Voor vernieuwing moet je blijven vasthouden aan de traditie

12 maart 2006

Wie de hele dag met zijn gezicht in de zon wil zitten moet af en toe zijn stoel bijdraaien. Zo is het in de kerk ook: willen we telkens met ons gezicht naar Jezus staan dan moeten we wel telkens bijdraaien.

Lezen: 2 Tessalonicenzen 2:1-17

Tekst: 2 Tessalonicenzen 2:15

Sommigen spreken van een crisis, anderen hebben het over geestelijk zwalken, nog weer anderen zien allerlei zorgwekkende ontwikkelingen. Ik heb het over de kerk, de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) in Nederland. Wij maken als gemeente deel uit van die kerk. Is onze gereformeerde identiteit een lege huls geworden? Zijn wij onze identiteit verloren? De aanleiding voor het stellen van deze vraag kan verschillend zijn. Je kunt deze vraag stellen tegen de achtergrond van de vele veranderingen van de laatste jaren. Zichtbare en hoorbare veranderingen. Zo zingen we tegenwoordig het amen, we hebben er een paar liedbundels bij, er wordt voorgelezen uit de Nieuwe Bijbelvertaling. Verder zijn er door de kerken gezamenlijk uitspraken gedaan over de zondag en het vierde gebod, over huwelijk en echtscheiding. Er wordt nagedacht over de viering van het avondmaal. Al deze veranderingen, zo je wilt vernieuwingen, kunnen onrust geven. Met als uiteindelijke vraag: zijn wij nog wel gereformeerd? Je kunt deze vraag ook stellen tegen een andere achtergrond, die veel minder zichtbaar, hoorbaar of tastbaar is. Deze vraag kan namelijk ook gesteld worden omdat mensen elan missen. Enthousiasme en activiteit, binnen de gemeente en missionair. Leven uit het evangelie. Geloof in de praktijk. Een ingedutte kerk heeft geen identiteit.

 

Is onze gereformeerde identiteit een lege huls geworden of is die nog springlevend? Afgelopen dinsdag heb ik met de catechisanten het thema Gereformeerde Identiteit besproken. We zijn begonnen bij de woorden ‘gereformeerd’ en ‘vrijgemaakt’. Wat betekenen die woorden? Bij gereformeerd moet je denken aan het formateren van je computer. Dat betekent dat je alle oude troep wist en de zaken opnieuw ordent. Dan draait je computer weer stukken beter. De grote Reformatie van 1517 was ook zo iets. In 15 eeuwen kerk zijn was er van alles aangekoekt aan menselijke ideeën en gewoonten naast de leer van Jezus en de apostelen. Luther legde daar kritisch de vinger bij, vooral bij die dingen die in strijd waren met Gods Woord en zijn genade. Want op zich zijn menselijke gewoonten niet erg in de kerk maar ze mogen niet de status krijgen van goddelijke instelling. Menselijke woorden mogen nooit zwaarder wegen dan de woorden van Jezus. En zo kan ik ook het woord vrijgemaakt uitleggen. In 1944 maakten kerkenraden en gemeenteleden zich vrij van een binding aan mensenwoorden gesproken door de synode. Want mensenwoorden zijn als een gevangenis, beknellend en verstikkend. Alleen het woord van Jezus maakt vrij. Maar dan was de Reformatie van 1517 ook al een vrijmaking want Luther maakte zich vrij van de woorden van de paus die zijn woorden stelde boven de woorden van Jezus. Dan waren ook de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 vrijmakingen. Men maakte zich toen vrij van de Nederlandse overheid die zichzelf en zijn eigen woorden centraal stelde in plaats van Jezus. Maar hoe ben en blijf jij als mens nu gereformeerd-vrijgemaakt? Niet door lid te zijn of te worden van een gereformeerd-vrijgemaakte kerk, maar door jezelf iedere keer weer te ‘formateren’: de oude troep eruit en alles opnieuw ordenen. Jezus en zijn genade weer centraal. En ook door je telkens weer vrij te maken van de stem van je eigen oude, zondige hart. Dat is een stem in je leven die vaak boven de stem van Jezus uitschreeuwt. Dit is een dagelijks proces dat ook wel dagelijkse bekering heet. Zo ben je ook als kerk en als plaatselijke gemeente gereformeerd. Vernieuwing, verandering, opschoning, zijn standaard in het leven van een christen en in het bestaan van de kerk. Om het genadewoord van Jezus alle ruimte te geven.

 

Als titel staat boven deze preek:

Voor vernieuwing moet je blijven vasthouden aan de traditie

Dat is het apostolisch advies van 2 Tessalonicenzen 2:15 dat niet alleen de kerk van Tessalonica meekrijgt maar door de Geest van God bereikt dat advies vandaag ook ons.

