Vrij! In Jezus' naam

24 mei 2009

Wanneer je zekerheid, geluk of waardering zoekt buiten Christus dan raak je Hem kwijt. Dat kan korter of langer duren, maar op een gegeven moment is voor jou niet meer duidelijk waarom je in Christus zou geloven.

Lezen: Galaten 3:19-5:2

Tekst: Galaten 5:1-2

Ik zag een keer een stukje van een film over een enorme storm op de oceaan. En in die storm bevond zich een jacht in nood. Die boot ging op en neer en heen en weer, de bemanning stond doodsangsten uit. Maar op hun S.O.S. signaal kwam een reddingshelikopter af. Nu ging die boot zo vreselijk op en neer dat de bemanning van de helikopter onmogelijk aan boord kon komen. Vanuit de helikopter lieten ze een mandje zakken met daarin iemand van de kustwacht, maar ze konden de mensen op die manier niet van de boot halen. Het mandje zou kapot slaan op het dek of tegen de mast. Toen riepen ze: ‘Verlaat de boot! Spring in het water!’ Terwijl de golven echt metershoog waren. Maar nadat de bemanning van de boot in het kolkende water was gesprongen kon de helikopter het mandje in het water naast hen laten zakken. Ze hezen de uitgeputte drenkelingen erin en brachten ze in veiligheid.

 

Mijn vraag is nu: zou u, zou jij dat gedaan hebben: de boot verlaten en in het kolkende water springen? In die film ging dat wel erg vanzelfsprekend. Maar je kunt je voorstellen wat een tweestrijd dat oplevert. Want als je eenmaal uit die boot bent gesprongen kun je niet meer terug, dan klim je daar niet meer in. Je levert je helemaal uit aan redding door de bemanning van die helikopter. Daarom kun je je ook voorstellen dat de bemanning van die boot liever vasthoudt aan de veiligheid van hun schip. En op het moment dat gezegd wordt: ‘Verlaat nou die boot’, zeggen ze: ‘Kom toch liever met dat mandje dichterbij!’ Maar de kustwacht zal dat niet doen. Kijk op zo’n moment zit de bemanning van die boot zijn eigen redding in de weg. Door zichzelf te willen redden en door vast te houden aan de veiligheid van hun boot, maken ze hun werkelijke redding onmogelijk.

 

En zo is het ook met onze redding door Jezus. Zolang je eigen zekerheden niet opgeeft kun je niet door Hem gered worden. Wanneer je bijvoorbeeld meer waarde hecht aan hoe mensen over je denken dan aan hoe Jezus over je denkt, kan Hij je niet redden. Je blijft dan immers gevangen zitten in de wedloop van ‘wie is het leukst, wie is het belangrijkst?’ Maar Jezus wil je van die vermoeiende, nooit eindigende wedloop bevrijden. En je rust geven. Sterker nog: Jezus heeft ons bevrijd. Laten wij nu niet nieuwe bindingen in ons leven toelaten. Laten we niet onze zekerheid opnieuw gaan zoeken in dingen die je uiteindelijk toch niet boven water kunnen houden. Bij het voorbeeld van die boot zouden we gemakkelijk kunnen zeggen, zeker vanuit onze droge kerkstoel: ‘Als je niet in het water durft te springen maar vasthoudt aan de veiligheid van je boot ben je dom bezig. Je zit je eigen redding in de weg.’ Maar laten we dan bedenken hoe spannend het is om in het diepe te springen. Om al je eigen zekerheden op te geven en je helemaal uit te leveren aan je redder. Wij geven vaak enorm veel ruimte aan allerlei machten in ons leven. En we zoeken onze zekerheid erin om ons maar goed te voelen. Maar die zekerheden gaan ons al gauw dicteren wat we moeten doen, je wordt ervan afhankelijk. En het grote risico is dat ze voor Jezus schuiven en dat je Hem uiteindelijk verliest.

 

Het thema voor de preek is:

Vrij! In Jezus’ naam

 

Christus kwijtraken, die zorg heeft Paulus als het gaat over de Galaten. En daarom gebruikt hij ook zulke gespierde taal in Galaten 5:1-2: ‘Houd dus stand. Laat u geen nieuw slavenjuk opleggen. Als u zich laat besnijden zal Christus u niets baten!’ Vooral dat laatste schrikt af. Bij ons zal het niet gaan over de besnijdenis. Wij doen andere dingen waardoor we het risico lopen dat we niets meer aan Christus hebben. Om te ontdekken welke dingen dat kunnen zijn, moeten we toch eerst even naar die besnijdenis. Hoe kan zoiets nou als gevolg hebben dat je Christus kwijtraakt?

