Waarom evangelisatie? (deel 1)

17 juni 2018

In deze preek worden vijf motieven gegeven om over God te vertellen aan mensen die Hem nog niet kennen.

Lezen: Jona 3:10-4:11

Tekst: Jona 4:10-11

Vandaag is het evangelisatiezondag. Ik weet niet of dat een Heemser gewoonte is, de derde zondag van juni, die indruk heb ik wel. Ik weet ook niet hoelang dat al zo is, maar in ieder geval vind ik het een hele goede gewoonte: elk jaar op zijn minst één keer als hele gemeente stil staan bij evangelisatie.

 

Evangeliseren

Voor de jongens en meisjes, evangelisatie, of evangeliseren, is dat je over God vertelt aan mensen die Hem nog niet kennen. Voor jullie is het heel gewoon dat je God kent, je vader en moeder hebben je over God verteld, thuis en op school wordt er uit de bijbel voorgelezen, er wordt met je gebeden, je leert liedjes over God en je gaat mee naar de kerk. Maar misschien ken je ook wel kinderen die niet naar de kerk gaan en waar ze thuis niet uit de bijbel lezen en bidden. Die kinderen leren God niet kennen, ook niet als ze groot worden. Zo zijn er veel mensen in Nederland die God niet kennen. Wij leven te midden van die mensen. Het zijn onze buren, vrienden, collega’s, mensen die je tegenkomt op je opleiding, in je werk of bij de sport. Nederland wordt steeds minder christelijk, je ziet het om je heen gebeuren.

 

Heeft het zin?

Later in deze dienst zal er iets verteld worden over het evangelisatieproject in Beerze. Een schitterend project. Elke zomer staat er drie weken lang een grote witte tent in het hoekje Beerzerweg-Marsdijk. De voorbereidingen zijn alweer in volle gang. Verschillende teams maken zich klaar om een week lang over God te vertellen en op te trekken met jongeren en ouderen. Ontspanning en serieuze gesprekken wisselen elkaar af met als rode draad daarin het evangelie van onze God en van Jezus Christus die gekomen is om mensen te redden. Als kerk van Heemse en Mariënberg dragen we dit project. Met deze preek wil ik hen die zich voor dit project gaan inzetten bemoedigen. Want het is hard werken, met hele mooie momenten maar ook met tegenslag en tegenwerking. Eén van de grote vragen is altijd: gaan mensen ook echt geloven? Misschien is dat ook wel wat u of jou weerhoudt. Want zo’n project vind ik schitterend, maar daar mag het toch niet bij blijven? Het lijkt er op dat wij de rest van het jaar nauwelijks iets aan evangelisatie doen. Maar wij allemaal hebben het hele jaar door wel contacten met mensen die niet geloven (of je gaat die contacten uit de weg, dat kan natuurlijk ook). Vaak vinden we het moeilijk om te praten over God: je durft niet goed, je vindt dat je het niet kunt, je wilt mensen er niet mee lastig vallen. En ja, heeft het wel zin?

 

Hun redding

Daarom is het goed om met elkaar na te denken over het waarom van evangelisatie. Waarom zou je mensen over God vertellen en ze proberen ervan te overtuigen om in Hem te gaan geloven? Misschien zeg je: het gaat om hun redding. Dat is ook zo, zonder God gaat een mens verloren. Nu is het lastige dat ongelovigen dat zelf niet zo ervaren. Ik ken genoeg ongelovigen die een heel gelukkig leven leiden. Je moet ze dus eerst gaan vertellen dat het niet goed met ze gaat en daarna kom je met de redding door Jezus. Best ingewikkeld: je wilt mensen redden die zelf niet door hebben dat ze op weg zijn naar de ondergang. Ik kan me voorstellen dat dit je tegenhoudt om te evangeliseren. Terwijl het motief wel klopt: omdat het gaat om hun redding vertel je mensen over God.

 

Gods eer

Een tweede motief is Gods eer. God wordt geëerd door mensen die in Hem geloven. Enerzijds doordat mensen die in God geloven Hem aanbidden. Ze eren en prijzen zijn naam in kerkdiensten en thuis met liederen en gebeden. Anderzijds is het ook zo dat het bestaan van gelovigen tot meerdere eer en glorie van God is. Hoe meer gelovigen er op aarde zijn hoe meer er zichtbaar wordt van Gods grootheid. Dus waarom zou je evangeliseren? Zodat God meer eer krijgt en meer aanbeden wordt.

