Wat doet het geboortebericht met jou?

30 december 2012

Magiërs komen uit het Oosten naar Jeruzalem omdat ze in de sterren hebben gelezen dat er een koningskind is geboren. Ondanks het optreden van deze aanbiddingsleiders blijft het in Jeruzalem stil.

Lezen: Micha 5:1-4a

Tekst: Matteüs 2:1-12

Afgelopen week hebben wij het kerstfeest gevierd, dinsdag en woensdag. We zijn naar de kerk geweest, we hebben gezongen, we hebben lekker gegeten, misschien bij familie geweest, en nu is het weer voorbij. Je leeft er lang naar toe, maar dan is het ook in een keer weer voorbij. En wat hou je over? Ben je blij dat het voorbij is? Of vind je het jammer en had je het kerstgevoel nog wat langer willen vasthouden?

 

Waar ik vooral benieuwd naar ben is: heeft kerst me nou veranderd? Heeft het geboortebericht van Gods Zoon mij veranderd? En u, en jij, heeft het kerstfeest jou veranderd? Je kunt je dat afvragen: wat moet ik nou ‘doen’ met het geboortebericht van Jezus? Zomaar verder leven kan toch eigenlijk ook niet. Ik denk dat het geboortebericht van Jezus me tot aanbidding wil brengen. Tot een leven dat vol is van aanbidding. Het verhaal van de magiërs uit het Oosten laat dat zien.

 

Thema voor de preek is

Wat doet het geboortebericht met jou?

 

De slechterik in het verhaal van de wijzen uit het Oosten kunnen we met onze neus aanwijzen, dat is Herodes. Je wordt er bijna kwaad van als je leest dat hij tegen de magiërs zegt: ‘Stuur mij bericht zodra u het kind gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen’. De smiecht. Hij wil Jezus helemaal geen eer bewijzen, hij wil Jezus doden. De tweede helft van Matteüs 2 vertelt de vreselijke geschiedenis van de kindermoord in Betlehem. Herodus heeft argwaan naar iedereen die in zijn plaats koning zou kunnen worden. We weten dat deze Herodes zijn eigen zonen daarom zelfs vermoordde. Dus hij schrikt vreselijk als de magiërs in Jeruzalem komen en vragen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden?’ Heeft hij er nou toch nog een over het hoofd gezien?

 

En ook de Joden in Jeruzalem schrikken. Wat gaat er nu gebeuren? Koning Herodes heeft iets onvoorspelbaars. En in het nauw gedreven door dit bericht zou hij wel eens rare sprongen kunnen maken. Herodes roept alle hogepriesters en schriftgeleerden bij elkaar en vraagt hen waar de Messias dan geboren zou moeten worden. Herodes legt een verband tussen de vraag van de magiërs naar ‘de pasgeboren koning’ en de Messiasprofetieën. ‘In Betlehem’, is het antwoord, daar hoeven ze niet zo lang over na te denken. De profeet Micha heeft dat klip en klaar gezegd: ‘Uit Betlehem komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.’ Betlehem dus. De Messias, de langverwachte koning van de Joden, komt uit Betlehem. En volgens de magiërs is hij daar nu dus geboren... Maar hè?! Niemand gaat naar Betlehem! Ja, de magiërs, doodeenzaam. Niemand van de hogepriesters of schriftgeleerden gaat mee. Niemand uit Jeruzalem gaat mee. Hoe kan dat? Het geboortebericht doet hen niets. Blijkbaar geloofden ze de magiërs niet. Ze gaan ervan uit dat de geboorte van de Messias wel zal opvallen in heel Israël. En dat Hij niet nederig en onopgemerkt zal komen, zodat heidense magiërs de eerste berichten uit de sterren zouden moeten lezen en komen melden aan Jeruzalem. Maar zo kan het geboortebericht van Jezus dus compleet langs je heen gaan.

 

De magiërs reizen door. Eenzaam vertrekken ze uit Jeruzalem. De lauwe reactie op hun vraag nemen ze met zich mee. Was hun reis een vergissing? Maar dan zien ze de ster weer! En nu gaat hij hen voor naar de plek waar Jezus is. Als ze dat zien zijn ze bijzonder blij. Door de ster geloven ze weer rotsvast in de geboorte van de koning van de Joden. De ster maakt hen ook duidelijk dat de volledige ongeïnteresseerdheid van de Jeruzalemmers compleet misplaatst is. Er is echt een koningskind geboren. Een grote koning die geëerd moet worden en aanbeden. En dat doen deze heidenen dan ook. Ze vinden Jezus en buigen zich diep voor Hem neer. Denk je dat eens in: deze mannen vallen op hun knieën voor een baby die helemaal niet door heeft wat er om hem heen gebeurt. Ontroerd buigen ze hun hoofd voor hem. Ze behandelen hem met eer en waardigheid en groot ontzag. En ze laten dat ook zien in de cadeaus die ze hem geven. Ze maken zich klein en erkennen de grootheid van dit kind. Ze voelen zich klein en ontredderd en leeg in de nabijheid van deze vorst van wereldbetekenis.

