Vertrouwen op God maakt het leven lichter

31 oktober 2021

Wie vertrouwt op God, wat uitkomt in eerlijkheid, zal opleven. Nu en in eeuwigheid.

Lezen: Habakuk 1:12-2:4, Romeinen 1:16-17, Galaten 3:11

Tekst: Habakuk 2:4

Wanneer durf jij je kwetsbaar op te stellen? In welke situaties geef jij jezelf bloot? Die vraag is het raam waardoor we vanmorgen naar binnen kijken bij onze tekst. Want denk eens aan het omgekeerde, wat maakt dat jij niet het achterste van je tong laat zien? Ik denk, onveiligheid. Je voelt je niet veilig bij iemand of in een bepaalde groep en daarom hou je je diepste gedachten voor je. Je bent bang dat de ander je er om veroordeelt. En dat doet pijn en pijn vermijden we.

 

Het tegendeel van je kwetsbaar opstellen is geheimen hebben. Niet oprecht zijn. Dat gedrag kan opgeroepen worden door de omgeving, het kan ook van binnenuit komen. Je denkt dat je jezelf moet handhaven, dat je voor jezelf moet zorgen. Soms is het natuurlijk ook zo dat je moet liegen om jezelf te redden. Wie in de Tweede Wereldoorlog onderduikers in huis had moest daarover liegen wanneer de Duitsers aan de deur kwamen. Maar je kunt ook liegen om er zelf beter van te worden. Je hebt je huiswerk niet gemaakt maar je verzint een smoes. Of je vult je belastingaangifte niet goed in. Ook daar zit iets in van zelfhandhaving, je denkt dat je voor jezelf moet zorgen. Je denkt dat je het zelf moet zien te redden in deze wereld en durft niet te vertrouwen op Gods zorg voor jou.

 

Maar geheimen hebben drukt op je. Je hebt iets fout gedaan, misschien per ongeluk, maar je hebt het niet verteld aan de mensen die je naast staan; je man of vrouw, je ouders, je baas. Stel je hebt het lievelingskopje van je moeder laten vallen, oor er af, maar je vertelt niets en stopt het kopje zo diep mogelijk achter in de kast. Zo’n geheim begint aan je te vreten. Op een gegeven moment is het hebben van dat geheim erger dan dat je een paar euro uit je spaarpot moet halen voor een nieuw kopje. Dit is maar een klein geheimpje, maar je zult maar grote geheimen hebben voor de mensen met wie je dagelijks omgaat. Je voelt je vreselijk onoprecht.

 

Zie je dat Habakuk 2:4 deze situatie beschrijft? ‘Wie niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn trouw.’ God wijst hier op de natuurlijke situatie dat geheimen hebben aan je vreet. Wie niet eerlijk is, niet oprecht, kwijnt weg. Je wordt eenzaam. Je toekomst gaat op slot omdat je bang bent dat je verleden je inhaalt en uitkomt. God wijst hier op de natuurlijke, door Hem geschapen werkelijkheid dat geheimen hebben aan je vreet. Dat oneerlijkheid aan je vreet. In de tijd van de profeet Habakuk hadden de Judeeërs te maken met de dreiging van de Chaldeeën, een volk ten oosten van hen. Denk aan Abraham, die kwam uit Ur der Chaldeeën. En nu, eeuwen later, dreigt dit volk de Judeeërs onder de voet te lopen. Maar dat gebeurt omdat de Judeeërs God verlaten hebben, Hem de rug hebben toegekeerd.

 

En als Habakuk bij God klaagt over de wrede Chaldeeërs is dit Gods antwoord: ‘Wie niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn trouw.’ Heel hoofdstuk 2 gaat in op het onrecht van de Judeeërs. De wrede Chaldeeërs zijn Gods straf voor wat zijn volk gedaan heeft. Ze vertrouwden niet op Hem maar dachten voor zichzelf te moeten zorgen. Het is die zelfhandhaving: oneerlijkheid om jezelf overeind te houden. Habakuk kan niet anders dan bidden, dat is hoofdstuk 3: ‘Al zal de vijgenboom niet bloeien (omdat die vernietigd is door de Chaldeeën), al zal de wijnstok niets voortbrengen (omdat die ook vernietigd is), al zal er geen schaap meer in de kooien zijn (...) toch zal ik juichen voor de Heer, jubelen voor de God die mij redt’ (3:17-18).

