradijsstad. Een kristalheldere rivier stroomt dwars door de stad. Aan weerskanten staat een levensboom die twaalf vruchten geeft, elke maand zijn eigen vrucht. De troon van God en het lam staat in de stad. Je ziet God daar. Er zal geen nacht meer zijn. Dit doet allemaal denken aan de hof van Eden: een rivier, vruchten, samen zijn met God. Maar dan nog veel beter en nog veel mooier.

 

Ik ben nu dus vreselijk mijn best aan het doen om ervoor te zorgen dat je meer naar de nieuwe hemel en aarde gaat verlangen. En ik doe dat graag hoor. Maar als je Openbaring 22:6-21 leest dan ontdek je dat dit verlangen geen optie is maar een opdracht. Deze slotverzen van het boek Openbaring roepen je ertoe op naar de nieuwe hemel en aarde uit te zien. Je kunt als christen dus niet zeggen: ik verlang daar niet zo naar. Je kunt het wel zeggen, maar dat mag niet zo blijven. Wat deze laatste verzen van het boek Openbaring doen is alles op scherp zetten. In het boek Openbaring is gigantisch veel gezegd en beschreven. We kregen een blik in de hemel, hoe dingen in werkelijkheid zijn. We zagen hoe Jezus vanuit de hemel de dingen op aarde ziet. Beschreven werd ook hoe het oordeel van Jezus in de hemel klaar staat en het nieuwe Jeruzalem. En in deze laatste verzen van Openbaring gaat de veiligheidspal eraf, de kogel wordt in de kamer geschoven, nu hoeft alleen de trekker nog maar overgehaald te worden. Net zoals bij een pistool. Openbaring 22:6-21 laat zien dat de onthulling van de toekomst onmiddellijke relevantie heeft in het heden. Wat over de toekomst gezegd wordt is van belang voor vandaag. Als jij vandaag te horen krijgt dat je een verre reis hebt gewonnen ga je vanavond nog googelen op hoe het daar is. Misschien maak je zelfs vast een lijstje van wat je meeneemt in je koffer. Nou zo geldt dat ook voor het boek Openbaring: spreken over de toekomst heeft een doel in het heden. Wij hebben het allemaal gehoord, we hebben heel Openbaring gelezen -over Gods geduld, over zijn oordelen, over de nieuwe hemel en aarde- en nu is de vraag: wat doe jij ermee?

 

Ik heb die relevantie wel gevoeld tijdens het maken van de preken. Je kunt het boek Openbaring niet zomaar weer dicht doen. Het boek Openbaring zet je voor de keus: wil ik God aanbidden? En verlang ik er naar dat mijn aanbidding volmaakt wordt? Dat ik in die aanbidding  niet meer gehinderd wordt door gerichtheid op mezelf? Verlang ik naar de nieuwe hemel en aarde? En verlang ik niet alleen, maar verwacht ik Jezus’ terugkomst ook? Oriënteer ik me in dit leven op het leven in de stad van God? Abraham doet dat. We hebben dat gelezen in Hebreeën 11. Abraham zag heel zijn leven uit ‘naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd’ (vers 10). En waar bleek dat dan uit? Nou, hij woonde in tenten. Abraham woont in een tentenkamp omdat hij uitziet naar de stad met fundamenten. Dat is de stad met die twaalf grondstenen met daarop de namen van de apostelen (Openbaring 21:14). De stad die Abraham in gedachten heeft, heeft al iets van die samenleving die van God vervuld is, die door God gevormd wordt en waarin Hij aanbeden wordt. En het voordeel van die tenten is natuurlijk duidelijk: Abraham kan zijn boeltje zo oppakken en verder reizen, dichter naar de stad toe. Hij hoeft zich niet druk te maken over het verkopen van zijn huis. En op het moment dat hij bij de stad aankomt kan hij zijn tent ook zo bij het grof vuil gooien, die heeft hij dan niet meer nodig. Abraham was op doorreis. Zijn leven was de reis, niet de bestemming. Zo oriënteerde hij zich in dit leven op het leven bij God. Je oriënteren is: bedenken welke kant je op wilt en je daarop voorbereiden. Zo kun je ook oriëntatiedagen bezoeken voor een vervolgopleiding. Dan krijg je allemaal informatie over verschillende opleidingen zodat je een keuze kunt maken en je daar ook op kunt gaan richten. Dat wordt het en ik zie er naar uit. Oriënteer jij je zo ook op de nieuwe hemel en aarde? Dat wordt het en ik zie er naar uit?