 

En dan is het verhaal uit. De magiërs reizen -langs een andere weg- terug naar hun land. Waar ze nou vandaan kwamen blijft vaag: ‘uit het Oosten’. Het gaat Matteüs in deze geschiedenis dan ook om Jeruzalem. En om de aanbidding van de magiërs. Dat zijn de twee brandpunten in dit verhaal. Matteüs wil laten zien dat God de geboorte van Jezus in Jeruzalem heeft laten melden. Jeruzalem krijgt hier Jezus’ geboorte aangezegd. Maar dit leidt niet tot aanbidding! Niet van de Joden. Maar als je ziet wat God ervoor doet om Jezus’ geboorte in Jeruzalem te laten aankondigen dan raak je wel onder de indruk. Dat is het evangelie in deze geschiedenis. God slaat Jeruzalem niet over. Dat is zijn liefde, zijn trouw. Jeruzalem krijgt te horen dat Jezus is geboren. Voor dit geboortebericht schakelt God zelfs de sterrenwereld in. En God laat die oosterse mannen op hun kamelen klimmen en die lange reis ondernemen. God doet er alles aan om ook de Jeruzalemmers tot aanbidding te brengen. Dat is zijn liefde en trouw.

 

Het zit ook in dat citaat uit Micha. Als je ontdekt op wat voor moment de profeet Micha deze woorden sprak en in wat voor situatie, dan zie je dat God gericht is op redding en herstel. In Micha 5:2 lijkt de profeet trouwens terug te grijpen op de profetie uit Jesaja 7:14, over de jonge vrouw die zwanger zou worden en Immanuël zou baren. In ieder geval is het een donkere tijd. Het volk leeft niet met de Here. Daarom zullen ze in ballingschap gaan, dat zit ook in Micha 5:2. Maar daarna brengt de Here zijn volk weer thuis. Hij redt. En Hij redt hen ook van de zonden die de aanleiding waren voor de ballingschap. En onder de regering van de heerser uit Betlehem breekt een tijd van vrede aan. Van veilig wonen in het land. Dat is het evangelie van de aankondiging van Jezus’ geboorte in Jeruzalem. De geschiedenis van de wijzen uit het Oosten laat ons Gods liefde zien, Gods trouw, dat Hij bezig is met redding en herstel. Het laat ons Gods inspanningen zien om zijn volk tot aanbidding te brengen.

 

Want Jezus moet aanbeden worden. Om wie Hij is. De koning der koningen. Hij die heerst over de uiteinden van de aarde. Hij is de vredevorst op de troon van David. En Jezus moet niet alleen aanbeden worden door zijn eigen volk, de Joden, maar door alle volken op aarde. De magiërs uit het Oosten zijn de eersten uit de volken die zich voor Jezus neerbuigen en Hem eer bewijzen. Het lijkt erop dat Matteüs de lezers van zijn boek wil bevestigen in hun aanbidding van Jezus. De evangelist Matteüs schreef zijn evangelie voor joodse christenen. Oorspronkelijk ook in het Hebreeuws. Je ziet het ook aan de vele citaten uit het Oude Testament. Want Matteüs wil zijn volksgenoten ervan overtuigen dat Jezus de beloofde Messias is. Hij laat zien hoe in Jezus de woorden van Israëls profeten in vervulling zijn gegaan. Wanneer Matteüs zijn boek schrijft is Jezus al gestorven en weer opgestaan en naar de hemel gegaan. En Matteüs wil het dan boven elke twijfel verheffen: Jezus moet aanbeden worden als God. Dat is voor Joden best een hele stap, een mens aanbidden als God - omdat je inziet dat Hij God is. Aan het einde van het boek Matteüs zien we de opgestane Jezus met zijn elf leerlingen in Galilea op de berg waar Hij hen onderwijs had gegeven (Matteüs 28:16-20). En dan staat er over de discipelen: ‘en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog’. Ja want, mogen ze de mens Jezus wel goddelijke eer brengen? De eer die alleen God toekomt? Daar twijfelden ze over. En tijdens Jezus’ leven hadden ze dat ook een enkele keer gedaan, bijvoorbeeld toen Jezus over het water naar hen toekwam (Matteüs 14:33). Maar daarna is Jezus aan het kruis gestorven. Hoe kon dat wanneer Hij Gods Zoon was? Daardoor was er nieuwe twijfel ontstaan. Maar Jezus zegt dan: ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen. (...) En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld’. En wie dan terug bladert naar het begin van het boek ontdekt tot zijn bemoediging dat de eerste aanbidders uit de volken zich al lang geleden voor Jezus hebben neergebogen.