 

Kerkgroei

Misschien zegt iemand ook nog: de kerk moet groeien, daarom is evangelisatie belangrijk. Kerken worden kleiner en dus moeten we er op uit: nieuwe mensen werven. Ik vind dat een mooi motief als het te maken heeft met dat tweede: de eer voor God. Er kan ook zomaar iets kwetsbaars in sluipen als het gaat om onze kerk, die mag niet kleiner worden maar moet groeien. Een krimpende kerk geeft een gevoel van verlies, op een kerk die groeit kun je trots zijn. In de wereld om ons heen is groei een teken van succes. Maar de grens tussen Gods eer en onze eer is zomaar overschreden: gaat het toch weer om mij. Zo kun je het ook moeilijk vinden om steeds meer tot een minderheid te gaan behoren. Christenen in Nederland zijn nu in de minderheid en dat merk je bijvoorbeeld in winkels die op zondag open zijn. Misschien hoop jij dat evangelisatie het tij keert en we toch weer een beetje terug kunnen naar een christelijk land. Dat zou natuurlijk heel mooi zijn. Maar als motief voor evangelisatie is het zelfgericht.

 

Gods verdriet

Nu geeft onze tekst nog een vierde motief. Het boek Jona eindigt met Gods verdriet. In de laatste twee verzen lezen we dat God tegen Jona zegt: als jij al verdriet hebt om die wonderboom, zou ik dan geen verdriet hebben om Nineve, die grote stad met 120.000 mensen en ook nog eens al die dieren? God heeft er verdriet van als mensen ten ondergaan, als ze vernietigd worden. Al zou Hij dat zelf doen in zijn woede over de zonde. God geeft om mensen. Hij bekommert zich om mensen. Om alle mensen. God geeft niet alleen om zijn kinderen, dat maakt het verhaal van Jona wel duidelijk, God geeft ook om al die anderen. Maar hoe is dat met zijn kinderen, geven die ook om anderen? Vraag je dat eens af: heb ik verdriet over de ondergang van ongelovigen? Of vind je dat lastig? Denk je: het is hun keus. Of je zegt: ongelovigen moeten toch ten onder gaan? God zelf heeft het toch over de hel, Hij wil de zonde toch bestraffen? Is het niet de leer van de bijbel dat ongelovigen ten onder gaan?

 

    Waar God en Jona het over eens zijn

Laten we daar eens goed naar kijken. In het boek Jona zijn er vier dingen waar God en Jona het over eens zijn. Oneens zijn ze het over de redding van de mensen in Nineve. God hoopte daarop en is daar blij mee, terwijl Jona er keihard van baalt en eerst ook expres de verkeerde kant op ging. Maar waar zijn God en Jona het over eens? Allereerst over het feit dat Nineve slecht is. Dat vindt God, blijkt uit het begin van het verhaal (1:2) en dat vindt Jona ook, hij windt zich immers op over Nineve’s bekering van hun slechtheid (3:10-4:1). Het tweede is dat God kan redden wie op het punt staan ten onder te gaan. In de buik van de vis zegt Jona: ‘Het is de HEER die redt’ (2:10). Maar dan kan God ook de mensen in Nineve redden. Het derde waar God en Jona het over eens zijn is het feit dat God genadig is. In hoofdstuk 4:2 zegt Jona: ‘u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid.’ Daaruit blijkt ook, en dat is het vierde, dat beiden wisten dat God ook in het geval van Nineve waarschijnlijk van daaruit zou handelen. Jona zegt: ‘Ach HEER, heb ik het niet gezegd toen ik nog thuis was? Daarom wilde ik naar Tarsis vluchten. Ik wist het wel.’

 

    Het verschil tussen God en Jona

Het is dus niet de leer van de bijbel dat slechte mensen ten onder moeten gaan. God wil hen juist redden. Ik denk ook aan Ezechiël 18:23, daar zegt God: ‘Denken jullie dat ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? Nee, ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft.’ Ook in het Nieuwe Testament kom je dat tegen, in 2 Petrus 3:9 staat dat God zijn belofte van de wederkomst niet vergeten is maar dat Hij geduld heeft ‘omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.’ Maar wat is dan het probleem van Jona? Waarom wil hij niet naar Nineve? Omdat het vijanden van Israël waren. En dan zie je opeens het grote verschil tussen God en Jona. God heeft zijn vijanden lief. Hij bekommert zich om hen, Hij wil hen redden. Het verschil tussen God en Jona zit op het niveau van het hart: liefde. Liefde die echt het goede zoekt voor de ander. Liefde die verdriet heeft over de ondergang van de ander.

