Tekst en uitleg: de getuigende kerk

13 mei 2012

De alarmerende ellende die over de wereld gaat kan pas begrepen worden uit het getuigenis van de kerk. Voordat de laatste bazuin klinkt en de Rechter gaat spreken, spreken eerst de getuigen. Over redding door bekering.

Lezen: Openbaring 11

Tekst: Openbaring 11

Wie hier in de kerk heeft er wel eens moeten getuigen in de rechtbank…? De meesten van ons hebben daar geen ervaring mee. Ik zelf ook niet. En misschien moet ik wel zeggen: gelukkig niet. Want het lijkt me nogal heftig. Je moet bijvoorbeeld zweren dat je de waarheid spreekt. Of in ieder geval, je staat onder ede. Als je liegt is dat meineed, een misdrijf. En vervolgens, wat je zegt kan bijzonder grote gevolgen hebben. Met jouw woorden wijs je iemands schuld aan. Je zegt: hij heeft het gedaan! Of juist omgekeerd, je zegt: hij is onschuldig! Dat laatste willen we nog wel doen, iemand vrijpleiten. Maar iemands schuld aanwijzen is veel moeilijker. Hij of zij zal daar natuurlijk ontzettend boos van worden. Daarom zijn er ook beschermingsprogramma’s voor getuigen. Want wie zou er nog willen getuigen als de kans groot is dat je vervolgens met de dood bedreigd wordt?

 

Met die twee getuigen van Openbaring 11 gaat het inderdaad ook zo. Sterker nog, ze worden niet alleen met de dood bedreigd, ze worden ook echt gedood. De mensen worden vreselijk kwaad over hun woorden. Want deze getuigen stellen hen schuldig. Wie zijn deze getuigen, en tegen wie getuigen zij? Vers 1 en 2 laten dat zien. De getuigen dat zijn de gelovigen, zij die God aanbidden. De kerk van Christus. En de kerk getuigt tegen hen die niet geloven. De kerk wijst hen op hun schuldig staan tegenover God.

 

Thema voor deze preek is:

Getuigende kerk

 

Openbaring 11 is net als Openbaring 7 een tussenhoofdstuk. Openbaring 11 zit samen met hoofdstuk 10 tussen de 6e en de 7e bazuin in. Zo zat hoofdstuk 7 tussen het 6e en 7e zegel in. Ik laat even weer het overzicht zien. Het openen van de 7 zegels liet zien dat God zich klaarmaakt om te oordelen. In het blazen van de 7 bazuinen kondigt God zijn oordeel aan. En de 7 schalen zijn de uitvoering van Gods oordeel. Maar voordat het 7e zegel geopend werd -een spannend moment: want wat zou er gaan gebeuren wanneer de boekrol open kon- hoorden we eerst over die 144.000 verzegelden. De slotvraag die bij het 6e zegel werd gesteld was namelijk best dreigend, Openbaring 6:17: ‘Nu is de grote dag van de toorn van God en het Lam aangebroken, en wie kan die doorstaan?’ Maar gelukkig, God dank, een onafzienbare menigte kan die dag doorstaan! Dat liet Openbaring 7 zien. Zij zijn het resultaat van Christus’ geduld, zij delen in de redding door Hem.

 

Op een zelfde manier zitten hoofdstuk 10 en 11 tussen de 6e en 7e bazuin in. De spanning loopt opnieuw op in de bazuinserie. De rampen die op het blazen van de bazuinen over de aarde komen willen de mensen wakker schudden. Het zijn alarmbellen die keihard rinkelen. Zoals die toeters op de eerste maandag van de maand om 12 uur. Maar voordat het allerlaatste alarmsignaal klinkt wil Christus eerst weer bemoedigen. Want de 6e bazuin eindigt ook dreigend. Kijk maar in Openbaring 9:20-21. De mensen die Gods waarschuwingsplagen overleven bekeren zich niet! Ze blijven hun afgoden dienen. Ze blijven doorgaan met moord en toverij, met ontucht en diefstal. Maar dan hou je toch je adem in!