 

Daarmee krijgt het verhaal over de magiërs ook iets van een waarschuwing. Een waarschuwing voor Jeruzalem. En voor iedereen die de koning der koningen niet aanbidt. Hoewel in Jeruzalem de geboorte van Jezus luid en duidelijk wordt aangekondigd gaat er geen mens op weg naar Betlehem. Toen was het al zo, wil Matteüs maar zeggen. Verderop in zijn boek zal hij ook de afwijzing van de Joden beschrijven wanneer Jezus rondtrekt door het land. Maar ook de figuur van Herodes laat iets zien. Namelijk dat Jezus lastig is voor wie Hem niet wil aanbidden. Er kan er maar één koning zijn, denkt Herodes. En dat ben ik. En Herodes heeft gelijk: er kan er maar één koning zijn. Ook in jouw leven. Wie is dat? Jijzelf, of Jezus, de koning der koningen die regeert tot in eeuwigheid? Jezus is lastig voor wie Hem niet wil aanbidden. Hij zal je altijd, op de een of andere manier, in de weg zitten.

 

Dus wat doet het geboortebericht van Jezus met jou? Wij hebben kerst gevierd. Het bericht van Jezus’ geboorte heeft ons luid en duidelijk bereikt. En nu? Op naar januari? Zien we uit naar een wat rustiger periode na alle drukte rond kerst en Oud en nieuw? Nog even een weekje vakantie pakken? Ik gun het u allemaal van harte. Maar denk juist dan nog eens na over die vraag: wat doet het geboortebericht van Jezus met jou? Het is bedoeld om je tot aanbidding te brengen! Misschien zeg je: dat hebben we toch gedaan in de diensten en vieringen van de afgelopen week? Zeker. Maar aanbidding is geen religieuze handeling maar een manier van leven. Wie een ‘aanbidder’ heeft, of het nou een stille aanbidder is of een openlijke aanbidder, die heeft iemand die hem of haar bewondert. Een fan, een minnaar. Wij hebben het ook wel over ‘iemand adoreren’. Helemaal gek zijn van iemand. Blij zijn met iemand. Hoe is dat in jouw hart? In jouw leven? Adoreer jij Jezus? Bewonder jij Hem? Ben je helemaal weg van Hem? En ja, dat komt tot uiting in bepaalde handelingen, bepaalde daden: een lied zingen, bidden, aan Jezus denken. In de bijbel vallen mensen die aanbidden altijd op hun knieën, ze buigen zich neer. Aanbidden doe je blijkbaar vanuit het gevoel van je eigen kleinheid en overweldigd door de grootheid van God.

 

Als de magiërs aanbidden bieden ze ook hun gaven aan: goud, wierook en mirre. Ze doen dat niet omdat Jezus iets nodig heeft. Ze doen dat ook niet om bij Hem in de gunst te komen, om daar later zelf beter van te worden. Zo kun je immers ook iets geven aan een hooggeplaatst persoon. Nee, wie God iets aanbiedt wil daarmee iets anders laten zien. Namelijk dat je meer vreugde in Hem hebt dan in die dingen. Niet geld en goed maken je blij, maar God maakt je blij. Dat is de kern van iets geven aan God. Aanbidden en aanbieden horen bij elkaar.

 

Heeft het vieren van het kerstfeest u en jou en mij nu versterkt in onze aanbidding? We hebben gezien hoe het geboortebericht ook zomaar langs je heen kan gaan. Ik merk dat ik me vaak concentreer op geloven in Jezus, in plaats van op het aanbidden van Jezus. We hebben het ook vaak over ‘geloven in God’, en ‘geloven in Jezus’. We noemen onszelf gelovigen, en een geloofsgemeenschap. Maar zou het niet veel duidelijker zijn als we onszelf zagen als mensen die Jezus aanbidden? Denk niet dat geloof voldoende is, het gaat om aanbidding!

 

De magiërs stellen me voor de vraag: aanbid ik Jezus? De magiërs hadden daar bijzonder veel voor over, een moeilijke en lange reis door de woestijn. Wat was hun drive om dat te doen? Wat wisten zij nou helemaal van het evangelie, toch bijna niets vergeleken met ons? Maar ze moesten en zouden op reis. Ze moesten en zouden de koning vinden. Ze bewonderden hem in zijn grootheid. En ik denk dat alleen dat ook in ons de drang kan geven om Jezus te aanbidden. Zie je zijn grootheid? Daarbij mag je bedenken dat God zich op allerlei manieren inspant om jou tot die aanbidding te brengen. God beweegt daar hemel en aarde voor. Hij laat telkens weer zijn liefde en trouw zien. En dat Hij jou wil redden en je leven wil herstellen. Daarnaar kijken doet de drang in je ontstaan om te aanbidden. Zodat het van binnenuit komt. Een niet te stuiten drang. Wie de drang in zichzelf om Jezus te aanbidden wil versterken raad ik aan om zich het volgende voor te nemen. Probeer elke dag onder de indruk te raken van God. Door het evangelie. Door daarover na te denken. Door stil te zijn voor God en je op Hem te richten. Door de schepping. Door wat je om je heen ziet gebeuren en in de wereld. Door te bedenken wat God doet in jouw leven. Probeer elke dag onder de indruk te raken van God. Dan wordt je een bewonderaar van God. Van Jezus. Een aanbidder. Amen.