 

In die titel zit een zekere spanning. Vasthouden aan de traditie lijkt het omgekeerde te zijn van vernieuwing. Maar dat hoeft niet, het ligt er maar net aan wat die traditie inhoudt. Traditie betekent letterlijk doorgeven, iets overhevelen van de ene mens naar de andere. Vaak van ouders naar kinderen, van de oudere generatie naar een nieuwe generatie. Nu kun je twee soorten dingen doorgeven. Het eerste: keuzes, het tweede: principes (de manier waarop je keuzes maakt). Keuzes kun je kopiëren, principes moet je leren. Voorbeeld van het eerste: een boerenzoon wordt ook boer. Hij kopieert de keuze van zijn vader, hij gaat in zijn traditie kun je zeggen. Maar de manier waarop deze zoon werkt kan heel anders zijn: hij gebruikt meer en andere machines dan zijn vader, hij werkt met minder mensen, hij heeft ook te maken met andere regelgeving vanuit de overheid, er worden andere eisen gesteld aan het eindproduct wat hij aflevert. En toch, hoeveel vernieuwingen hij ook doorvoert, hij werkt met dezelfde principes als zijn vader zoals: liefde voor het vak en dat het rendabel moet zijn. Principes die hij van zijn vader heeft geleerd. Nu een voorbeeld in de kerk. De kerk heeft ooit een keer gekozen voor het orgel als instrument waarmee de samenzang wordt begeleid. Dat is een keuze die je telkens kunt kopiëren door in elk nieuw kerkgebouw een orgel te plaatsen. Dat kun je traditioneel noemen. Maar in de kerk worden als het goed is meer dingen doorgegeven. Van vader op zoon en van moeder op dochter. Namelijk: liefde voor God en dat de bijbel Gods Woord is. Dat zijn principes die je niet zomaar kunt kopiëren, daar moet je in onderwezen worden en ze je eigen maken. Met die principes kun je heel anders kerk zijn dan 50 jaar geleden. Zonder af te doen aan die principes kun je ook andere instrumenten dan een orgel gebruiken voor de samenzang (voor de duidelijkheid: ik vind het orgel en de manier waarop het bespeeld wordt prachtig). Net als in de landbouw moeten dingen in de kerk veranderen omdat de omstandigheden veranderen, omdat de wereld waarin de kerk staat verandert en omdat de mens die in de kerk komt verandert.

 

Tradities kunnen keuzes uit het verleden zijn maar het kunnen ook principes zijn. Die zijn veel wendbaarder. Principes leggen niet alles vast maar maken het juist mogelijk en ook gemakkelijk om keuzes te maken. Over deze vorm van traditie gaat het in 2 Tessalonicenzen 2:15. De apostelen Paulus, Silvanus en Timoteüs schrijven daar aan de gemeente: ‘Wees standvastig, broeders en zusters, en blijf bij de traditie waarin u door ons onderwezen bent, in woord of geschrift.’ Aanleiding voor dit schrijven was een crisis in de gemeente in Tessalonica, die te maken had met de verwachting bij sommigen dat de Here Jezus heel snel zou terugkomen. Dat maakte de gemeente onrustig, mensen raakten in paniek. Om deze crisis te bezweren en nieuw elan te bewerken schrijft Paulus: ‘Wees standvastig, en blijf bij de traditie.’ Dat het woord traditie hier niet verwijst naar keuzes uit het verleden maar naar principes waarmee je kunt kiezen in het heden blijkt uit wat hij erbij zegt. Paulus schrijft: ‘de traditie waarin u onderwezen bent.’ Dat soort traditie gaat het hierover. De Tessalonicenzen hebben een bepaalde manier van geloven aangeleerd gekregen, door mondeling onderwijs en in brieven, laten ze daar nou op terugvallen in de crisis van dit moment. Want gevoelens van crisis, onrust en zorg moeten niet gedurende langere tijd doorzieken in de gemeente.

 

Wat voor manier van geloven hebben de Tessalonicenzen aangeleerd gekregen? Het mondelinge deel is ons onbekend. Maar wat kun je van de apostelen van Jezus anders verwachten dan dat hun onderwijs inhield: zet Jezus centraal in je leven, volg Hem. Van het schriftelijk onderwijs van de apostelen is wel wat bewaard gebleven, je treft dat aan in de eerste brief aan de Tessalonicenzen. Wie die brief doorneemt komt in hoofdstuk 4:1-2 dit tegen: ‘Broeders en zusters, in naam van de Heer Jezus vragen we u met klem te leven zoals wij het u hebben geleerd, dus zo dat het God behaagt. U kent de voorschriften die wij u op gezag van de Heer Jezus hebben gegeven.’ En dan komen de volgende principes aan bod: heiligheid (vers 3-8), onderlinge liefde (9-10) en eerzaam leven te midden van de ongelovigen (11-12). Heiligheid, onderlinge liefde en eerzaam leven in de wereld, zo was het de Tessalonicenzen geleerd, dit hadden de apostelen aan hen overgedragen. Laten ze daar aan vasthouden in de crisis. Zet Jezus centraal in je leven: luister naar wat Hij zegt. Wijd je aan Hem: heiligheid. Houd elkaar vast: onderlinge liefde. En leef eerzaam in de wereld: bedenk dat ongelovigen naar je kijken. Dit heeft niets te maken met traditionalisme, met deze principes weet je juist wat je elke dag te doen staat.