 

Ja en God houdt zich ook in. Hij kondigt zijn oordeel toch ook niet voor niets aan? God wil redden. Hij is uit op het behoud van mensen. En daarom geeft God een laatste profeet. Dat is Openbaring 10. Johannes ontvangt de Openbaring, de geopende boekrol, en moet gaan profeteren. Terwijl het de hoogste tijd is voor Gods koningschap, voor de bevrijding van zijn kinderen en het oordeel over zijn vijanden, geeft God nog deze laatste profeet. En Openbaring 11 ligt in het verlengde daarvan: God geeft in de wereld zijn kerk. Zijn kerk die getuigt van Hem. Zijn kerk die tekst en uitleg geeft bij de alarmsignalen van de bazuinen. Tekst en uitleg bij de alarmerende ellende die over de wereld gaat. Die rampen alleen brengen mensen niet tot bekering. Worden door de wereld niet begrepen als oproep om zich te bekeren tot God. En kijk nu eens in Openbaring 11:13: ‘de rest -dat zijn mensen die de rampen overleefden- de rest werd door vrees bevangen, en begon de God van de hemel eer te bewijzen.’ Ze bekeren zich dus! Er zijn mensen die zich toch bekeren. Niet iedereen, dat zal blijken in hoofdstuk 16, maar er zijn mensen die zich toch bekeren. Gods waarschuwingssignalen hebben dus resultaat. Dankzij het getuigenis van de kerk. Dat wordt hier onthuld. Zoals Openbaring 7 het resultaat van Gods geduld liet zien, namelijk de redding van velen, zo laten Openbaring 10 en 11 zien hoe dat gebeurt, namelijk door het getuigenis van Johannes -de Openbaring- en door het getuigenis van de kerk. Met een zelfde resultaat: redding, door bekering.

 

Opnieuw zien we hier Gods geduld. Eerder heb ik het boek Openbaring het boek van Gods geduld genoemd. Van zijn liefde. Van zijn gerichtheid op redden en behouden. Openbaring 11 laat ons zien dat God bekering werkt in de eindtijd door het getuigenis van de kerk. Die 1260 dagen, of 42 maanden, of drie en een half jaar, duiden de periode aan tussen hemelvaart en wederkomst, de eindtijd. In die tijd werkt God bekering door het getuigenis van de kerk. Onze God is een wrekend God. Ja, maar niet alleen. Hij is ook, Hij is vooral een bekerend God! Hijzelf bekeert mensen. Voordat de 7e bazuin klinkt ontvangt de kerk deze enorme bemoediging.

 

En ja dan klinkt de laatste bazuin, vers 15: ‘Toen blies de zevende engel op zijn bazuin.’ Er klinken stemmen in de hemel die zeggen dat God en Christus hun koninklijke macht nu gaan uitoefenen. De 24 oudsten werpen zich in aanbidding neer. En opvallend is wat zij zeggen, vers 17: ‘Wij danken u, Heer, onze God, Almachtige, die is en die was...’ Ze zeggen nu niet meer: ‘die is en die was en die komt’, nee want God is gekomen! En in zijn grote macht heeft Hij het koningschap op zich genomen. God had het koningschap altijd al in bezit, maar nu gaat Hij dat heel duidelijk uitoefenen. En -vers 18- dat betekent: God gaat oordelen de levenden en de doden. Straf over zijn vijanden, loon voor de rechtvaardigen. En de tempel in de hemel gaat open en de ark van het verbond verschijnt. Door de ark van het verbond te laten zien verzekert God zijn kerk dat Hij in alles wat volgt zijn verbond trouw blijft. Nog voordat de huidige heerser, de satan, verslagen is wordt de oprichting van Gods en Christus’ koningschap uitgeroepen en aanbeden. Dat is troostvol. Heel troostvol. Want voordat de eerste schaal van Gods woede over de aarde wordt uitgegoten -hoofdstuk 16:1- lezen we eerst nog 4 hoofdstukken lang over de vijandschap van de satan tegen de gelovigen, en de strijd die dat met zich meebrengt. Maar hoofdstuk 11:15-19 laat zien: deze strijd heeft al een overwinnaar: de Almachtige, de koning der koningen, die zegeviert op zijn troon.

 

Maar het getuigen van de kerk in de eindtijd kent dus ook die strijd. Heeft zijn plaats binnen die strijd. De getuigen kennen vijanden, zie vers 5 van hoofdstuk 11. En nadat zij hun getuigenis hebben afgelegd, zie vers 7, bindt het beest uit de onderwereld de strijd met hen aan en overwint hen. De wereld, de ongelovigen, verheugen zich over hun dood. En laten hun lijken als teken van diepe afkeer onbegraven op straat liggen. Maar dan: God wekt zijn getuigen weer op en voert hen naar de hemel! En zij die de getuigen gedood hadden worden getroffen door een aardbeving. Voor straf worden zij levend begraven. Tegenover de twee gedode getuigen staan 7000 gedode vijanden van God. Maar voordat je nou denkt: ‘Is dat mijn God, is Hij toch niet een wrekend God?’, in de tijd van Elia waren er slechts 7000 die God trouw bleven. De grote meerderheid had zich tegen God gekeerd. Hier in Openbaring 11 zijn het slechts 7000 die gedood worden, terwijl de rest, de grote meerderheid gespaard blijft!