 

‘De rechtvaardige zal leven door zijn trouw’, over dat stukje van de tekst heb ik nu nog niet zoveel gezegd. Het is de waarheid van Psalm 32. Psalm 32 beschrijft eerst hetzelfde als wat Habakuk ziet: ‘Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg, kreunend leed ik, de hele dag’ (vers 3). Maar dan staat er in vers 5: ‘Toen beleed ik u mijn zonde, ik dekte mijn schuld niet toe, ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ - en u vergaf mij mijn zonde, mijn schuld.’ Proef je de opluchting? ‘Gelukkig de mens van wie de ontrouw wordt vergeven’ (vers 1). Je leeft letterlijk op wanneer je geheimen opbiecht. Misschien moet je dan je straf ondergaan, maar de opluchting is groter. Relaties gaan weer open. De last die op je drukte is weg. Je kunt weer verder. Eerlijkheid geeft ruimte aan het leven, dat is wat dat zinnetje wil zeggen.

 

In het Nieuwe Testament haalt de apostel Paulus dit zinnetje twee keer aan, de eerste keer in Romeinen 1:17 en de tweede keer in Galaten 3:11. Beide keren gebruikt hij Habakuk 2:4 op een gelijke manier, daarom concentreer ik me nu op het citaat in Romeinen 1:17. Dat hele vers luidt zo: ‘In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’’ Voor Paulus is het punt dit: het eeuwige leven ontvang je door te vertrouwen op Gods genade. Je ontvangt het eeuwige leven niet op grond van jouw inspanningen of gelovige daden. Wat geeft dit een opluchting. Wat mag er een last van je schouders vallen. Stel dat het zo was dat je op grond van je eigen inzet het eeuwige leven zou ontvangen dan kon je daar toch nooit zeker van zijn? Je zou je altijd blijven afvragen of het wel genoeg was. Iedere keer zou je weer gaan rekenen, dit deed ik fout maar dat deed ik goed, en je probeert het tegen elkaar weg te strepen.

 

Weet je wie hier mee worstelde? Maarten Luther. Het is vandaag 31 oktober: Hervormingsdag, we denken eraan dat Luther in 1517 zijn 95 stellingen aan de kerkdeur van Wittenberg spijkerde. Een paar jaar eerder ontdekte hij door Romeinen 1:17 Gods genade. Daarvoor worstelde hij met die vraag: hoe wordt een mens rechtvaardig voor God? Wanneer kun je God recht in de ogen kijken en zeggen: ik heb alles gedaan wat u van mij vroeg? Luther maakte zichzelf gek met die vraag. Dat is toch herkenbaar? Je gaat worstelen als je je redding afhankelijk maakt van jouw gedrag. Of het nou gaat om je goede gedrag of dat het gaat om jouw slechte gedrag. Wie denkt ‘ik doe het nog best wel goed als christen’, kan gemakkelijk gaan denken: ‘op deze manier kom ik wel in de hemel - ik doe mijn best, misschien hier en daar nog een schepje er bovenop.’ Jouw goede gedrag maakt je zeker van je toegang tot de hemel. Maar weg is je zekerheid wanneer je ontdekt dat er toch ook nog zonde in je huist. Het omgekeerde -je redding afhankelijk maken van je slechte gedrag- maakt ook diep ongelukkig. Je hebt je zonden voor ogen en je denkt dat je het daarmee verbruid hebt bij God. Daardoor hou je afstand van God, je gebed verstomt. Wat heeft het voor zin? Jij bent zo slecht, dat kan nooit goed komen. In beide gevallen maak je je redding afhankelijk van je eigen gedrag. Dat je die neiging hebt als mens is verklaarbaar, want daardoor hou je de controle. Ik merk dat ik ook geregeld in die valkuil trap. Maar God zegt: geef je nou over aan mij, vertrouw je toe aan mij, je hoeft jezelf niet te redden want Ik wil je redden.