 

Laten we nu eerst de verzen 6-21 eens doorlopen om te zien hoe alles hier op scherp wordt gezet. Je moet Gods koninkrijk verwachten, dat is voor een christen geen keuze maar noodzaak. Wat Openbaring zegt over het nieuwe Jeruzalem kun je niet als een mooie belofte aanhoren om vervolgens te denken: fijn, ik zie het wel wanneer het zo ver is. Nee, spreken over de toekomst heeft een doel in het heden. Het boek Openbaring is superbelangrijk. Je ziet dat direct in vers 6 van Openbaring 22. De engel die Johannes het nieuwe Jeruzalem liet zien zegt: ‘Wat hier gezegd is, is betrouwbaar en waar.’ Dit komt rechtstreeks bij God vandaan. Dat onderstreept het belang van dit boek. Dat zit ook in vers 8, Johannes zet daar als het ware zijn eigen handtekening onder het boek: ‘Ik, Johannes, was het die deze dingen hoorde en zag.’ En kijk eens in vers 18-19, daar wordt de inhoud van de Openbaring beveiligd tegen aantasting. Er mag niets aan toegevoegd worden en er mag niets vanaf gedaan worden. Elk hoofdstuk van dit boek is belangrijk.

 

En ook belangrijk dus voor wat jij vandaag doet. In vers 7 klinkt de stem van Jezus zelf: ‘Ik kom spoedig!’ Vers 10 sluit daar ook op aan, Johannes krijgt te horen: ‘Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij.’ Misschien denk je nu: maar het duurt al tweeduizend jaar, dat noem ik niet spoedig. Nou wil Jezus met het woord spoedig meer zeggen: ik kom met snelheid. Als ik kom, dan heb jij geen tijd meer om je voor te bereiden. Denk aan de vijf wijze en de vijf dwaze meisjes (Matteüs 25:1-13). En de uitdrukking ‘de tijd is nabij’ betekent: het beslissende moment is nabij. Het moment waarop vastgesteld wordt of jij voor of tegen Christus was. Je ziet het ook in vers 12. Jezus zegt: ‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden.’ Het meenemen van het loon sluit elk uitstel uit. Oftewel, de eindafrekening staat voor de deur.

 

En dan gaat het er dus om wat jij hebt gedaan, hoe jij hebt geleefd. Daarvoor kijk ik naar de verzen 11 en 14. Het lijkt wat raadselachtig wat daar staat. Vers 11: ‘Wie onheil aanricht zal nog meer onheil aanrichten, en wie onrein is zal nog onreiner worden. Wie goed doet zal nog meer goed doen, en wie heilig is zal nog heiliger worden.’ Dat lijkt op een soort onafwendbaar lot. Maar dat is hier niet de bedoeling en zo is het ook niet in ons leven. Het punt is juist dat ieder mens zelf verantwoordelijk is voor hoe hij of zij met de boodschap van het boek Openbaring omgaat. Wie liever onrecht doen moeten dat maar blijven doen, dat moeten ze dan zelf maar weten en zich verder bezoedelen. Maar laat de rechtvaardige zich niet van zijn goede levenswandel laten afhouden en zich juist des temeer oefenen in heiligheid. Vers 14 heeft het over het wassen van je kleren. Dat is niet iets dat je overkomt, nee dat doe je wel of dat doe je niet. Het wassen van je kleren duidt op het zoeken van de reiniging van je leven in het bloed van Jezus (zie Openbaring 7:14). Daar gaat het om wanneer Jezus terugkomt, of jij zo hebt geleefd. Vanuit vergeving en vernieuwing.

 

Daarom is zelfs dit slothoofdstuk van het boek Openbaring nog missionair. Ook, misschien moet ik wel zeggen juíst in deze laatste verzen klinkt de oproep tot bekering. Kijk maar in vers 17: ‘De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’’ Dat woordje ‘kom’ is hier nog niet tot Jezus gericht, dat komt pas in vers 21. Jezus hoeft toch ook niet opgeroepen te worden om te drinken van het water dat leven geeft? Dat water komt juist bij Jezus zelf vandaan. Hier in vers 17 wordt de oproep om te komen gericht tot de mensen op aarde. De heilige Geest en de bruid, dat is de gemeente, zeggen: ‘Kom!’ En wie daarnaar luisteren en komen zeggen op hun beurt ook weer: ‘Kom!’ Kom en doe mee in de aanbidding van God en Christus. Want alleen bij hen wordt je dorst naar geluk en volkomenheid op zijn aller diepst gelest.

 

Ik hoop dat je nu inziet dat je het boek Openbaring na lezing niet zomaar weer kunt wegleggen. Dit boek zet je voor de keus. Als je gelukkig wilt worden, zegt vers 7, dan hou je je aan de profetie van Openbaring. Mooi is dat, Jezus wil ons gelukkig maken! Maar dan laat je die woorden over de toekomst invloed hebben op je leven vandaag. Dan zeg je: als het zo is dat Christus terugkomt met zijn oordeel, zijn oordeel dat bevrijdend is voor wie Hem aanbidden en dat straffend is voor wie Hem negeren, als Jezus terugkomt met zijn nieuwe hemel en aarde dan ga ik Hem nu aanbidden. Dan ga ik nu mijn kleren wassen in zijn bloed. Dan ga ik me nu oefenen in een heilig leven. Want daar verlang ik toch naar?