 

Tradities kunnen keuzes uit het verleden zijn maar ook principes waar je in het heden mee kunt werken. Keuzes die door mensen in het verleden zijn gemaakt mogen nooit gepresenteerd worden als goddelijke instellingen. Ook als het gaat over tradities in de vorm van principes is het belangrijk dit onderscheid te maken. Er zijn menselijke principes die doorgegeven worden en goddelijke. Deze staan tegenover elkaar. Luister maar eens naar Kolossenzen 2:8 waar Paulus zegt: ‘Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus.’ Denk ook eens aan wat Jezus zegt tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden. In Marcus 7 wordt beschreven hoe zij aan Jezus vragen waarom zijn leerlingen zich niet aan de tradities van de voorouders houden, ze wassen namelijk hun handen niet voor het eten. Dan zegt Jezus: wat zijn jullie toch een huichelaars, ‘de geboden van God geeft u op, maar aan tradities van mensen houdt u vast. Mooi is dat, hoe u Gods geboden ongeldig maakt om uw eigen tradities overeind te houden! U ontkracht het woord van God door de tradities die u doorgeeft.’ Conclusie: de traditie waar niet alleen de gemeente in Tessalonica maar ook wij aan moet vasthouden is dat we Jezus centraal stellen in ons leven. Hij is onze Heer en meester. In alle omstandigheden, in elke crisis is dat ons richtpunt. Doen wat Jezus zou doen, doen wat Jezus heeft gedaan. We volgen Hem na, we draaien ons naar Hem toe en we richten onze aandacht op zijn stem.

 

Aan het begin van de preek heb ik gereformeerd zijn uitgelegd als telkens weer Jezus centraal zetten in je leven. Gereformeerd zijn is daarom ook niets anders dan christen zijn. In het cursusboekje De innovatieve kracht van bijna 500 jaar historie dat u vanuit de classis hebt ontvangen wordt gezegd: ‘Vanuit dit leerling zijn van Jezus, aanbidden we God drie-enig, luisteren we naar de bijbel, leven we in de wereld, en maken we deel uit van de kerk.’ Dat is ook de traditie waar de apostelen de gemeente aan willen binden: heiligheid, onderlinge liefde, en eerzaam leven in de wereld. Hou dit vast, schrijven de apostelen. Want dit zijn geen keuzes uit het verleden maar dit zijn principes waarmee je in het heden gericht blijft op God. In de brief aan de Tessalonicenzen is het belang van dit alles de hereniging met God bij Jezus’ wederkomst (2 Tessalonicenzen 2:1). Wie dat zoekt moet in deze traditie gaan staan, de traditie van het volgen van Jezus.

 

Welk effect heeft dit op de crisis waar onze kerken in zouden verkeren? De taxatie van de mate waarin de gereformeerd-vrijgemaakte kerken in een crisis verkeren heeft overigens te maken met wat je ziet. Wanneer je ziet dat de traditie van Jezus telkens weer centraal zetten in je leven nog gevolgd wordt in de kerk, is er minder aan de hand dan wanneer je van mening bent dat dit principe is losgelaten. Dan zeg je eigenlijk: Jezus staat niet meer centraal in onze kerken, maar de mens. Dat is inderdaad een gevaar dat telkens op de loer ligt, iets wat begint in ons eigen hart. Maar, crisis of niet, duidelijk is dat er veel in discussie is en dat er vragen worden gesteld over onze identiteit. Hoe kan de traditie van Jezus telkens weer centraal stellen in je leven daar nu positief op inwerken? Hoe kunnen we onze identiteit vernieuwen?