 

‘De rechtvaardige zal leven door geloof’, zie je nu hoe het zit? Geloof (dat is vertrouwen op God) maakt je leven licht. Er valt een last van je schouders. Vertrouwen op God maakt je leven nu al lichter, hier op aarde. En vertrouwen op God betekent dat je eeuwig mag leven, straks op de nieuwe aarde. God gunt ons dat leven, die beide levens, nu en straks. De bodem hieronder is Jezus Christus. Hij heeft alles gedaan wat God van de mens vroeg. Hij is heilig, zijn liefde en gehoorzaamheid zijn volmaakt. God zegt tegen ons: Ik kijk naar zijn gedrag als ik jou beoordeel. Dat is hoe Ik jou red, vertrouw je daarop?

 

Wie zo leeft kan rechtvaardig zijn. Eerlijk. Paulus zegt: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’ Vanuit Habakuk moet je de zin aan de achterkant beginnen. Geloof geeft ruimte aan het leven. Het leven van wie vertrouwt op God bloeit op. Je hoeft niet krampachtig voor jezelf te zorgen. Je hoeft jezelf niet -met leugens- te handhaven want God zorgt voor je. Hij draagt je leven. Kortom, wie vertrouwt op God hoeft zichzelf niet groot te houden. Dat is bevrijdend. Je kunt dus kwetsbaar zijn, je kwetsbaar opstellen. Je kunt je fouten eerlijk opbiechten want je weet dat je veilig bent bij God. Vertrouwen op God geeft ruimte om oprecht te zijn. Om eerlijk te zijn. Oftewel, je bent rechtvaardig.

 

Misschien vind je dit allemaal nog lastig. Je kwetsbaar opstellen en eerlijk zijn. Dat komt omdat wij leven in een wereld waarin het kwaad nog zijn plek heeft. Ik noemde het voorbeeld van de Tweede Wereldoorlog, je liegt om jezelf te redden. Je kwetsbaar opstellen kan alleen als een liefdevolle sterke voor je zorgt. Dat is God. Hij zorgt voor je. Hij heeft alle macht om dat te doen. Maar vertrouw jij daarop, vertrouw je daar altijd op? Kwetsbaar zijn kan alleen als een liefdevolle sterke voor je zorgt en jij daarop vertrouwt. Misschien blijft dit moeilijk voor je, blijft het een worsteling en gaat het soms beter, soms minder. Jezelf blijven handhaven leidt tot de dood, laat dat duidelijk zijn. Want je kunt jezelf niet redden. Maar worstelen met je vertrouwen op God is iets anders. Dan heb je de keus gemaakt om van Gods genade te willen leven maar het lukt niet altijd. Ongemerkt maak je je redding toch weer afhankelijk van je eigen gedrag, of het nou je goede gedrag of je slechte gedrag is. Dan slaat de onzekerheid weer toe. Geef dan niet op. Bedenk, blijven worstelen is blijven geloven. Laat dat je troosten. Zo mag je ook avondmaal gaan vieren. Avondmaal vieren is zeggen -tegen anderen, tegen jezelf en tegen God- dat je van Gods zorg wil leven.

 

Samengevat, wie vertrouwt op God -wat uitkomt in eerlijkheid- zal leven. Opleven. Nu en in eeuwigheid. God gunt ons dit leven. En Hij wordt door zulke levens geëerd. Wat moet je nou doen? Doordenk Gods genade en laat die op je afkomen. Die bijzondere manier waarop God je wil redden. Hij gaf zijn Zoon in jouw plaats om voor jou heilig te leven en voor jou gevloekt te sterven. Laat die wonderlijke liefde van God op je afkomen. Ontdek daarin Gods trouw, Hij wil en zal voor je zorgen. Dan kun jij eerlijk zijn en in alle oprechtheid leven. Oefen daarmee. Dat is het tweede praktische vanuit deze preek, oefen met eerlijk zijn. Het is een teken van je vertrouwen op God. Tot slot, blijf worstelen. Leven van genade gaat ons niet gemakkelijk af. Maar geef niet op. Nooit. Amen.