 

Hoe ziet dat er concreet uit? Hoe oriënteer je je in dit leven op de nieuwe hemel en aarde? Hoe doe je dat? Ik pak die vraag nu weer op. Denk even terug aan Abraham. Hebreeën 11 zegt over Abraham en Isaak en Jakob dat ‘zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten.’ Zij wisten dat ze eens naar huis zouden gaan. Misschien ben jij ook wel eens ergens te gast geweest, dat je een aantal dagen bij iemand logeerde. Dat is best leuk maar op een gegeven moment wil je wel weer naar huis. Probeer zo eens over je leven hier op aarde te denken, je logeert hier maar je echte huis staat in de hemel.

 

Dat betekent, heel praktisch, dat je een gezonde afstand houdt ten opzichte van de samenleving om je heen. Ik bedoel die samenleving die gebouwd is op de mens die zichzelf als god vereert. Je leeft in die samenleving, daar kun je ook niet zoveel aan doen, maar je bepaalt zelf de mate waarin je meedoet en de mate waarin je die samenleving in je huiskamer toelaat. Je hoeft niet alles te bekijken wat op TV is. Je hoeft de mode niet te volgen. Je mag een beetje wereldvreemd zijn. En je hoeft niet mee te doen met feestjes van de sportclub of van vrienden of collega’s, zeker niet als dat op zondag is. Want dan heb jij toch de bijeenkomst van die andere samenleving, die samenleving die gebouwd is op het offer van Christus? Dan kom je toch samen in de gemeente van Christus die de voorproef is van die hemelse samenleving? Kortom, wie zich oriënteert op de nieuwe hemel en aarde maakt zich in dit leven al los van de samenleving die niet op God gericht is en voegt zich steeds meer in in de samenleving van de christelijke gemeente.

 

Een tweede praktische uitwerking van je oriënteren op de nieuwe hemel en aarde is dat je je oefent in aanbidding. Dat heeft te maken met vers 11: ‘wie heilig is zal nog heiliger worden’. Aanbidding is het thema van heel Openbaring. Ik merk soms aan mensen die zijn stil gezet in hun leven, bijvoorbeeld door ernstige ziekte, dat ze des te sterker beseffen waar het om gaat in dit leven. Namelijk om leven voor God. Dat Jezus in het centrum van je leven staat. Dat het naderende samen zijn met Hem het brandpunt van je leven nu is. Soms voelen ze zich terugkijkend schuldig dat ze daar eerder minder tijd aan besteed hebben of dat ze opgingen in hun werk. Maar nu neemt hij of zij zich voor het dienen van de Here een veel grotere plaats in zijn of haar leven te geven. Schitterend! Als je iemand zo hoort praten denk je misschien wel: ik wou dat ik dat zo voelde. Nou, lees Openbaring. Wie niet stil gezet wordt door ziekte of wat dan ook moet Openbaring gaan lezen. Dat bepaalt je op een zelfde manier bij waar het in dit leven om gaat. Namelijk om leven voor God. Het beloofde samen zijn met Christus als het brandpunt van je leven nu. Daarom wil je nu al tijd met God doorbrengen, dus bijbel lezen en bidden. En je wilt nu al doen wat God van je vraagt: zeg het maar, Here.

 

Maar dan kun je dus niet voor jezelf leven. Als jij hier zit en je denkt: ik wil helemaal niet doen wat God van me vraagt, dan kun je je maar beter vandaag nog bekeren. Dit laatste hoofdstuk van Openbaring zet alles op scherp. Want, vers 20: ‘Hij die van deze dingen getuigt, zegt: ‘Ja, ik kom spoedig!’’ Zeg jij het Johannes na: ‘Amen. Kom, Heer Jezus!’ Dat is niet gemakkelijk, dat is ook nooit gezegd. Let daarom ook op de allerlaatste woorden, vers 21: ‘De genade van onze Heer Jezus zij met u allen.’ Dus ook de moeiten van het verwachten van Christus’ komst staan onder de genade. Het zijn opvallend mooie slotwoorden voor het boek Openbaring en daarmee voor heel het woord van God: Jezus is met zijn genade deze wereld nabij. Maak daarom ernst met het leven uit zijn genade, dat wil zeggen, neem het aan uit zijn hand: vergeving en vernieuwing. Dat is leven uit genade. Een mooier einde dan dit kan de bijbel niet hebben: ‘De genade van onze Heer Jezus zij met u allen.’ Hiermee is alles gezegd. Amen.