 

Maar als kerk die getuigt van Christus staan we dus tegenover de wereld. Vers 1 en 2 van Openbaring 11 laten dat zien. Johannes krijgt een meetstok. In het Oude Testament gebeurt het opmeten van iets òf met het oog op verwoesting òf om iets te beschermen tegen vernietiging. Dat laatste zien we hier. Vers 1 laat zien dat er een beschermende ring wordt gelegd rond hen die God aanbidden. De tempel en het altaar verwijzen hier naar de gemeente van God. De tempel is de plaats waar God woont en waar Hij aanbidding ontvangt. In de brieven van het Nieuwe Testament wordt de christelijke gemeente de tempel van God genoemd. In vers 4 is er ook nog de verwijzing naar de lampenstandaards, waar de 7 gemeenten in het begin van Openbaring mee worden aangeduid. Dus in vers 1 gaat het over de kerk, de gemeente van Christus. Maar buiten de kerk, vers 2, is de wereld. De wereld van het heidendom, van het ongeloof. Kerk en wereld staan tegenover elkaar. In dat opmeten laat Christus zijn kerk zien dat zij beschermd wordt, dat zij veilig is. Het opmeten betekent: tot hier en niet verder kan de wereld komen. De poorten van de hel zullen de kerk niet overweldigen.

 

Maar waarom is er zo’n extreme spanning tussen kerk en wereld? Dat wordt duidelijk wanneer we zien wat het getuigenis van de kerk is. Allereerst dragen de twee getuigen een boetekleed, -dat er over twee getuigen wordt gesproken is omdat het getuigenis van twee rechtsgeldig is. Maar het boetekleed dat deze getuigen dragen doet denken aan Elia. En aan Johannes de Doper. Het laat zien dat het getuigenis van de kerk in de wereld het getuigenis van deze beide profeten is. Elia riep op om Gods geboden te erkennen. Johannes de Doper riep op tot bekering vanwege de op handen zijnde komst van Gods koninkrijk.

 

Daarmee maakt de gemeente van Christus zich natuurlijk niet populair in de wereld. De boodschap van de kerk, haar getuigenis, wordt beleefd als een kwelling, zie vers 10. God heeft een geding met deze wereld. Een rechtszaak. En de kerk wordt opgeroepen om te getuigen. De kerk van Christus zegt het in de wereld: ‘Schuldig! Jullie staan schuldig voor God.’ Hoe durf je! zal de wereld zeggen. Ja, hoe durf je eigenlijk als je weet dat je zelf geen haar beter bent en net zo schuldig staat voor God. Juist daarom blijft het ook niet bij het aanwijzen van de schuld. De kerk getuigt ook van Hem die redt! De kerk getuigt van Hem door wie zij zelf leeft: Jezus Christus, die haar van haar schuld bevrijdt.

 

Het getuigenis van de kerk in de wereld is dus dat ze de wereld wijst op haar schuld. En op het komende koningschap van God, zijn naderende oordeel. En dat er redding is door bekering tot Christus! Getuigen is wijzen op Christus, op wat God geopenbaard heeft. Wanneer je de profeten en apostelen bij langs gaat van wie de boodschap niet gewaardeerd werd, als kwelling werd beleefd, dan was dat omdat zij hun hoorders in staat van beschuldiging stelden, omdat hun boodschap de plannen van mensen doorkruiste, omdat zij wezen op Jezus (1 Koningen 18:17 en 22:8, Jeremia 38:4, Johannes 7:7, Handelingen 5:33 en 7:54). Hoe durf je! zal de wereld zeggen. Ja met de moed en de kracht van Elia en Mozes. Vers 6 schildert het profiel van deze twee profeten. De hemel sluiten zodat er geen regen meer viel, dat deed Elia. Water in bloed veranderen, dat deed Mozes. Beiden overigens verdedigden de macht van de Here tegenover heidense religies. Opnieuw een aanwijzing voor de inhoud van het getuigenis van de kerk. Maar dit getuigenis mag de kerk geven met de moed en de kracht van Mozes en Elia. Mozes ging de confrontatie aan met de machtige Farao. Elia trad koning Achab tegemoet.