 

U weet nog wel wat er aan de hand was bij de Galaten. Onder druk van joodse christenen overwogen ze zich te laten besnijden om daardoor te gaan horen bij het joodse volk. Hun joodse broeders en zusters werden immers vervolgd door hun volksgenoten vanwege hun omgang met de christenen uit de heidenen. Maar dan is het toch een mooie oplossing wanneer ze zich laten besnijden? Waarom springt Paulus dan zowat uit zijn vel? 1) Omdat het evangelie hier wordt gebruikt om het de mens gemakkelijker te maken. 2) Omdat er de sfeer ontstaat van een bepaalde zekerheid die niet rust op Gods beloften. 3) Omdat er het levensgrote risico is dat de Galaten op deze manier Christus kwijtraken!

 

Hoe werkt dat dan? Hoe zou dat kunnen gebeuren dat de christenen in Galatië Christus weer zouden kwijtraken? Dus dat Hij hen niet meer zou baten. Dat zij Christus en wat je aan Hem hebt zouden verliezen. Hoe zou dat kunnen gebeuren door zoiets -toch min of meer- eenvoudigs als de besnijdenis? Kijk, het gaat er daarbij om: welk gewicht geef ik dingen in mijn leven? Dat wil Paulus ontmaskeren. ‘Galaten, hebben jullie wel door dat je meer gewicht geeft aan wat deze joodse christenen tegen jullie zeggen dan aan wat het evangelie zegt? Het evangelie zegt: ‘Christus is je redding, in Hem heb je alles!’ Laat dat niet in het gedrang komen door toch ook waarde te hechten aan wat je joodse broeders en zusters zeggen.’

 

Er is hier dus iets heel concreets aan de hand, namelijk dat de Galaten dreigen een stap achteruit te gaan maken. En min of meer toevallig gaat het daarbij over de besnijdenis. Dat betekent dus ook dat Paulus in deze verzen niet schrijft over wet en besnijdenis in het algemeen. Ook schrijft hij niet over de waarde van de besnijdenis voor het joodse volk. Nee, het gaat specifiek over heidenen die de genade hebben ervaren en die daar nu alsnog iets bij willen nemen. De joodse wet, inclusief de besnijdenis. Voor hen geldt dan dat besnijdenis betekent: Christus verliezen. Je kunt dit dus ook niet omkeren: alsof elke christelijke jood die zijn kinderen laat besnijden daarmee Christus verliest.

 

De Galaten dreigen dus een stap achteruit te maken. Voordat het evangelie de Galaten had bereikt leefden ze onder de regels van hun afgodische religies. En dat waren regels die van alles voorschreven. Je moest je precies aan deze regels houden wilde je tenminste geluk en voorspoed hebben. Zo moest in de midwinterceremonie een in het wit geklede druïde met een gouden sikkel de maretak uit de heilige eik snijden. De afgesneden plant mocht de grond niet raken en werd in witte doeken opgevangen. Daarna slachtte hij de offerdieren en dompelde de maretak in water dat dan als bescherming tegen ziekten en onheil werd gebruikt. Dit is maar één voorbeeld, zo waren er allerlei regels. Je komt dit in veel culturen en religies tegen. In China geeft het geluk als je juist met je rechter- (het kan ook zijn) je linkervoet over de drempel stapt. Dus terwijl je naar de voordeur loopt verstap je eventueel om goed uit te komen. En in het zendingsblad Naast/ staat deze maand een artikel over christelijk tuinieren op Papua. ‘Voor hun bekering’ -zegt het artikel- ‘gingen de Papua’s pas aan het werk nadat er eerst een offer van vogelveren en varkensvet was gebracht aan de boom- en grondgeesten. En bij iedere boom die gekapt werd, werden geheime spreuken uitgesproken en fijngekauwde gemberwortel op de grond gespuugd om te voorkomen dat er een aardbeving zou komen.’

 

Wat is het een bevrijding wanneer je daar los van komt! Want dit soort regels drukken echt op het leven. Er hangt immers veel van af: gezondheid, geluk, bescherming, voorspoed. Wij kunnen daar soms wat meewarig over doen en het af doen als bijgeloof. Toch zijn wij er net zo gevoelig voor om zo’n stap achteruit te maken. Die gevoeligheid daarvoor komt van binnenuit, zo zitten we als mensen in elkaar. We willen geluk en voorspoed graag kunnen bedienen, het in onze macht krijgen, het afdwingen. Terwijl Christus zegt: ‘In Mij heb je alles’ geven wij toch weer gewicht aan andere dingen in ons leven. Zoals: de waardering van anderen. Zoals: ons werk. Zoals: de bevrediging van onze behoeften. Zoals: wrok of bitterheid. Het verleden. Zoals: minderwaardigheidsgevoelens. Die dingen geven wij vaak zomaar de plek die alleen Christus toekomt in ons leven. Hij zegt: ‘Ik heb je ervan bevrijd, deze dingen hoeven niet bepalend te zijn voor je leven want Ik ben dat.’ En toch geven wij ze weer een plek of maken ze zelfs allesbepalend. Maar dan komen ze voor Christus te staan. Hij raakt op de achtergrond en op den duur zelfs buiten beeld.