 

Wanneer het tijd is om als kerken onze identiteit te vernieuwen is er maar één weg: vasthouden aan de traditie. Voor vernieuwing moet je blijven vasthouden aan de traditie. En je weet nu welke traditie dat is, niet de keuzes uit het verleden maar Jezus centraal zetten. Hoe werkt dit? Misschien moet ik eerst nog wat meer zeggen over vernieuwing en de noodzaak van vernieuwing. Is dat noodzakelijk? Waarom kan niet alles blijven zoals het was? Nou alleen al niet omdat we nog lang niet volmaakt zijn. Maar is alles laten zoals het is toch niet een veiliger weg? Nee! Het is zelfs geen weg. Stel je loopt op een draaiende ton. Dan is de meest veilige situatie niet, om te gaan stil staan. Dit is een nogal eenvoudige voorstelling van zaken, daarom ook het volgende voorbeeld. Stel je staat op het dek van een bootje dat op een stormachtige zee vaart. Om dan staande te blijven zul je af en toe je voeten moeten verzetten. Nog een voorbeeld: wie de hele dag met zijn gezicht in de zon wil zitten moet wel af en toe zijn stoel bijdraaien. Zo is het ook in de kerk. Willen we telkens met ons gezicht naar Jezus staan dan moeten we wel telkens bijdraaien. In dit geval niet omdat Jezus zich verplaatst maar omdat wij ons telkens verplaatsen. Standvastig zijn is: op dezelfde plek blijven staan in je verhouding tot Jezus. Dan moet je wel telkens bijdraaien en nu en dan je voeten verplaatsen. Want de tijd gaat verder, dingen verouderen. En de zonde keert ons telkens weer van Jezus af. En de cultuur waarin we leven pakt ons op en zet ons zomaar ergens anders weer neer. Ons denken wordt beïnvloed door wat we zien op televisie. Onze normen verschuiven. De wereld om ons heen verandert, vandaag de dag in hoger tempo dan ooit. Dat er op dit moment dus juist ook in de kerk zoveel verandert is of een goed teken of heel slecht. Het is een slecht teken wanneer wij met de cultuur mee veranderen, maar het is een goed teken wanneer al die veranderingen in de kerk doorgevoerd worden omdat we ons blijvend op Jezus en zijn genade willen richten. Wat is dat belangrijk, want het gaat om de hereniging met God en Christus straks.

 

Ik geef enkele voorbeelden van veranderingen in de kerk. We hebben als kerken gezamenlijk uitspraken gedaan over de zondag. Dat was nodig want de zondag is in de cultuur om ons heen afgeschaft als ‘dag van de Here’. Daar krijgen we in de kerk gemakkelijk een tik van mee. Reden dus om daar nadrukkelijk uitspraken over te doen. Zo zijn er ook uitspraken gedaan over huwelijk en echtscheiding. Dat is niet zo gek want hoe er buiten de kerk tegen het huwelijk wordt aangekeken dat sluipt ook bij ons naar binnen. We hebben een nieuwe bijbelvertaling. Moest dat nou? Ja natuurlijk, geen jongere begrijpt toch nog die oude bijbeltaal? We zingen tegenwoordig uit drie verschillende liedbundels in de kerk. En misschien komt iemand met het voorstel wat andere instrumenten te gebruiken voor de begeleiding. Die wens is toch normaal in een cultuur waarin mensen de hele dag hun muziek bij zich hebben?

 

Zijn er dan geen ontwikkelingen die zorgen oproepen? Natuurlijk wel. Dat er zo weinig uit de bijbel wordt gelezen, in geen enkele vertaling. Dat er een trend is om steeds gemakkelijker weg te blijven uit erediensten, hoe ze liturgisch dan ook zijn aangekleed. Dat we ons enthousiasme soms lijken te zijn kwijtgeraakt, onze oriëntatie, dat we op een dood punt lijken te zitten. Dat is zorgwekkend! Dan is het inderdaad tijd dat we onze gereformeerde identiteit nieuw leven inblazen. Hoe? Door vast te houden aan de traditie die ons wordt onderwezen in de bijbel, namelijk: Jezus telkens weer centraal zetten in ons leven en in de kerk. Iets wat altijd begint in jezelf. En laten we dan vervolgens met elkaar in gesprek gaan over ontwikkelingen die op ons afkomen en dan proberen vanuit de bijbel daar ons standpunt in te bepalen.

 

Moet je dit allemaal zelf voor elkaar zien te krijgen? Moeten we als gemeente en als kerken dit zelf doen? Nee, niet zonder hulp. In 2 Tessalonicenzen 2:16-17 bidt Paulus voor de gemeente van Tessalonica om goddelijke aanmoediging en kracht. En God en zijn Zoon Jezus Christus hebben ons hun liefde al getoond, zij hebben ons al door de genade steun en hoop gegeven. Daarom mogen we zeker zijn van de verhoring van ons gebed wanneer we bidden om aanmoediging en kracht. Niet mensen vernieuwen de kerk maar de heilige Geest doet dat. Maar Hij werkt dat in ons en door ons. Stellen wij ons daarvoor open? Want Hij zal alle dingen nieuw maken. Amen.