 

Maar wordt de getuigende kerk niet de mond gesnoerd? De twee getuigen van Openbaring 11 worden gedood! Voor de 7 gemeenten was dat heel concreet: was Antipas, Christus’ betrouwbare getuige -zie Openbaring 2:13- ook niet gedood? En de wereld is daar blij mee! Eindelijk verlost van dat stomme gezeur. Ze sturen elkaar zelfs cadeaus, zo blij zijn ze. Dat doet denken aan de cadeaus die de joden elkaar stuurden na de bevrijding van Haman, door koningin Ester, het Purimfeest. Maar dan dus omgekeerd! Hier lijkt de haat tegen Gods kinderen het wel gewonnen te hebben… Maar, men heeft te vroeg gejuicht. Want de getuigen worden weer tot leven gewekt! En ze ontvangen eerherstel in een hemelvaart, net als Christus. Uiteindelijk krijgt de wereld de kerk er niet onder. Ja nu eens hier, dan daar lijkt de kerk uitgeroeid. Lijkt de wereld het gewonnen te hebben. Maar even terug naar vers 1, de gemeente ontving een bescherming rondom: tot hier en niet verder kan de wereld komen. De kerk blijft bestaan, en haar getuigenis, tot aan de laatste bazuin. Een goddelijk getuigen-beschermingsprogramma. Wat Openbaring 11 na elkaar beschrijft vindt in de nieuwtestamentische periode naast elkaar plaats: getuigenis, vervolging, opleving, eerherstel. En met resultaat: bekering! Juist de woede tegen de kerk, juist de pogingen het getuigenis ten onder te houden, brengt een beweging op gang die leidt tot berouw en bekering.

 

En dat wil Christus zijn kerk laten zien. Ook ons vanochtend. Christus zegt: zie de noodzaak en het effect van jullie getuigenis in de wereld. De noodzaak: want de alarmerende ellende die over de wereld gaat kan pas begrepen worden vanuit het getuigenis van de kerk. En zie het effect van jullie getuigenis: bekering. Laat je daardoor bemoedigen! En opnieuw zien we hier onze God in het hart: Hij is een geduldig God die uit is op bekering. Het blazen van de laatste bazuin wordt uitgesteld tot er zekerheid is dat de wereld het getuigenis heeft gehoord. En we zien het in vers 7: pas nadat de twee getuigen hun getuigenis hebben voltooid wordt de strijd met hen aangebonden en worden zij gedood. De wereld ontvangt geen half getuigenis maar het complete verhaal. Dat is Gods liefde: vóór het spreken van de Rechter, spreken de getuigen. Het is Gods laatste bewijs van genade aan mensen. Het is Gods rechtvaardigheid ook: na het getuigen van de kerk is Gods oordeel ook rechtsgeldig. Wanneer wij moeite hebben met een God die straft en oordeelt, wanneer wij moeite hebben met een hel en eeuwige pijniging, dan komt het dus extra op ons af: getuig! Vertel het de mensen: ‘Je staat schuldig voor God! En ik net zo goed als jij hoor. Maar weet je wel dat Gods koninkrijk en zijn oordeel eraan komt? Zoek dan je redding in Christus. Bekeer je. Nu het nog kan!’

 

Als kerk spelen we dus een belangrijke rol in de eindtijd. Door het getuigenis van de kerk komen zij tot bekering die Christus nog wil behouden. Soms verzuchten mensen: ‘het duurt nu al zo lang, komt Christus nog wel?’ De apostel Petrus zegt daarop (2 Petrus 3:9): ‘De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte (...) hij heeft alleen maar geduld (...) omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.’ De kerk die getuigt bespoedigt dus de komst van Christus. Misschien moeten we in ons evangeliseren, in de contacten die we hebben met ongelovigen, ook gewoon heel praktisch aansluiten bij de alarmerende ellende in de wereld. Hoe kan dat nou dat dictators ruimte hebben om maar door te gaan? Hoe kan dat nou dat wij druk doen over een economische crisis terwijl mensen op andere plaatsen doodgaan van de honger? En ja, hoe kan dat nou dat mensen onrust ervaren, radeloosheid, angst en eenzaamheid? Dat mensen zich indekken tegen van alles en nog wat? En zeg het dan maar: ‘Vergeet je niet één ding: je in te dekken tegen het oordeel van God?’ Getuigen, evangeliseren is dan nog steeds niet gemakkelijk. Zo ervaren we dat ook niet. Om te kunnen getuigen is instructie belangrijk, maar moed is cruciaal. Misschien moeten we eerst, net als Johannes, het boek opeten: de Openbaring. Nee, niet misschien, ik weet het wel zeker. Getuigen moeten eerst dat in zich opnemen, waar ze vervolgens over spreken: redding! Amen.