 

Wat zijn nou die dingen in ons leven waar we veel gewicht aan geven? Ik kom soms het volgende tegen. Dat mensen zich volledig laten beheersen door wat er in het verleden is gebeurd. Bepaalde strubbelingen, bijvoorbeeld in de gemeente, worden onoverkomelijke hindernissen om zich nu te geven in de gemeente. Elk gesprek dat je voert loopt uit op een verbitterde klaagzang over wat er allemaal wel fout is gegaan. En je kunt daarin natuurlijk helemaal gelijk hebben, dat jou onrecht is aangedaan, laat dat duidelijk zijn. Maar de vraag is: heeft dat verleden in jouw leven meer macht dan Christus? Verhindert die wrok, dat verleden je in meer of mindere mate om vandaag blij te zijn met God en de gemeente? Dan heb ik echt met je te doen en ik zou je graag helpen! Want je hoeft geen slaaf te zijn van wat er ooit gebeurd is. Wie allerlei wrok en zelfrechtvaardiging uit het verleden niet kan loslaten beseft vaak niet dat hij of zij door het verleden wordt vastgehouden. Het beheerst je. En je hoeft het niet te vergeten, dat kan vaak ook helemaal niet, maar laat het je niet beheersen. Je gevoel niet, je denken niet, je gedrag niet. Wees vrij! In Jezus’ naam.

 

Hetzelfde kan gebeuren met zoiets als ons werk. Wat geven we daar veel gewicht aan in ons leven! We stoppen er bijzonder veel tijd in. We gebruiken er het grootste deel van onze energie voor, we zijn druk, druk, druk. En natuurlijk moet je werken om in je levensonderhoud te voorzien. Maar vaak gaat het veel verder, we ontlenen er zomaar iets van onze identiteit aan. En dat klopt gewoon niet. Wij zijn niet wat we doen, maar we horen bij Christus. Aan Hem ontlenen we onze identiteit. Want ons werk jaagt ons vaak alleen maar op. Ons werk heeft binnen de kortste keren de macht over onze agenda overgenomen. En gelukkig doen velen van ons hun werk met voldoening en relativering. Maar laten we daar met elkaar alert op blijven: kan ik, kan jij het werk nog missen of stort mijn wereld dan in? Dat is best een heftige vraag in een tijd van crisis. Maar daarom is misschien juist dit wel het moment daar eens over na te denken. Om elkaar vervolgens verder te helpen, door elkaar te leren alles in Christus te hebben. En door elkaar zo nodig ook praktisch te helpen met geld en het zoeken naar nieuw werk. Ook als het gaat over je werk zeg ik: blijf vrij! In Jezus’ naam.

 

Wat vaak ook bijzonder veel gewicht in ons leven heeft is hoe anderen over ons denken. Vinden ze ons leuk, aardig, knap, bijzonder? Wij kunnen lachen om allerlei regeltjes waar mensen zich aan houden om geluk af te dwingen maar in onze samenleving is het precies hetzelfde. En de regels waar wij aan vast zitten zijn keihard. Dat zijn regels over een gezond en gaaf uiterlijk. Heb je dat niet, dan tel je niet echt mee. Het zijn regels vanuit de mode: ga je daar niet in mee, hoe durf je je dan nog te vertonen? Het zijn regels over wat gewenste visies zijn en wat niet. Denk jij anders dan de rest, dan kun je dat maar beter niet hardop zeggen. Ik overdrijf nu een beetje, misschien niet eens zo heel veel. Genoeg mensen lijden hierdoor aan minderwaardigheidsgevoelens. Ze denken dat ze niet meetellen. Dat ze niet gezien worden. Dat ze niet geliefd worden. Wie van ons heeft dat niet, dat je gewaardeerd wilt worden door de mensen om je heen? En de energie die we daar in steken, en de manier waarop we onszelf daarvoor soms verloochenen, gaat dat vaak niet heel ver? Zou je daar niet vrij van willen zijn? In Jezus’ naam?