 

    Egoïsten in de redding

Hoe is dat in jouw hart, in mijn hart? Soms denk ik: wij lijken wel egoïsten in de redding. Ik bedoel daarmee dat je denkt: als ik er maar kom. Daar maak je je druk om. Je reserveert God als het ware voor jezelf. Jona deed dat ook. Hij vond dat God bij Israël hoorde en dat Hij niet voor andere volken bestemd was. Hij is onze God. Daarmee maakte hij God heel klein. Alsof God van Israël en voor Israël was. Maar God is veel groter. God bestaat niet voor Israël, maar Israël bestaat voor God. Met die gedachte: als ik er maar kom kon je juist wel eens verloren gaan. Alleen zelf gered willen worden kan helemaal niet, God redt een volk. Gelukkig wil Jezus je van deze gedachte bevrijden. Hij plaatst je altijd in een gemeente. Daar kun je niet voor jezelf gaan, voor je eigen redding alleen. Daar ben je per definitie met andere mensen en daar zie je dat God bezig is met de redding van andere mensen. Gek genoeg blijken we dan vaak weer als gemeente voor onszelf te gaan. We zijn zo intern gericht: als wij er maar komen. God vertelt ons van zijn verdriet omdat Hij ons wil bevrijden van die interne gerichtheid. Wat zou ik graag zien dat we leerden meer naar buiten te kijken. Om al die mensen te zien die God niet kennen, die zijn evangelie niet kennen, die op weg zijn naar hun ondergang. Al die mensen waar God verdriet over heeft. Iemand zei laatst tegen me: het lijkt wel of we als kerk aan de pomp blijven staan. Iedere zondag tanken we bij maar door de week rijden we helemaal niet. Het evangelie dat je zondags hoort is bedoeld om door de week uit te delen. En ga me niet vertellen dat je nog steeds moet leren, ondertussen weet je er echt wel wat van en kun je de basics van het evangelie prima verwoorden.

 

Jouw uitverkiezing

Iedereen wordt dus ingeschakeld. Ik ben blij met hen die zich inzetten voor Beerze en voor allerlei andere projecten. Laat het niet zo zijn dat wij vervolgens denken: mooi, het wordt dus gedaan. Met zijn allen hebben we nog een veel groter bereik dan in Beerze. Wij hebben voortdurend contacten met ongelovigen, wij wonen te midden van ongelovigen. Hier zit een vijfde motief waarom je zou evangeliseren: God heeft zijn evangelie aan ons verteld. Wij weten iets heel moois: God wil redden door Jezus. Jij had het ongelofelijke geluk dat God met zijn evangelie naar je toekwam, dan kun jij het toch niet achter je rug houden? Is dat eerlijk? Dit heeft te maken met de uitverkiezing. Voor veel mensen zijn uitverkiezing en evangelisatie lastig met elkaar te verbinden. Want als God iemand niet heeft uitverkoren dan doe je voor niks je best, heeft God iemand wel uitverkoren dan hoef je ook niks te doen want dan komt het vanzelf goed. Dit is een verkeerd gebruik van de leer van de uitverkiezing. Het is juist zo dat wie uitverkoren is een opdracht heeft. God heeft jou uitgekozen om zijn evangelie te mogen kennen en daarmee is jouw opdracht om dat evangelie verder te brengen en door te geven. Juist zo brengt God anderen tot geloof. In 1 Petrus 2:9 staat: ‘Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.’ God heeft jou uitgekozen om zijn evangelie te mogen kennen, niet om het voor jezelf te houden maar om het te verkondigen.

 

Maar als je het nou echt niet kunt of durft? Dat kan toch? Eens. Tegelijk zeg ik: het is Pinksteren geweest, je hebt de heilige Geest ontvangen. Denk aan hoe het ging met de apostelen, zij kregen de kracht om van Jezus te getuigen. Zij kregen de woorden in de mond gelegd. Het is de heilige Geest die de wereld overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16:8-11). Hij doet dat zelfstandig, Hij doet dat ook door inschakeling van ons. Maar helpt het wel? Heeft evangelisatie effect? Die vraag staat nog open. Eigenlijk klopt de vraag niet. Evangeliseren is vertellen over God en daarmee mensen voor God plaatsen. Wat er daarna gebeurt is iets tussen God en die mens. Natuurlijk hoop je dat mensen gaan geloven en dat je daar getuige van mag zijn. Maar evangeliseren is gelukt als je mensen voor God hebt geplaatst.

 

Concreet, wees in de contacten die je hebt alert op mogelijkheden: een vraag die je kunt stellen, een antwoord dat je kunt geven. Zoek ook contact met ongeloven. Zonder contact valt er weinig te laten zien van het evangelie. En ga oefenen. Je kunt dat letterlijk doen. Voer als gelovigen onderling een oefengesprek: de een neemt de rol van ongelovige, de ander gaat daar op in. Bereid je ook voor op moeilijke vragen: waarom is er zoveel lijden in de wereld als er een goede God is, ga ik als ongelovige naar de hel, waarom zou ik eigenlijk gaan geloven? Doordenk die vragen van te voren en formuleer antwoorden. Zo ga je zekerder het gesprek in. En veel van die vragen zijn toch ook je eigen vragen? Begin gewoon, oefen en groei. Geniet er ook van. Praten over je geloof is misschien spannend maar je zult merken dat je er zelf sterker van wordt in je geloof. Amen.