Van de twee werelden één maken

8 april 2018

Hoe verbind je geloof en werk met elkaar? Ik werk als christen om onderweg te kunnen zijn naar de wereld van God.

Lezen: Hebreeën 11:8-16

Tekst: Hebreeën 11:13-14

Ik begin de preek bij het schilderij dat voor op de preekstoel hangt. Wat je hier ziet is een backpacker. Oftewel, een rugzakreiziger. Iemand die met alleen een rugzak rondreist. Daar zitten alle spullen in. En wanneer er geld nodig is zoekt hij of zij een baantje om daarna weer verder te reizen.

 

Vaak is het een afwisseling van reizen, werken, reizen, werken. Dat klinkt best aantrekkelijk. Het is in ieder geval heel anders dan hoe wij ons werk vaak ervaren: je moet wel werken want je hebt geld nodig. Er moeten rekeningen betaald worden. Ons werk drukt een groot stempel op ons leven en bepaalt een groot deel van onze week. Misschien heb je soms zelfs het gevoel dat je leeft om te werken. Elke ochtend weer er uit om aan de slag te gaan. En voor wie met pensioen is, zo was het toch? Maar als je daar over nadenkt, zou je het dan niet liever omdraaien: ik leef niet om te werken, maar ik werk om te leven. Werken is een middel, leven het doel.

 

Maar die backpacker werkt dus om te reizen. Als het geld op is zoekt hij een baantje, verdient wat geld en reist weer verder. Hebreeën 11 zegt: wees zo’n backpacker. God maakte van de aartsvaders backpackers. Abraham, Isaak en Jakob leefden in tenten. Geen vast huis. Ze waren op doorreis. Waarnaar toe? Naar hun hemelse thuis. Hun leven op aarde was één lange reis naar het land waar ze echt thuis hoorden en waar ze voorgoed konden wonen: de nieuwe wereld van God.

 

God roept je op om zo’n backpacker te zijn: gelovend in zijn beloften, op doorreis zijn in deze wereld. En dat bepaalt hoe je naar je werk kijkt. Waarom werk jij? Of waarom heb je altijd gewerkt of ga je straks werken? Is dat alleen om geld te verdienen? Dat lijkt zo oppervlakkig. Wat is de zin van je werk, het doel? Dat zijn belangrijke vragen. Is het werk dat ik doe nuttig? Ik merk dat voor veel mensen de verbinding tussen werk en geloof lastig is. Werken lijkt vooral iets te zijn van deze wereld en geloven lijkt iets te zijn van een andere wereld. Er valt zomaar een gat tussen het werk van door de week en het geloof van de zondag. Maar zou je ze niet zo aan elkaar moeten verbinden: ik werk om te kunnen reizen. Net als die backpacker. Ik werk als christen niet om te leven, ik werk als christen om onderweg te kunnen zijn naar de wereld van God. Door te werken voorzie ik in mijn levensonderhoud, maar het reizen is het doel. Is dat niet een vorm waarin je geloof en werk met elkaar kunt verbinden? Wij ervaren het vaak als twee werelden die weinig of niets met elkaar te maken hebben. Maak van die twee werelden één. Dat is een zinnetje uit Efeziërs 2:14, waar het gaat over de wereld van het jodendom en de wereld van de heidenen, en dat Christus die twee werelden één maakt. Maar ook die wereld van door de week en die wereld van de zondag wil Christus één maken. Dat is de boodschap van deze maand: maak van de twee werelden -geloof en werk- één.

 

Voor ik ga vertellen hoe je geloof en werk met elkaar kunt verbinden, eerst nog iets anders. Want het kan natuurlijk ook zijn dat je zegt: ik heb genoeg aan deze wereld. Ik hoef niet zo nodig op reis te zijn. Ik geniet geweldig van alles wat ik heb, krijg en kan doen. Dat is de zonde in je, die je genoegen laat nemen met weinig. Want vergeleken met het hemelse vaderland is alles wat we hier hebben weinig. Christus wekt verlangen naar meer. Dat is hoe Hij de doorwerking van de zonde in je wil overwinnen. Christus wekt verlangen naar een nog groter genieten. Volgens Hebreeën 11 keken de aartsvaders ‘reikhalzend’ uit naar een beter vaderland: het hemelse. Als dat ver van je afstaat raad ik je aan werk te gaan maken van je geloof.

 

Dan bedoel ik niet dat je van je geloof je werk maakt. Dat kan, maar hoeft niet. Misschien zeg je: voor dominees is werk en geloof één wereld. Toch kan ook bij mij het ‘op doorreis zijn’ uit beeld raken. En daar gaat het om, wij zijn backpackers. God wil dat we thuiskomen in ons vaderland. Ons werk moet altijd verbonden zijn met dat op reis zijn. Gelukkig is Christus degene die van twee werelden één kan maken. Uit jezelf lukt dat niet zomaar. Christus wil je helpen, Hij wekt dat verlangen naar meer. Dat je zegt: is dit het nou, mijn dagelijks werk, moet mijn leven daar nou om draaien? Of, laat jij jouw leven draaien om Gods beloften?

 

Maar nu concreet, hoe verbind je geloof en werk met elkaar? Hoe maak je van die twee werelden één? Ik denk aan de volgende dingen.

 

1. Doe je werk biddend. Bid om Gods zegen over je werk. Vraag God je erbij te helpen. Draag je werk op aan God. Je bent van God afhankelijk om te kunnen werken. Maar vraag God ook om je werk van die dag vrucht te laten dragen voor zijn koninkrijk. Al was het maar omdat jij dankzij dat werk verder kunt reizen.

 

2. Doe je werk gelovig. Dan bedoel ik: laat je geloof je houding bepalen op je werk. Ben je eerlijk? Ben je betrouwbaar? Heb je oog voor de belangen van je klanten of zie je ze alleen maar als mensen waar je geld aan kunt verdienen? Heb je oog voor het milieu? Hoe ga je om met collega’s? Of met je baas, je werknemers? Daarin kun je toch het verschil maken als christen? En je ziet christelijke ondernemers daarin toch ook het verschil maken: eerlijk ondernemerschap, de omgang met de zondag, geld weggeven aan goede doelen. Wat een zegen.

 

3. Doe je werk dankbaar. Werken is geen straf, geen noodzakelijk kwaad. God heeft je gaven gegeven die je kunt ontwikkelen en mag inzetten. Probeer met je werk van betekenis te zijn voor anderen. Geef de liefde die je van God ontvangt door. Wees tot een zegen. De manier waarop je in je werk staat wordt gezien door mensen. Denk straks bij de viering van het avondmaal eens na over wat God je allemaal geeft. Zoveel liefde, zoveel geduld, eindeloze trouw, diepe vreugde. Wie daar dankbaar voor is gaat fluitend naar zijn werk. Wie daar dankbaar voor is geeft dat door. Ook op de werkvloer. Op die manier krijgt ieder werk zin. Amen.