 

Die vrijheid geeft Jezus. Hij zegt: ‘Ik ben alles voor je! Als Ik van je houd is dat toch genoeg? Als Ik zeg dat Ik je waardeer -ook al voldoe je niet aan het West-Europese schoonheidsideaal, ook al draag je niet de laatste mode, ook al denk je niet politiek correct, ook al doe je werk waar anderen zich te min voor voelen- als Ik zeg dat ik je waardeer, dan heb je toch meer dan een mens zich wensen kan?’ Christus heeft ons bevrijd. In Galaten 4 en 5 betekent dat: Hij heeft ons bevrijd van Gods eis om volmaakt te zijn. Volmaakt in gehoorzaamheid. Volmaakt in het voldoen aan zijn verwachtingen. En het is maar goed dat we daarvan bevrijd zijn want het zou onze dood zijn geworden. Dit kunnen we namelijk niet. Maar wat is het dan dom om nieuwe eisen tot volmaaktheid op ons te nemen! Dat is een stap achteruit! Zoals de Galaten geen gewicht mogen geven aan de besnijdenis en een invoeging bij het joodse volk, zo moeten wij geen gewicht geven aan wat onze cultuur van ons vraagt. Namelijk dat we perfect zouden zijn in uiterlijk, in kleding, in denken en doen. Van binnenuit zijn we daar gevoelig voor en van buitenaf komt het met grote kracht naar ons toe.

 

En de wortel hiervan is zelfverlossing. Wat zit dat diep in onze samenleving en ook in onszelf: je moet het zelf zien te maken, een ander doet het niet voor je. En toch: Christus heeft alles al voor je volbracht. Er is niets meer dat je zelf nog moet zien te verdienen. Vaak geven wij zoveel gewicht aan de waardering door anderen, aan ons werk, aan het verleden omdat we bang zijn. Als ik niet dit doe, dan gebeurt dat niet. ‘Als ik niet keihard werk, dan kom ik er niet!’ Waar niet? In het koninkrijk van God niet? Dat kan prima, die toegang wordt immers verleent op grond van geloof in Jezus Christus. ‘Maar als ik niet mee doe met de mode ziet niemand me staan!’ Wie niet? Ziet God je dan niet staan? Hij zag je al van voor je geboorte. En zijn ogen zijn iedere dag op je gericht. Heb je wel door wat dat voor je betekent?

 

Laten we nagaan waar het voor onszelf zit. Wat heeft in mijn leven meer gewicht dan Jezus? Wat is voor mij belangrijker dan Jezus? Is het mijn werk? Is het de waardering die ik krijg van anderen? Is het een verleden waar ik maar niet los van kom? Zijn het negatieve gevoelens over mezelf? Wat ook nog kan is dat het de bevrediging van bepaalde behoeften is: ‘Ik heb dit of dat nodig om me goed te voelen.’ En je offert daar desnoods je gezondheid of een relatie aan op. Waarom durf je het niet los te laten? Ja, dat is spannend. Je geeft je eigen zekerheid op, denk aan die boot in een storm op zee: je springt er vanaf, anders zou je je redding in de weg zitten. Net zo kan Jezus niet alles voor je zijn als je vast houdt aan andere zekerheden in je leven.

 

Laat het risico duidelijk voor ons zijn. Wanneer we dingen de plek geven in ons leven die Christus toekomt dan raak je Hem kwijt. Dat kan korter of langer duren, maar op een gegeven moment is voor jou niet meer duidelijk waarom je in Christus zou geloven. Christus wil ons de meeste zekerheid bieden. Hij wil ons grootste geluk zijn. Christus wil in ons leven het laatste en hoogste woord hebben. Hij wil de vervulling zijn van onze diepste behoeften. Wanneer andere dingen die rol overnemen raak je Christus kwijt. En ook wat je aan Hem hebt, namelijk dat je bevrijd bent van de eis om volmaakt te zijn voor God. En wat is het belangrijk om daarvan bevrijd te zijn. Anders kom je er niet. Om het met de woorden van Galaten 5:2 te zeggen: Als u iets in uw leven meer gewicht geeft dan Christus dan zal Hij u niets baten. Daarom, onttroon die machten in je leven. De macht van met mee moeten doen met de rest. De macht van het verleden. De macht van zelfrechtvaardiging of boosheid. De macht van werk en geld verdienen. Wie deze machten wil onttronen moet beginnen Christus meer gewicht te geven in zijn leven. Laat Hem bepalen hoe je naar jezelf kijkt. Laat Hem bepalen wat je waard bent. Laat Hem maar zeggen of je het goed doet. Laat Hem de vervulling zijn van al je wensen. Wat zal je leven zich dan vullen met een ongekende vrijheid! De regeltjes en sociale codes die mensen elkaar opleggen vallen weg. De zweep verdwijnt uit je werk. Het verleden kan verwerkt worden en teleurstellingen gerelativeerd, omdat je grootste geluk Christus is. En bovendien, jij hoeft het niet meer te maken want dat deed Christus al voor je: Het is volbracht. Wees vrij! In Jezus’ naam. Amen.